Goede Doelen Nederland wilde haar jubileum luister bijzetten door vooral naar de toekomst te kijken. ‘Verkenning van de toekomst’ als thema was een goede keuze, want veel van dit soort bijeenkomsten verzanden in oeverloze nostalgie die alleen voor de incrowd te pruimen is. Dat verklaarde waarom voorzitter Jan van Berkel in zijn welkomstwoord in ijltempo de hoogtepunten memoreerde van wat startte als ‘de VFI’. De huidige Erkenning van meer dan 600 goede doelen hees hij op het schild als de ultieme triomf van zelfregulering. Een systeem dat de illusie van volkomen vrijheid wekt, maar door de overheid in een ‘good cop, bad cop-spel’ in toenemende mate lijkt te worden gefnuikt. Van Berkel: ‘Ons sectorbrede manifest als opdracht aan het nieuwe kabinet werd warm onthaald, maar niet zodra waren de ministers teruggekeerd op hun departementen of de reguleringsdrift werd zichtbaar.’ Recente voorstellen van staatssecretaris EZ Mona Keijzer en minister van Rechtsbescherming Sander Dekker tonen aan dat de overheid de filantropie enorm waardeert, maar in de beleidsvorming – bedoeld of onbedoeld – juist muilkorft, betoogde Van Berkel.
Toegevoegde liefde
Daar was gastspreker Alexander Rinnooy Kan het roerend mee eens: ‘Wij hebben als sector waardering voor de waardering, maar deze regeldrift staat haaks op de vrijwilligheid van goede doelen. De overheid moet gevoel krijgen voor het verschil in sentiment tussen de geefeuro die via de blauwe envelop wordt gegeven en de vrijwillig gegeven euro in de filantropie. Het is de liefde die wordt toegevoegd aan de euro door de goede doelen. Die unieke rol moeten we koesteren.’
Rinnooy Kan wees erop dat de groei van de sector en de grotere zichtbaarheid ook een grotere kwetsbaarheid met zich meebrengt, zoals de directiesalarissen. Hij prees Goede Doelen Nederland voor de wijze waarop de koepel ‘op het smalle richeltje’ daarvan de juiste balans weet te houden.
Ook wijdde hij enige woorden aan de focusverschuiving van transparantie (‘de Transparantprijs is opgeheven: dat is een goed teken’) naar impact: een gecompliceerd dossier, meent Rinnooy Kan. En uit zijn woorden sprak ook enige scepsis ten aanzien van de hoge verwachtingen die veel mensen koppelen aan het meten van hun maatschappelijke impact.
Gosse Bosma gaat vertrekken
Van Berkel had in zijn openingswoord ook nog wel een primeur. Hij zette directeur Gosse Bosma, die het afgelopen jaar door fysieke malheur uit de roulatie was (en vervangen door Margreet Plug), nadrukkelijk in het zonnetje voor al zijn verdiensten, vanaf het eerste begin van de koepel. Bosma kreeg terecht een open doekje. Het was de voorbode van een afscheid dat binnenkort zal worden aangekondigd, zoals uit de woorden van Van Berkel opgemaakt kon worden.
Filmpje
![](/assets/upload/images/60/20190129111259_Marc-4-3-MB.jpg)
Bijzonder was de oproep van prominent GDN-lid Natuurmonumenten. Directeur Marc van den Tweel (foto) gaf de koepel als opdracht mee om ‘offensiever in de wedstrijd te zitten’ als het gaat om het vertellen van het verhaal van de sector: ‘dat verhaal beter vertellen, dát is onze uitdaging.’ Die constructieve kritiek bleef in het rondje door de zaal van dagvoorzitter Kim Coppes, die met haar lichte en humoristische toon het programma de juiste vaart meegaf, wat onderbelicht.
Een nieuwe traditie
Filosoof Bas Haring was uitgenodigd om een start te maken met een traditie: een jaarlijkse Goede Doelen Lezing. Dat is een klusje dat je Haring wel kunt toevertrouwen, zeker omdat ‘het goede’ en ‘goed doen’ tot de oudste en meest besproken filosofische thema’s behoren. Zijn filosofische benadering deed wat-ie moest doen: niet gehinderd door empirie heel veel vraagtekens plaatsen. Het was slim van Haring om bespiegelingen over de toekomst van goede doelen te starten met een algemene observatie: veel “trends” blijken zich niet lineair, maar in een golf te bewegen. En van sommige dingen kun je aannemen dat ze voorlopig ook niet zullen veranderen. Haring noemde er drie, waarvan er ten minste twee direct in botsing lijken te komen met de feiten zoals we ze vandaag kennen.
Altruïsme als diepgewortelde menselijke eigenschap is wel een blijvertje - daar leek iedereen het wel over eens - maar ‘goede doelen’ zelf en het totale bedrag dat jaarlijks wordt opgehaald? Haring meende provocerend dat die grootheden over langere tijd wel ‘zo’n beetje’ zullen blijven. Het lijkt in strijd met observatie en onderzoek dat in de goede doelensector een dynamiek is ontstaan die juist het traditionele goede doel onder druk zet: jongere gevers die hun engagament anders vormgeven, nieuwe toetreders uit de voorheen zwaar gesubsidieerde nonprofitsector, de opkomst van social enterprises als ‘goed doel’…enzovoort, enzovoort.
Wat wél verandert: de bestemmingen
Wat volgens Haring zeker zal veranderen - en al verandert - zijn de bestemmingen van goed geld, die reeds zichtbaar zijn geworden door de ontzuiling. Haring: ‘De bestedingen bleven vroeger weliswaar in de zuilen, maar wel van hoog naar laag. Nu zie je een meer gestratificeerde samenleving met horizontale lagen, bijvoorbeeld een intellectuele bovenlaag. Goed geld blijft nu in die laag en zakt niet meer naar onderen.’
Harings observatie van ‘big philanthropy’ - individuele rijkaards die dominant worden in het bestedingsdoel - was minder accuraat. De nadelen ervan zijn bepaald niet nieuw sinds de industriële revolutie en haar business tycoons als Ford en Rockefeller.
Haring maakte tot slot een bruggetje naar de bijdrage van Artificial Intelligence-expert Jim Stolze met zijn opmerking dat hij meer invloed ziet van slimme financiële applicaties (Fintech), gebaseerd op kunstmatige intelligentie. Hij gaf als voorbeeld een bank die zijn rekeninghouders aanbiedt om een bepaald percentage van inkomsten door te storten aan een goed doel. Haring: ‘Drie procent van mijn maandinkomen naar goede doelen van mijn keuze? Ik vind het niet erg als mijn bank mij daar een reminder over zou sturen. Ook voor uitgaven die via de bank lopen kan dit principe goed werken volgens Haring: ‘bijvoorbeeld om van iedere transactie van mij voor vlees in de supermarkt 10% af te storten naar Wakker Dier.’