Unicef maakt een bloeiperiode door. Waarom gaat u juist nu weg?
Van Rest: "De eerste en belangrijkste reden is dat ik toe ben aan een nieuwe uitdaging. Daarnaast speelt op de achtergrond mee dat er een verschil van inzicht is over het te voeren beleid. Maar dat moet je niet zien in een zwaar conflictueus licht, hoor. We zijn het er gewoon over eens dat het goed is om elk onze eigen weg te gaan."
Hoe kijkt u terug op uw tijd bij Unicef?
Van Rest: "In september 1999 ben ik aangesteld als interim-manager. Mijn taak was om in twee maanden een groot multimediaal project van de grond te tillen. Dat is goed gegaan, met als gevolg dat ik in de lente van 2000 Hoofd Marketing en Fondsenwerving werd. In de jaren daarna heb ik een bijdrage kunnen leveren aan het feit dat Unicef het fonds met de snelst groeiende eigen fondsenwerving is geworden. Toen ik kwam haalden we 17 miljoen euro op. Dit jaar is dat al 40 miljoen. Ook het aantal structurele donateurs is verveelvoudigd, van 80.000 naar 270.000. Het draagvlak is meegegroeid, we zijn de toonaangevende kinderhulporganisatie in Nederland. Er ligt een solide basis onder de toekomst van Unicef. Dat stemt tevreden."
Gaat u na uw periode bij het grootste kinderfonds in een zwart gat vallen? Het kan alleen maar minder worden.
Van Rest: "Nee hoor, ik word nu al veel gebeld door collega's uit de sector die hulp nodig hebben. Dit mede omdat ik na de tsunami-ramp de actie van de Samenwerkende Hulporganisaties mocht coördineren. Dat is een zeer zichtbare klus geweest. Men weet wie ik ben. Het is mijn eerste ambitie om binnen de charibranche een nieuwe uitdaging te vinden, in vast dienstverband of vanuit een eigen onderneming. Ja, het zou ook een optie kunnen zijn om mijn vleugels uit te slaan. Dan echter wel bij een non-profit. Maar mijn hart ligt zoals gezegd na vijfentwintig jaar in deze sector toch bij het goede doel."