Verslag Civil Power 2019: hoofd en hart kunnen niet zonder elkaar

Sterke civil power-pitch van muZIEum: hoe voelt het om visueel beperkt te zijn?
Sterke civil power-pitch van muZIEum: hoe voelt het om visueel beperkt te zijn?
21 november 2019
Nieuws | | Civil Power

Een voetbalstadion, een geblinddoekte zaal en de oprichting van een ‘Filantropiehuis’. Dat en nog veel meer passeerde donderdag 14 november tijdens de tweede ‘Civil Power’, de jaarlijkse krachtmeting in de wereld van de filantropie. Rode draad: de delicate balans tussen hoofd & hart van de filantropie. Het programma had vaart, was onderhoudend en de ‘exit poll’ leverde overwegend enthousiaste reacties op. 

De locatie van de tweede Civil Power was even wennen. Geen luxe theater in hartje hoofdstad, zoals vorig jaar, maar de sportkantine van voetbalclub Excelsior aan de buitenkant van Rotterdam. Het bevorderde onbetwist het ‘clubgevoel’ onder de tweehonderd aanwezigen uit de wereld van de filantropie. Maar dagvoorzitter Jeroen Smit, bekend van ‘De Prooi’ en ‘Het grote gevecht’, waande zich blijkens enkele versprekingen toch nog in Amsterdam, wat hem door het publiek goedmoedig werd vergeven. 

De nummer 1: Adriana Esmeijer van het Prins Bernhard Cultuurfonds

Hoogtepunt van de bijeenkomst was natuurlijk de lauwering van de nummer één in de Dikke Blauwe top 100, de onbetwiste ranglijst in de wereld van de filantropie. De eer ging naar Adriana Esmeijer, sinds 2001 directeur van het Prins Bernard Cultuurfonds. Haar benoeming was al drie dagen voor Civil Power bekendgemaakt en de nieuwe lijstaanvoerder voelde zich naar eigen zeggen ook ‘al drie dagen jarig’. De nummer één van vorig jaar, Tom Oostrom van de Nierstichting, las het verkorte juryrapport voor. Dat roemde Esmeijer als ’s lands ‘grootste cultuurmakelaar’. Onder haar leiding droeg het fonds bij aan de cultuurbloei in de volle breedte, want het prinselijk fonds steunt nadrukkelijk ook de lokale toneelvereniging en dorpsfanfare. Een succesnummer is het Fonds op Naam, waarmee schenkers een eigen cultureel doel kunnen nastreven. Bijna 500 zijn het er inmiddels. De jury stak de loftrompet over Esmeijers persoonlijke kwaliteiten, waaronder een permanente nieuwsgierigheid en het vermogen om bruggen te slaan in een sterk versplinterd cultuurlandschap.
 
Na zo’n eerbetoon zou de zelfvoldaanheid er vanaf moeten druipen. Maar niet bij Esmeijer. De winnares vertrouwde Jeroen Smit juist toe dat ze ‘eigenlijk constant twijfelt’. Esmeijer: ‘Het grote gevaar met succes hebben, is dat je denkt dat je het goed doet. We geven 35 miljoen uit aan projecten. Maar zijn dat goede projecten? En bereiken we wel de goede projecten?’ Het zijn vragen, aldus Esmeijer, die het fonds zich wil blijven stellen. 

Kurt Peleman: fouten van het hart snijden diep in je ziel

Esmeijers bespiegeling sloot mooi aan bij het thema van deze tweede Civil Power: ‘hoofd & hart van de filantropie’. Voor de (kleinere) donateur, zo weten we, is geven vooral een kwestie van hart. Maar hoe zit dat bij goede doelen en vermogensfondsen? Zorgt de groeiende nadruk op efficiëntie, professionalisering en impactmeting er niet voor dat het hoofd leidend wordt? 
De Belgische econoom en filantropieadviseur Kurt Peleman zette de spanning tussen hoofd en hart op scherp met een persoonlijke anekdote uit zijn tijd bij Artsen zonder Grenzen. In een Keniaans vluchtelingenkamp werd een jongetje in coma binnengebracht. Met grote moeite wist zijn team het kind in een ziekenhuis te krijgen en zijn leven te redden. Terug in het kamp bleek dat het jongetje suikerziekte had. Maar insuline verstrekken voor deze chronische ziekte, dat deed Artsen zonder Grenzen niet. Een ultieme botsing, aldus Peleman, van hoofd en hart, waarbij het hoofd rationele regels heeft opgesteld die regelrecht indruisen tegen wat het hart wil. 
Het was een opmerkelijke anekdote van een man die bekendstaat om zijn pleidooien voor ‘strategische benaderingen’ en ‘systeemveranderingen’. Maar juist Peleman waarschuwt dat we het hart niet mogen vergeten. ‘Fouten van het hoofd, zoals fouten in de planning, daar kan ik mee leven. Maar fouten van het hart, bijvoorbeeld het uit contact raken met je doelgroep, die snijden toch veel dieper’. De casus van het zieke jongetje leidde tot introspectie bij Artsen zonder Grenzen: dit konden ze niet laten gebeuren. Peleman: ‘Vanuit het hart zijn we tot een oplossing gekomen. Dat was denk ik niet gebeurd als we in het hoofd waren blijven steken.’

