Of hoe de cultuursector zich nog steeds blindstaart op Den Haag
Eerder schreef ik voor De Dikke Blauwe over de kansen die er liggen bij private financiers. Toch viel het me op dat in aanloop naar de afgelopen verkiezingen er vanuit de cultuursector nog steeds veel belang gehecht wordt aan wat politieke partijen opnemen over cultuur in hun programma’s. Hoewel de overheid nog steeds de belangrijkste financier is voor de kunst, zie ik de toekomst van cultuurfinanciering meer in de private sector. In dit artikel leg ik kort uit waarom.
De overheid trekt zich verder terug
Vanaf de jaren vijftig verdubbelde de overheidsbesteding voor kunst en cultuur vrijwel iedere vijf jaar. Onder politici als Bolkestein, Kok en Van Mierlo had de sector ook in de jaren tachtig en negentig warme pleitbezorgers voor overheidssteun. Hoewel er direct of via de Rijkscultuurfondsen steeds meer voorwaarden gesteld werden aan het verkrijgen van subsidie, kon de sector altijd redelijk autonoom blijven. Echt hard werd er toch niet afgerekend. Ineens was daar Rutte 1. Er werd bezuinigd. Je zou denken dat er hierdoor actief op zoek gegaan zou worden naar alternatieven. Te weinig. Ondanks de voor de sector ronduit negatieve uitslag van de verkiezingen (de grootste partij wil niet meer investeren én flink korten op de publieke omroep, om over de een na grootste partij nog maar te zwijgen…) is D66 de hoop in bange dagen. De partijen die echter willen investeren in cultuur vormen bij lange na geen meerderheid, dus de komende jaren komt er echt niets meer bij…
Privaat initiatief
Waar is dan wel ruimte voor nieuwe initiatieven? Juist, in de private sector. Zowel aan de producerende kant als aan de kant van financier, moeten we het hebben van het private initiatief. De afgelopen twee jaar opende in Nederland twee nieuwe musea. MORE in Gorssel (Hans Melchers) en Voorlinden in Wassenaar (Joop van Caldenborgh). Deze ontwikkeling staat niet op zichzelf. In de laatste tien jaar zijn wereldwijd meer dan 150 volledig particuliere musea geopend voor moderne en hedendaagse kunst. Qua aankoopbudget en publieksbereik vormen zij geduchte concurrentie voor bestaande musea.
Theaters kampen door heel Nederland met een lage bezettingsgraad, maar Soldaat van Oranje trekt, in Katwijk nota bene, al bijna zeven jaar volle zalen. Investeringsmaatschappij Amerborgh ontfermt zich sinds kort over vier Amsterdamse podia én een nieuw kunstencentrum in Zaandam. Ammodo onderzoekt met het Stedelijk Museum de mogelijkheden voor een nieuwe kunstinstelling.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van particulier initiatief.
Ook als financier groeit de particuliere kant hard. Anders dan de krimpende budgetten van de Rijkscultuurfondsen, verstrekte de BankGiro Loterij eerder dit jaar een record van 66,9 miljoen euro dankzij haar leden. Naast al genoemde Ammodo en Amerborgh, zijn ook het door Wim Pijbes gerunde Droom & Daad, Gieskes-Strijbis Fonds, VSBfonds en Fonds 1818 private financiers waarvan de budgetten juist stijgen. Zij gaan de komende jaren het verschil maken.
Een initiatief als crowdfunding past in deze tendens. Ook hier bepaalt de particulier waaraan hij wel of niet geeft. Als cultuurmaker of instelling dien je je tot je financier te verhouden en actief mee te denken wat je voor hen kan betekenen. Als je dit niet wilt of niet doet, krijg je niets. Dit vraagt om een mentaliteit die een groot deel van de sector zich nog niet eigen heeft gemaakt, of zich misschien niet eigen wil maken. Ik raad de sector echter aan met een open blik te kijken naar de mogelijkheden die hier liggen, dit zijn er namelijk genoeg.
Politiek gezien is cultuur namelijk niet meer heilig. Het is dan ook van groot belang zielen te winnen buiten de politieke arena. Juist het publiek én private financiers staan hiervoor open, maar dan moeten ze wel meer waardering krijgen vanuit de sector. Anders zullen ook deze financiers afhaken en moeten bepaalde instellingen daadwerkelijk hun deuren sluiten.
Cultuur