Was het wennen; van een organisatie die drijft op eigen fondsenwerving naar ADI, dat contributie ontvangt van aangesloten Alzheimerclubs?
Wortmann: "Fondsenwerving is binnen ADI minstens zo belangrijk, hoor. Maar het is een stuk moeilijker, omdat we niet bij het grote publiek mogen werven. Dan zouden we immers concurreren met onze leden Grofweg komt een derde van het budget uit contributies van de leden. De rest moet worden geworven bij foundations en bedrijven. Omdat ADI in 1995 een hele grote gift had ontvangen - ter grootte van het jaarbudget - was de fondsenwerving wat verslapt. Ik moest alles weer opnieuw opzetten."
Is de fondsenwerving van ADI nu weer op de rit?
Wortmann: "Dat is een leerzaam proces dat tijd nodig heeft. Medewerkers van grote farmabedrijven wisselen bijvoorbeeld elke twee tot drie jaar van functie. Het kost tijd voordat je iets kan vragen, toch al snel een half jaar om een relatie op te bouwen. En dan zijn er nog de interne procedures die vaak maanden duren. Ook bij foundations in de VS en de UK, waar wij de meeste aanvragen doen, duurt het applicatieproces zes tot negen maanden. Ik heb op een gegeven moment het jaar 2007 moeten laten lopen en ben vanaf de zomer begonnen met de begroting 2008. Die is nu bijna gedekt. De schok was groot voor het bestuur toen bleek dat we 2007 met een tekort afsloten."
Welke dossiers houden je naast de begrotingsperikelen bezig?
Wortmann: "Er zit veel tijd in het managen van staf en bestuur. Vooral dat laatste is met een groep van zeventien man, verspreid over de hele wereld, een uitdaging. Daarnaast zijn we bezig met de voorbereiding van de jaarlijkse conferentie en hebben we dit jaar bedacht dat we de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) wakker willen schudden op het terrein van dementie. En dan met name in Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Om het onderwerp daar op de agenda te krijgen moet het bij de WHO aan de orde worden gesteld. Het lobbyen op internationaal niveau is een nieuwe ervaring."
Je hebt ongetwijfeld de Nederlandse ontwikkelingen rond governance en overheidsregulering gevolgd. Hoe is de Engelse filantropische marktplaats aangeharkt in vergelijking met de Nederlandse?
Wortmann: "Een groot verschil met Amerika en Engeland is de veel grotere mate van regulering in deze landen. ADI is een charity naar Amerikaans recht, een zogenaamde 501(c)(3). Er is een wirwar van bepalingen waaraan je dan moet voldoen. We zijn net zoveel kwijt aan accountancykosten als Alzheimer Nederland, hoewel de omzet van ADI ongeveer een zevende is. De concurrentie in Engeland is ook veel groter en harder dan in Nederland. Alle goede ideeën zijn al bedacht, het is dringen op de markt. Zo kent de London Marathon, het grootste fondsenwervingsevenement ter wereld op één dag, een lange wachtlijst voor goede doelen. De geefdruk is dus groot. Maar Engelsen klagen daar niet over. Ze ondergaan het lijdzaam. Hetzelfde geldt voor de vele guidelines en policies. De regels zijn niet zo hard en de handhaving zeker niet. Maar op het moment dat er een schandaal van komt in de pers, en wanneer je de regels fors hebt overschreden, hang je."
Hoe organiseert de branche zichzelf? En hoe zijn de contacten met de overheid? Dat lijkt hier in Nederland maar zeer aarzelend van de grond te komen.
Wortmann: "Er zijn veel brancheorganisaties. De zusterorganisaties van NGF en VFI zitten bij elkaar in het Institute of Fundraising. Daarnaast is er een aparte club van directeuren, de Association of CEO's of Voluntary Organisations (ACEVO) en de National Council of Voluntary Organisations (NCVO). De contacten met de politiek zijn veel nauwer dan in Holland. Ministers - Labour heeft overigens ook een schaduwminister voor goede doelen - komen graag spreken op jaarvergaderingen en laten zich regelmatig uit over actuele ontwikkelingen in de sector. Dat heeft niet kunnen voorkomen dat de regering al 1 miljard pond heeft ‘gejat' van de goede doelenloterij ten behoeve van de organisatie van de Olympische Spelen in 2012. Toen ik een keer de opmerking maakte dat mij dat in Nederland onbestaanbaar zou lijken, kreeg ik als antwoord: ja, maar daar hebben we ook heel erg tegen geprotesteerd1"
Verschilt de Engelse geefcultuur erg van die in het calvinistische Nederland?
Wortmann: "Charity is nog meer een vanzelfsprekend onderdeel van de cultuur. Nederlanders denken dat ze heel vrijgevig zijn, maar ze geven relatief kleine bedragen weg aan veel goede doelen. In Engeland wordt zeker een keer per maand door een vriend of kennis gevraagd om te doneren voor een sponsorloop of iets dergelijks. Twintig pond geven is dan wel het minimum. De grotere goede doelen faciliteren dit voor hun achterban. Op die manier voorkom je dat iedereen zijn eigen kleine doel gaat oprichten. Verder staan vermogensfondsen in Engeland meer open voor het steunen van goede doelen. Men heeft ook wat minder moeite met het feit dat fondsenwerving ook wat kost en dat organisaties overhead hebben. Directeuren mogen een flink salaris hebben, als het maar in redelijke verhouding staat tot wat men presteert."