Jeroo Billimoria: niet alles zelf willen doen 

Het werk van de tweede keynote spreker, Jeroo Billimoria, blijkt eveneens een balansoefening tussen hoofd en hart. In haar geboorteland India begon Billimoria vanuit huis met hulp aan straatkinderen. Tot het er vijftig waren en haar moeder riep dat het afgelopen moest zijn. ‘Mijn grootste genoegdoening’, zegt Billamoria, ‘was om een telefoontje te krijgen, een kind op te halen in het ziekenhuis en het te helpen. Dat was fantastisch voor mijn ego, maar het was niet duurzaam en niet schaalbaar.’ 
Het hoofd moest erbij komen. Niet alles zelf willen doen, maar samenwerken en opschalen werd haar devies. Haar organisatie Child Helpline India groeide zo uit tot een hulpdienst die jaarlijks 40 miljoen telefoontjes beantwoordt. Het was de opmaat voor Child Helpline International, een wereldwijd netwerk van kindertelefoons. Dezelfde strategie van samenwerken en opschalen paste Billimoria toe bij andere ngo’s die ze oprichtte, zoals One Family Foundation, Aflatoun International en Child and Youth Finance International. Samen bereikten deze organisaties zo’n 200 miljoen kinderen wereldwijd. ‘Je kunt aan tien of honderd kinderen denken’, houdt Billimoria het publiek voor. ‘Maar de wereld heeft straks tien miljard mensen. Je moet veel groter denken.’   

Te veel bordjes in het natuurlandschap

Na deze keynotes was het tijd voor een onderhoudend tweegesprek tussen dagvoorzitter Smit en Hans Wijers. Politiek, bedrijfsleven en cultuur komen samen in de loopbaan van de oud-minister van Economische Zaken en (oud) bestuurder van Akzo Nobel, ING, Natuurmonumenten en het Concertgebouw. Als kersverse voorzitter van Natuurmonumenten had Wijers zich verbaasd over het grote aantal bordjes dat hij wandelend in natuurgebieden tegenkwam. Elk stukje werd door een andere organisatie beheerd. Wijers: ‘Ik dacht: dat gaat waarschijnlijk niet efficiënt. Iedereen moet paaltjes neerzetten en takken onderhouden.’ Hij motiveerde de organisatie om meer samen te doen met onder andere Staatsbosbeheer, zoals gebieden ruilen en samen vakantiehuizen verhuren, waardoor er meer middelen overbleven voor natuurontwikkeling. 

Trots is Wijers ook op de samenwerking rond de Markerwadden, ooit een dood stuk water in het Markermeer, troebel, zonder vissen en vogels. Wijers: ‘Nu liggen er vijf eilanden en ben je ineens prachtige natuur aan het maken.’ Dat lukte alleen door de handen ineen te slaan met de Nationale Postcodeloterij, provincies en particuliere organisaties.   
Het gesprek komt op de rol die het bedrijfsleven moet spelen in de toekomst van natuur en milieu en het tegengaan van klimaatverandering. Jeroen Smit memoreert aan een eerdere uitspraak van Unilever-topman Polman dat het bedrijfsleven een primaire verantwoordelijkheid heeft in het oplossen van mondiale problemen. Wijers heeft er naar eigen zeggen ‘vaak met Paul over gesproken’, maar noemt het uiteindelijk ‘misplaatste arrogantie van het bedrijfsleven dat zij alleen dit soort systeemveranderingen doen’. Wijers: ‘Natuurlijk, als het bedrijfsleven niet meedoet, dan gebeurt er niets. Maar de overheid moet de regie voeren. Zij moet een prijs zetten op CO2-emissies, zij moeten investeren in R&D en in infrastructuur. Uiteindelijk is het de politiek die bepaalt hoe de  samenleving zich gaat ontwikkelen.’

Civil Power aan het werk

Dat waren grote woorden. Maar Civil Power zou Civil Power niet zijn zonder het kleine verhaal. Via korte pitches mochten drie maatschappelijke initiatieven laten zien wat Civil Power in praktijk betekent. De aftrap was voor Niels Redert, directeur van stichting Excelsior4All. In rap tempo loodste Redert de zaal langs de maatschappelijke initiatieven die zijn stichting uit naam van de voetbalclub onderneemt in Rotterdam, van integratie van vrouwen op de arbeidsmarkt tot hulp aan kinderen met leerproblemen en gratis voetbaltrainingen in ‘krachtwijken’.  

Sportieve wortels had ook de tweede spreker, wielrenner Bas Tietema.
Hij heeft een zusje met het syndroom van Down en dat motiveerde hem om ambassadeur te worden van het Fonds Gehandicaptensport. Afgelopen jaar organiseerde hij een sponsortocht van 1500 kilometer door Nederland. Hij fietste de rit zelf helemaal uit, bijgestaan door tientallen enthousiastelingen, en haalde er bijna 24.000 euro mee op. 

