Voorstel ter amendering van de Geefwet in definitieve vorm van mr. dr. Ineke Koele, mede namens de SBF, aan de CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt; d.d. 28 oktober 2011.
Probleemstelling: de Geefwet is in feite een Neemwet
1.
Belangrijkste goede doel dat profiteert van de Geefwet is de schatkist. De Geefwet is op belangrijke onderdelen veel meer te kenschetsen als een ‘Neemwet'. Van de huidige situatie, waarin een volledige vrijstelling van vennootschapsbelasting (per saldo) de norm is, blijft slechts een marginale vrijstelling tot resultaten van € 15.000 per jaar over en wat speciale gunstregelingen voor culturele instellingen en enkele, wat sleets aandoende specifieke vormen van fondsenwerving zoals postzegel- en inzamelingsacties. Het budgettaire effect hiervan is zeer substantieel en staat niet in verhouding tot de ‘gunsten' die de Geefwet biedt aan culturele instellingen. Dit leidt tot fors kannibalisme binnen de filantropische sector.
2.
Fiscale level playing field rechtvaardigt aftrek uitkeringen aan ANBI voor winstbelasting De argumentatie in de Nota naar aanleiding van het Verslag voor belastingheffing over commerciële resultaten is niet valide; het fiscale level playing field bepaalt juist de rechtvaardiging voor een aftrek van de uitgaven die aan het algemeen nut worden gedaan. In 's werelds ontwikkelde rechtssystemen is concurrentie geen overweging om filantropische organisaties te onderwerpen aan belastingheffing over gelden die ten goede komen aan het algemeen nut. De redenering dat instellingen vanwege de voordelen op het gebied van de vennootschapsbelasting de ANBI status zouden willen opzoeken, is geen argument voor het afschaffen van dit voordeel; het moet echter wel worden geflankeerd door anti-misbruik bepalingen.
3.
Geefwet belemmert MVO in ernstige mate. De combinatie met een beperking in de aftrek van de giftenaftrek voor bedrijven tot € 100.000 (onder het mom van een ‘verruiming giftenaftrek vennootschapsbelasting ' tot 50% van de winst) marginaliseert ook de mate waarin het bedrijfsleven aan filantropie kan doen. Het argument dat er maar weinig bedrijven gebruik zouden maken van een substantiële giftenaftrek is niet valide, en bovendien onjuist. MVO dwingt steeds meer tot het labellen van bijdragen als ‘schenking', en indien sponsoringbijdragen op hun merites zouden worden beoordeeld gaat dit in werkelijkheid ook over substantiële schenkingen. Familiebedrijven hebben in toenemende mate filantropische stichtingen waaraan zij grote bedragen schenkingen, uit betrokkenheid met de maatschappij en om draagvlak voor de normen en waarden van de familie en het bedrijf te versterken .
4.
Beëindigen oneigenlijke discussies over motief schenkende ondernemer. In de praktijk wordt in situaties waarin bedrijven schenkingen doen, de schenkingsaftrek regelmatig geweigerd door de belastingdienst omdat de schenking zou zijn geïnspireerd door de groot-aandeelhouder, indien dat een particulier is. De schenking door een B.V. zou dan volgens de belastingdienst eerder te kwalificeren zijn als een verkapte dividenduitdeling, die gevolgd zou moeten worden door een periodieke gift; omdat deze vorm niet is gekozen, leidt de schenking dan slechts beperkt tot aftrek. Voor een ondernemer met een eigen bedrijf is het schenken vanuit het bedrijf verreweg de eenvoudigste vorm om filantropie te bedrijven; bovendien is het in het kader van public relations beter om de schenking vorm te geven vanuit het bedrijf (bedrijven laten zich steeds meer aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid). Een discussie over de ‘zakelijkheid' van een schenking met de belastingdienst past hier niet in. Voor bedrijven dient het ook mogelijk te zijn om buitengewone resultaten in aftrek te brengen indien zij deze definitief bestemmen ten gunste van het algemeen nut, los van de hoogte van de in het jaar behaalde belastbare winst.
5.
Geefwet maakt Nederland ongeschikte vestigingsplaats voor internationale NGO
Tax & Legal