De Goed Geld Gala’s van de goede doelenloterijen vormen het jaarlijkse hoogtepunt van een fenomeen dat zijn weerga niet kent in de Nederlandse filantropie. De succesformule van de Van Eeghenstraat zou je een oer-Nederlandse vinding kunnen noemen: koopman en dominee gaan hand in hand. De helft van je gekochte lot voor eigen portemonnee, de andere helft voor de medemens. In de hemel en op aarde is iedereen blij. Maar de gala’s zelf verstoren die balans en hebben een volstrekt on-Nederlandse allure: een feestje waar Amerikanen – zoals eregast en beneficiënt Bill Clinton, vorige week – al helemaal niet van opkijken, maar dat schuurt met ons calvinisme. Met tientallen miljoenen strooien: de koopman in ons begrijpt het helemaal, maar de dominee kijkt toch licht gegeneerd de andere kant op. Maar waarom?
Die typische polderfilantropie is het product van een samenleving die doordesemd is van egalitair denken, gevoed door één democratische financier van onze welvaart: de overheid. Anders dan in Clintons VS zien Nederlanders filantropie – de private financier van onze welvaart en welbevinden – door die democratische overheidsbril. Maar private financiers van het algemeen nut, zoals de Goede Doelen Loterijen, zijn geen overheden in het klein. Zij kiezen hun doelen naar eigen goeddunken en organiseren hun eigen Sinterklaasfeesten met toeters, bellen en Clintons. Het is derhalve onvermijdelijk dat dit de afgunst wekt van niet-beneficiënten, in wie de dominee spreekt omdat de koopman met lege handen staat. En even onvermijdelijk dat het de belangstelling stimuleert van de regelgevende en armlastige overheid. Want zijn die private tientallen miljoenen eigenlijk, stiekem, niet een beetje van ons allemaal?
Het antwoord is: neen. De Goed Geld Gala’s vieren het feest van de filantropie, waarbij de gevers het deurbeleid bepalen. Niet democratisch, maar wel voor het goede doel.
Loterijen