Het groepsinterview van hoofdredacteur Edwin Venema met drie afgezwaaide directeuren van grote goede doelen (Jan Jaap de Graeff, Hans Stam en Hans Geels) heeft heel wat tongen losgemaakt. Een kleine bloemlezing uit de reacties:
Paul van de Sneppen
‘Mooi dat topmensen van goede doelen hier uit de loopgraaf klimmen. Of je het nu helemaal met ze eens bent of niet, dat ze gaan staan voor hun keuzes wekt in ieder geval sympathie en begrip. Hopelijk de opmaat naar een heel nieuwe kijk op PR en fondsenwerving in de sector.’
Bart Hartman
‘De wijze waarop deze drie mannen die tot voor kort directeur waren van vooraanstaande goede doelenorganisaties over impact spreken, maakt overduidelijk dat de Nederlandse goede doelensector nog een lange weg te gaan heeft.
Ze serveren het belang van impact af door te stellen dat informatie over impact niet aanslaat bij donateurs. Dat het niet aanslaat is logisch. Kopers van pindakaas zijn ook niet geïnteresseerd in de mate waarin Unilever haar doelstellingen realiseert.
De uitspraken van de mannen wekken de indruk dat ze impact een abstract, beetje modieus begrip vinden, dat wel weer overwaait. Echter impact is niets anders dan de mate waarin een goede doelen organisatie haar doelstelling realiseert. De directeur van een goede doelen organisatie zou de hele dag bezig moeten zijn met het maximaliseren van de impact vd organisatie. Daarvoor heeft hij parameters (kwalitatief en/of kwantitatief) nodig om vast te stellen in welke mate de organisatie haar doelstellingen realiseert. Zonder zulke parameters en zonder informatie over de mate waarin alternatieve activiteiten bijdragen aan het realiseren van het (goede) doel van de organisatie, kun je nooit tot optimale keuzes komen. Als je denkt dat donateurs deze 'geblinddoekte' manier van werken op langere termijn pikken, ben je in mijn optiek heel naïef.
Als de drie mannen eigenlijk wilden zeggen dat het lastig is om impact gericht te denken en te handelen, ben ik het geheel met ze eens. Maar door impact gericht werken badinerend af te doen als cijfergeneuzel kom je geen stap verder. Gelukkig laat o.a. de opvolger van De Graeff bij Natuurmonumenten zien dat het ook anders kan.’
Horst Wessen:
‘Charity pride klinkt erg zelfbewust, maar ook een beetje als mosterd na de maaltijd. Zeker nu de heren hun biezen hebben gepakt. Nu stoer gaan lopen doen komt mij niet erg geloofwaardig over.’
Cynthia van der Meulen:
‘Ik geloof gewoon niet dat directeuren van goede doelen zo over impact kunnen praten. Eigenlijk is hun advies: ga terug naar de ‘trust me-fase’. Maar die geest krijg je niet meer in de fles. Het is echt niet meer van deze tijd.’
Akke Bernstein:
‘De uitspraak van Hans Stam over kleine goede doelen vind ik veelzeggend. Volgens Stam kun je nooit de warmte van een klein, overzichtelijk doel benaderen. Zegt hij daarmee dat grote goede doelen het op dit punt dus gaan verliezen van al die kleintjes? Om ook op langere termijn te overleven, zullen ook de grotere goede doelen hier een antwoord moeten vinden. Doen ze dat niet, dan gaan ze geheid de bietenbrug op.’
Dorien Asperen:
‘Ongelooflijk eigenlijk als je erover nadenkt wat Jan Jaap de Graeff zegt: ‘Er is in de laatste tien jaar enorm veel veranderd. Tien jaar geleden was er totaal geen bewustzijn dat hier een probleem lag. Pas later is het besef gekomen dat goede doelen zich wezenlijk moeten verbinden met de wereld om ons heen, dat het gaat om tweerichtingenverkeer.’ Dan ben je wel erg ver van je roots verwijderd geraakt. Goede doelen waren ooit van de mensen en van de samenleving. Dat ze die weer moeten opzoeken, is wel een bewijs voor de stelling dat veel goede doelen een doel op zichzelf zijn geworden. Oef. Dat is geen huiswerk, dat is: jezelf keihard opnieuw uitvinden!’
Governance & Finance