Van doneren naar investeren en weer terug

Koningin Máxima neemt deel aan de sessie over Clean Cooking
Koningin Máxima neemt deel aan de sessie over Clean Cooking
13 november 2019
Nieuws | | Venture philanthropy

Sociaal investeren beleeft een doorbraak en ook vermogensfondsen kijken in toenemende mate hoe ze naast geefgeld andere financiële instrumenten kunnen inzetten om hun doelstellingen te bereiken. Maar de praktijk is weerbarstig. Een overzicht van de ervaringen van de Bernard van Leer Foundation, Fonds1818, het Oranje Fonds en Rank Foundation. Sanne ten Bokkel Huinink, directeur van Fonds1818: ‘Na tien jaar experimenteren met sociaal investeren zijn wij weer terug bij doneren.’

De vier vermogensfondsen deelden tijdens de EVPA Conferentie openlijk hun geleerde lessen. De workshop, die gemodereerd werd door Jamy Goewie directeur Community and Market development van de EVPA, was georganiseerd door Fonds1818. 

‘Voor sociaal investeren is andere expertise nodig’  
De langste ervaring met impact investeren heeft de Bernard van Leer Foundation. ‘We zijn al 25 jaar bezig, al noemden we het destijds nog niet zo’, vertelt directeur van Van Leer Group Foundation André Betting. Een deel van de missie had te maken met de sociale en economische ontwikkeling van Israël. Zo’n veertig jaar geleden besloot het bestuur dat ze in Israël wilden investeren (in plaats van doneren). Hiertoe richtten zij een venture capital onderneming op. ‘In de eerste tien à vijftien jaar was het succesvol, maar uiteindelijk hebben we veel geld verloren’, zegt Betting. Circa vijftien jaar nadat zij waren begonnen met investeren, deden grote professionele investeerders hun intrede. Betting: ‘Zij hadden wel de schaalgrootte en het netwerk om winst te maken. Wij beschikten slechts over een kantoortje met drie mensen. Na veertig jaar zijn we gestopt. De geleerde les is om het niet meer zelf te doen, maar te investeren in fondsen die in lijn zijn met onze missie in Israël.’
 
Nog lastiger is het met investeren in het andere deel van de missie van de Bernard van Leer Foundation: de ontwikkeling van jonge kinderen. ‘Het is heel moeilijk om geschikte projecten en partners te vinden, die voldoen aan de ethische criteria waarbij het toch mogelijk is om geld te verdienen aan deze kwetsbare groep.’ Als voorbeeld geeft Betting het project van een kwalitatief hoge kinderopvangorganisatie in Den Haag, die een lening ontving. Helaas waren ze niet in staat rente te betalen, laat staan de lening terug te betalen. Eén van de oorzaken dat dit project niet goed liep, is dat er bij de toekenning van een lening een andere expertise vereist is dan bij een donatie. ‘Projectadviseurs moesten opeens kijken naar een sociale onderneming, het management evalueren en met advocaten werken om contracten op te stellen’, vertelt Betting. ‘En investeringsdeskundigen zijn niet makkelijk te vinden in deze sector.’ Toen de organisatie voor de tweede keer geen rente kon betalen, was Bettings boodschap: ‘Dan gaan jullie maar failliet’. ‘Hier zat een element van bluf in’, bekent hij, ‘omdat het failliet gaan van de kinderopvang reputatieschade voor het fonds zou betekenen.’ Gelukkig werkte het en werd de rente uiteindelijk betaald. 

Betting concludeert: ‘De les die wij hebben geleerd is om het niet meer zelf te doen, maar te investeren in standaardproducten die in lijn zijn met onze missie, samen te werken met professionele intermediairs of via een impact fund met professionele partners. Daarnaast onderzoeken we op dit moment de mogelijkheden van een revolverend fonds (waarbij renteloze leningen worden verstrekt, die weer worden terugbetaald en opnieuw uitgegeven - red), maar we hebben de magische formule nog niet gevonden.’    

Terug naar de basis: Fonds 1818
Sanne ten Bokkel Huinink, directeur van Fonds1818, windt er geen doekjes om: ‘Na tien jaar zijn wij gestopt met missie gerelateerd investeren (MRI). Ten eerste was het financiële rendement onvoldoende. En ten tweede was het te arbeidsintensief voor een organisatie die primair donaties verstrekt.’ Net als bij de Bernard van Leer Foundation bleek dat een andere expertise is vereist bij de medewerkers. Het besluit werd genomen om te stoppen met MRI, het investeren in sociale ondernemingen vanuit het vermogen van het fonds. 

