Hij zei het in Kopenhagen op 1 juni jl. voor een gehoor van louter Europese toppers uit de wereld van de vermogensfondsen. En wat hij zei, wordt in die kringen niet altijd als ‘politiek correct’ beoordeeld. Maar daar heeft deze Nederlander – ooit als eerste niet-Amerikaan benoemd tot bestuurslid van de Rockefeller Foundation – geen boodschap aan. Voor hem geldt een hogere opdracht: om de vermogensfondsen uit hun meestentijds zelfgekozen stilzwijgen weer met de wereld en hun grantees te laten praten. Omdat ze als donor werkelijk geïnteresseerd zijn in wat hun ontvangers beweegt. Omdat ze voor de buitenwereld niets te verbergen hebben. Integendeel zelfs, omdat vermogensfondsen iets kunnen wat NGO’s en overheden niet kunnen of willen: risico’s nemen met eigen kapitaal, nieuwe concepten testen en ‘lastige’ kwesties bespreekbaar maken…
Of die opdracht ook door de vermogensfondsen in Nederland begrepen zal worden? Het valt te bezien. Laten we om te beginnen eerst eens in kaart brengen hoeveel van zulke fondsen er eigenlijk zijn. Dat zou al een mooie eerste stap zijn naar het type transparantie waarvoor hij in Kopenhagen pleitte: niet omdat het van buitenaf wordt opgelegd, maar omdat je het zelf wilt. Omdat je aan de wereld wilt vertellen wat je hebt toe te voegen. Hij zei het in Kopenhagen ten overstaan van zijn medebestuurders en hij verdient er een prijs voor. En die heeft Rien van Gendt intussen gehad. Proficiat.
Personalia