Dames en heren,
We hebben een interessante dag achter de rug met een grote diversiteit aan sprekers en visies. Vandaag gebruik ik de vrijheid als columnist wat observaties met u te delen over de filantropie en de visies die vandaag voorbij kwamen.
U kent allemaal de belofte van de filantropie – het evangelie van de vrijwillige gift. Als een containerschip in een storm een flink deel van de lading verliest zit de volgende ochtend de boot naar Terschelling vol met opruimtoeristen – nu al ex aequo met klimaatstaken hét Civil Society woord van het jaar 2019.
Superrijk en filantroop
Wat dragen de superrijken bij aan de filantropie? In Nederland is de vermogensongelijkheid verrassend groot. Wist u dat we wat betreft de ongelijkheid in vermogen na de VS op de tweede plaats staan van alle landen in de wereld waar de OECD cijfers over heeft? Die ongelijkheid is tot nu toe maatschappelijk geen probleem omdat hij vrijwel onzichtbaar is. Iedereen die wel eens kinderen opgevoed heeft weet dat ongelijke verdeling van schaarse middelen zoals speelgoed en koekjes onherroepelijk gejeremieer oplevert en dat de oplossing gelegen is in een fysieke scheiding van degenen die meer krijgen. Uit het oog uit het hart; wat niet weet, dat niet deert.De ongelijkheid in Nederland is al eeuwenlang heel groot. We hoorden er vandaag al over van Jos van Hezewijk. De erfgenamen van de elites uit de tijd van de Gouden Eeuw hebben in Nederland nog steeds een betere maatschappelijke positie dan de nazaten van het volk. Als we het perspectief omdraaien en de voorouders van de gefortuneerden van vandaag terugzoeken, dan zien we ineens dat van de Quote 500 een groot deel haar vermogen zelf heeft gecreëerd. In het onderzoek dat we mede dankzij de database van Jos konden uitvoeren onder vermogende Nederlanders blijkt dat de meest vrijgevige vermogenden hun vermogen niet hebben geërfd, maar zelf hebben verdiend. Die opwaartse sociale mobiliteit is mede mogelijk door de grote economische vrijheid in Nederland.
De openheid van de Nederlandse samenleving is een groot goed. Die openheid is er flink minder als het gaat om de filantropie van vermogend Nederland. Ik ben optimistisch: we gaan de komende twee jaar heel wat meer leren over vermogensfondsen in Nederland. Maar volledige openheid gaan we niet heel snel krijgen.
En het transparantievoorstel dan, dat vlak voor kerst boven kwam drijven? Gaat dat niet zorgen voor meer openheid? Nee. Het voorstel is een resultaat van het vermoeden dat islamitische groepen in Nederland geld krijgen uit de oliestaten. In 2015 zat ik in een begeleidingscommissie van een onderzoek van het WODC dat de vraag moest beantwoorden of het mogelijk was buitenlandse financiering van religieuze organisaties op te sporen. Na grondig onderzoek van RAND Europe was het antwoord: nee, niet via openbare registers. Dit kan alleen met bijzondere opsporingsbevoegdheden. En dan is ongewenste beïnvloeding nog steeds bijzonder moeilijk aan te tonen. Elke zichzelf respecterende terrorist zal het geld uit Qatar en Iran buiten het zicht van de belastingdienst houden en het in cash persoonlijk naar de haatimam toe dragen. Het transparantievoorstel is een dode walvis op het strand. Een draak van een voorstel waar je geen last van hebt zolang hij in de zee blijft, maar als hij aanspoelt heb je er enorm veel werk aan om het op te ruimen. En als je er niet op tijd bij bent gaat het beest enorm stinken.
Bouwstenen
Ik kom tot de kern: wat vermag de filantropie dan wel? Zo komen we op de bouwstenen voor een visie op filantropie. De WRR zegt het niet expliciet, maar Den Haag heeft een soort blinde vlek voor de filantropie. Onbekend maakt onbemind. Zo kan een idioot voorstel als de transparantieverplichting in een kabinetsakkoord terecht komen. Het wordt niet op tijd afgevangen.Verder ziet Algemene Zaken de filantropie vooral als excuus voor bezuinigingen.
Een andere AZ visie op filantropie is dat het geld is dat je met een liberaal vestigingsklimaat naar de Zuidas kunt lokken. Nederland staat al jaren op de eerste plaats van alle landen in de wereld wat betreft de vrijheid voor goededoelenorganisaties. Maar wat de vestiging van de Ikea Foundation voor het algemeen nut in Nederland oplevert is mij een raadsel.
Het is duidelijk: deze twee benaderingen van filantropie kun je met goed fatsoen geen visies noemen. We zijn terug bij het convenant: wat betekenen de handtekeningen van het kabinet en de sector filantropie onder de stelling dat we samen optrekken? Hoe kan de overheid dan wél op een constructieve manier met de filantropie omgaan?
Ik noem drie mogelijke functies van filantropie.
- De stem van de natie: uit de haarvaten van de samenleving
- Samen voor de gemene zaak: fondsen als leergeld voor de overheid.
- Een tegenstander in het debat, ome Jan op het feest, altijd iets te klagen
1. Maatschappelijke behoeften herkennen
Op de high-level meeting tussen overheid en filantropie waar sommigen van u ook aanwezig waren vertelde een hoge ambtenaar van het ministerie van LNV over een filantroop die hij op bezoek kreeg. De gever wilde miljoenen besteden aan natuurbehoud. Maar het ministerie had geen projecten waar de filantroop aan kon geven. Er was ook geen capaciteit om die te bedenken. De ambtenaar kon geen propositie bieden voor het algemeen nut. De miljoenen verlieten onverrichter zake het pand. Deze anekdote is veelzeggend: de overheid is totaal niet ingesteld op samenwerking met de filantropie. Meer overleg kan dit oplossen.