Tegelijkertijd werd besloten om sociale ondernemingen te steunen vanuit de donatiekant. ‘Dat sluit beter aan bij hetgeen wij goed in zijn: het verstrekken van donaties.’ Inmiddels is de eerste donatie uitgekeerd aan een commerciële organisatie, waarbij het belangrijkste criterium hun sociale impact is. Ten Bokkel Huinink: ‘Mocht de organisatie in de toekomst bijvoorbeeld van missie veranderen of verkocht worden, dan moeten ze met ons komen praten. Dat staat in de voorwaarden, overigens net als bij de maatschappelijke organisaties die wij steunen. Het kan dan zijn dat de donatie terugbetaald moet worden. We kijken nog naar hoe we onze selectiecriteria kunnen aanscherpen: we zullen leren door het te doen.’  

Social Impact Bonds: ‘Na drie jaar zou de overheid het moeten overnemen’   
Matthijs Tiemens, projectadviseur bij het Oranje Fonds, vertelt dat het overgrote deel van de dertig miljoen euro die het fonds per jaar uitgeeft donaties zijn. Daarnaast hebben zij de afgelopen jaren ervaringen opgedaan met diverse Social Impact Bonds (SIB), bijvoorbeeld het Brabant Outcome Fund.

Bij een SIB werken financiers, overheid en sociale ondernemingen samen om een maatschappelijk probleem aan te pakken. Fondsen (en/of banken) financieren het project van de onderneming voor. De overheid betaalt hen terug op basis van de resultaten en loopt dus geen financieel risico. 
‘De grootste uitdaging van een SIB is dat het vrij bureaucratisch en technisch is’, vertelt Tiemens. ‘Daarnaast moet de kapitaalinjectie aanzienlijk zijn; een project van bijvoorbeeld 200.000 euro is te klein. En tenslotte is goede samenwerking tussen de verschillende partijen cruciaal.’

Tiemens deelt enkele geleerde lessen. Wederom is expertise cruciaal. ‘Als iedereen aanvankelijk een andere perceptie van de SIB heeft, vertraagt dat enorm.’ Ten tweede beveelt hij aan om een onafhankelijke tussenpersoon in te huren (i.p.v. iemand die door de overheid wordt betaald). Ten derde willen fondsen graag innoveren, maar als er nog geen bewezen concept bestaat wordt het financiële risico groter. Als voorbeeld noemt Tiemens een SIB voor ex-gedetineerden, waarbij ze de doelgroep onvoldoende kenden en het beoogde aantal deelnemers niet werd gehaald. ‘Het financiële risico is aan onze giftenkant geen probleem’, zegt Tiemens. ‘Maar wel bij een SIB, de businesscase moet realistisch zijn, zeker wanneer de investering gedaan wordt vanuit ons vermogen. Kortom, we zien graag een proof of concept.’   

‘Een SIB kan verschil maken’, concludeert Tiemens. ‘Maar het is een te kostbaar en ingewikkeld instrument voor lange termijn ondersteuning. ‘Na drie jaar, wanneer de SIB haar maatschappelijke waarde heeft bewezen, zou de overheid het moeten overnemen.’ Voor de toekomst oriënteert het Oranje Fonds zich ook op andere financiële instrumenten, zoals het verstrekken van leningen.

Leningen: ‘Onze eerste ervaring is positief’                  
Caroline Broadhurst, plaatsvervangend CEO bij Rank Foundation, een familiefonds dat vijftig jaar bestaat en als doel heeft het leven van mensen en hun gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk te verbeteren. Van oudsher geven ze subsidies, waarbij capaciteitsversterking van maatschappelijke organisaties ook een belangrijke plaats inneemt. Kortgeleden zijn ze gestart met een programma van leningen. ‘Onze sociale investeringen komen nu vanuit de subsidiepot’, vertelt Broadhurst. ‘We zijn vooral geïnteresseerd in de sociale impact.’ 

Bij het selectieproces wordt primair gekeken naar wie de onderneming leidt en hoe dit wordt gedaan. Wat de organisatie doet volgen ze via impact metingen. Hun focus ligt op kleine, nieuwe grassroot organisaties. Daarnaast organiseren ze netwerk-conferenties, waar sociale ondernemers tevens ideeën en projecten kunnen pitchen, die als een versneller dienen. Onze eerste ervaring is positief: de eerste lening is (renteloos) terugbetaald. Daarnaast komen de organisaties ook naar het netwerk-event. ‘Wij vinden het heel belangrijk dat ze hun ervaringen delen met de anderen’, aldus Broadhurst. Rank Foundation verkent als volgende stap het opzetten van een revolverend fonds. 
 
Lees ook het verslag van de EVPA conferentie

Lees ook het interview met Michiel de Haan