In 2016 behoorde het artikel van Suzanne Kooij over de negatieve maatschappelijke effecten van de zogenoemde 'projectencaroussel' tot de tien best gelezen bijdragen die dat jaar verschenen op de website van de Dikke Blauwe. Het artikel, dat de rompslomp en het maatschappelijk verlies in kaart bracht die ontstaan wanneer vermogensfondsen alleen op projectbasis financieren, veroorzaakte beroering bij de bestuurders. Maar hoe nu verder? Suzanne Kooij en Deny de Jong komen na onderzoek, interviews en infosessies met een stevig rapport en voorstellen die een uitweg bieden uit de mallemolen die projectencaroussel heet. Verplicht leesvoer voor zowel fondsen als aanvragers.
Na publicatie van de artikelen 'Projectencaroussel: uitstappen uit die mallemolen graag' en 'Projectencaroussel: vermogensfondsen schrikken zich rot' kwamen per mail instemmende reacties binnen van aanvragers die voor (een groot deel van) hun inkomsten van vermogensfondsen afhankelijk zijn. Van een vestiging van een landelijk werkende stichting die groepen vrijwilligers koppelt aan mensen met een hulpvraag, kwam bijvoorbeeld de volgende reactie:
'We bestaan al 10 jaar, dankzij bijdragen van (lokale) fondsen. Elk jaar is het weer een hele toer om voldoende financiering te vinden voor de organisatie.Het resulteert er in dat we jaarlijks projecten en innovaties “verzinnen" die een bijdrage kunnen opleveren, terwijl we vooral graag doen waar we goed in zijn: het begeleiden van groepen vrijwilligers op het project van hun keuze. Want hierdoor worden juist heel veel mensen geholpen op een eenduidige en toegankelijke wijze. Continuïteit speelt daarin een belangrijke rol. Het fondsenwerven gaat steeds moeizamer.'
Een organisatie voor maatschappelijk activeringswerk, dat na 3 jaar een project uitgevoerd te hebben voor een kwetsbare groep jongeren vervolgfinanciering van fondsen aan probeerde te vragen, uitte deze noodkreet:
'Het XXXX fonds wil van ons weten, n.a.v. een financieringsaanvraag, hoe we een project structureel gefinancierd krijgen in de toekomst. Het fonds mailde ons dat we niet kunnen verwachten dat fondsen dit blijven financieren. Fondsen zijn er, zeggen ze, slechts voor financiering van maximaal 3 jaar. Maar voor dit project is structurele financiering onmogelijk te garanderen. Heb jij tips over hoe dit het beste naar een fonds verwoord kan worden? Het fonds stelt ons een onmogelijke eis: dat het project na 4 jaar wordt opgepakt door een andere partij. Dit is natuurlijk niet haalbaar. Ook ontkennen ze de realiteit door te stellen dat fondsen slechts 3 jaar een project financieren. Wij hebben één project dat nu, met steun van fondsen, het tiende jaar ingaat... Heb jij nog tips hoe ik dit soort vragen kan beantwoorden?'
Typerend
Deze twee reacties zijn typerend voor aanvragers die de startfase ontgroeid zijn, en die graag een andere, op de lange termijn gerichte, meer inhoudelijk vormgegeven relatie met vermogensfondsen aan zouden willen gaan. Juist dit soort maatschappelijke pioniers, die met commerciële activiteiten grotendeels niet (of nooit helemaal) kunnen voorzien in hun financieringsbehoefte omdat de doelgroep of de soort interventie onvoldoende ‘te vermarkten is’, komen als ze wat langer bestaan in de problemen. Hoe komt dat nu precies, en wat zou eraan gedaan kunnen worden?
Het artikel over de projectencaroussel eindigde met de belofte van een vervolg. Want: de wereld van vermogensfondsen komt in beweging. Er worden nieuwe en innovatieve werkwijzen ontwikkeld en wordt her en der naar manieren gezocht om effectiever samen te werken met uitvoeringspartners in het maatschappelijke veld. Samen onderzochten wij de afgelopen anderhalf jaar hoe vermogensfondsen hun werkwijze anders kunnen inrichten om hun aanvragers in staat te stellen meer maatschappelijke impact te genereren. Wij brachten in kaart wat organisaties in diverse fasen van hun bestaan nodig hebben, en wat fondsen nu al aanbieden dat pure steun op projectbasis overstijgt.
Funding Plus
Vanuit Engeland introduceerden wij een nieuwe term in de Nederlandse fondsenwereld: 'Funding Plus'. 'Funding Plus' betekent dat een vermogensfonds niet meer alleen op projectbasis aanvragers financiert, maar een andere relatie met aanvragers aangaat. Dat kan bijvoorbeeld door meer op maat hun steunverlening in te richten, advies en organisatieontwikkeling te steunen, samenwerking te starten met andere fondsen rondom aanvragers en/of bepaalde maatschappelijke issues, en/of organisaties die goed bij de missie van een fonds passen voor langere tijd organisatiefinanciering te bieden. Met dit alles zijn vooral aanvragers geholpen die al enige jaren bestaan, die geen sluitend businessmodel kunnen ontwikkelen en bij wie projectfinanciering niet meer past.
Deze week verschijnt ons onderzoeksrapport 'Van Capacity Building naar Funding Plus'. In dit rapport hebben we de werkwijze van vermogensfondsen onder de loep genomen, bezien vanuit het perspectief van aanvragers in diverse stadia van hun bestaan.

Toelichting bovenstaand schema: Het groeiproces dat veel (maar niet alle) 'bottom-up' organisaties doormaken die door vermogensfondsen gesteund worden. De stap van 'pioniersorganisatie' naar wat wij 'basisorganisatie' noemen, en de stap van 'basis naar 'duurzaam' verloopt meestal niet vloeiend en volgens een bewuste planning, maar gaat gepaard met frictie of wrijving. Vermogensfondsen die aanvragers willen helpen groeien en die bewust zijn van de groeifases die organisaties doormaken, kunnen met name tijdens de frictiemomenten non-financial support bieden. Tijdens elke groeifase heeft een organisatie andere financierings- en ondersteuningsbehoeftes, die wij in ons rapport in kaart hebben gebracht.