De meest ludieke pitch had Heleen Vermeulen, directeur van het MuZIEum in Nijmegen. Het museum laat bezoekers ervaren hoe het is om blind of slechtziend te zijn en creëert daarmee werkgelegenheid voor die doelgroep. De zaal mocht dat ter plekke uitproberen: iedereen kreeg een blinddoek voor, ging staan en moesten zijn of haar buur een hand geven. Het leidde tot gegiechel, onhandige gezwaai en het nodige gefoetel. 
Het drietal mocht de zaal een vraag om hulp stellen, en die vragen kwamen opvallend overeen: wat kan het Excelsior-fonds doen om voorbij kortlopende, eenjarige projectfinanciering te komen? Hoe kan een fietstocht een duurzaam evenement worden? En hoe kan het museum meer impact en continuïteit bereiken? Het leidde tot een stroom tips en uitnodigingen om her en der eens een kopje koffie te komen drinken. Civil Power aan het werk!

Alfamannen en het Huis van de Filantropie



Na de blinddoeksessie werd het tijd voor de huldiging van de al eerder genoemde Adriana Esmeijer. Dit jaar werden maar liefst 842 kandidaten genomineerd voor de top 100. Tot vreugde van de jury leidde dat uiteindelijk tot een lijst met evenveel vrouwen als mannen. Maar de vreugde slonk toen de jury beter naar de aanmeldingen keek: 244 mensen hadden zichzelf kandidaat gesteld (wat volgens het reglement ook toegestaan was). Het bleek dat van die ‘zelf-kandidaten’ maar liefst 74 procent man was. Het leidde tot hoongelach in de zaal - waar uiteraard geen van de aanwezige heren bekende dat hij zelf een van deze alfa-apen was geweest.  
 


De afsluiting van de middag was een tweegesprek tussen Adriana Esmeijer en Wim Pijbes, directeur van Stichting Droom en Daad, een maatschappelijk investeringsfonds dat zich richt op de regio Rotterdam. Samen verkenden ze Esmeijers grote droom voor een ‘Huis van de Filantropie’, een laagdrempelige filantropische adviesdienst. Esmeijer: ‘Mensen hebben verzamelingen piano’s en snuifdozen, maar wat doe je ermee? In Nederland heb je geen eerstelijns informatievoorziening. Daarom droom ik van een huis van het mecenaat, waar je met al je vragen terecht kunt. Daardoor gaan we beter geven en beter besteden.’ 
Van Wim Pijbes krijgt het plan bijval: ‘De komende veertig jaar komt een stuwmeer aan legaten en testamenten vrij. Er bestaat nergens een agenda voor hoe om te gaan met deze transgenerationele overdacht.” Waar zo’n Filantropiehuis een plek moet krijgen is, dat nog een vraag. In elke geval niet bij de overheid, daar waren Esmeijer en Pijbes het roerend over eens. ‘Private organisaties wekken meer vertrouwen’, denkt Pijbes. ‘De overheid is toch een killer’. 
Het gesprek voerde langs thema’s als de eigentijdse, betrokken mecenas, de versnippering in het filantropielandschap en, uiteindelijk, hun uiteenlopende stijl van samenwerken in het land van goed doen. Zo bracht dagvoorzitter Smit - onder licht gemor van Pijbes - de recente botsing in herinnering tussen Pijbes en de gemeente Rotterdam. Droom en Daad heeft 5 miljoen voor over voor de renovatie van het park bij de Euromast. Bij de gemeente zat echter nauwelijks beweging in het project, tot Pijbes luid zijn ongenoegen uitte in de media. ‘Een sneer is soms nodig om je doel te bereiken’, reageert Pijbes gelaten. 
Het staat haaks op de stijl van de bedachtzame Adriana Esmeijer, die naar eigen zeggen ‘nooit een sneer uitdeelt’. Ze eindigde de middag met een mooie afsluiting over de rol van hoofd & hart van de filantropie: ‘Ik kan niets doen zonder dat ik met mijn hart erin zit. Maar natuurlijk wil ik dat niet doldriest doen. Ik doe het diplomatiek, met beleid en met authenticiteit. Mijn opdracht aan mezelf is dat ik mezelf blijf. Met heel mijn hart, maar ook met mijn hoofd.’

Help die pitchers!

Wilt u de drie ‘pitchers’ in het programma ook met raad & daad helpen om de civil power van hun organisatie te vergroten, bijvoorbeeld door uw successen of adviezen met hen te delen?
Neemt u dan contact op met:  

►Wilt het de volledige DDB100, inclusief het uitgebreide juryrapport over en het interview met Adriana Esmeijer van Prins Bernhard Cultuurfonds lezen? Word dan lid van De Dikke Blauwe en krijg het nieuwste magazine toegestuurd: klik hier.
 
3/3