(Foto: Alliance)
Charles Keidan heeft zo’n beetje alle disciplines in de filantropische sector doorlopen; van fondsdirecteur tot activist van academicus tot journalist. Zo was Keidan bijna een decennium directeur van de Pears Foundation en gaf hij vervolgens les in filantropie en non-profitorganisaties aan Stanford University. In zijn huidige functie als hoofdredacteur van Alliance magazine, een tijdschrift dat bericht over filantropie en sociale investeringen wereldwijd, beschouwt de voormalig insider zich nu als ‘kritische vriend’ van de sector. ‘Vanaf de oprichting heeft Alliance een kritische blik op het veld, maar is tevens geworteld in de wens dat filantropie en civil society goed gedijen’, zegt Keidan via een Teams-verbinding vanuit Londen.
Was het door uw langjarige ervaring in de sector bij uw aantreden als hoofdredacteur lastiger om objectief te zijn?
‘Juist door mijn ervaringen in de sector was ik eraan toe om moeilijke vragen te stellen - en ik wist natuurlijk goed welke vragen dat moesten zijn. Toen ik in 2016 aantrad was mijn grootste uitdaging de omgeving van schaarste waarin ik terechtkwam. Bij een vermogensfonds zijn er altijd voldoende middelen, wat zorgt voor een mentaliteit van overvloed. Maar Alliance was destijds een relatief kleine non-profit publicatie met mij als enige voltijd redactielid. Gelukkig is er inmiddels meer waardering voor de waarde van de infrastructuur en ook de communicatiestructuur van filantropie. Rien van Gendt, al ver voor mijn tijd medeoprichter van Alliance Publishing Trust, was een pionier die hieraan veel heeft bijgedragen.’
Alliance is een ‘kritische vriend’ van de filantropische sector…
‘Als we filantropie simpelweg toejuichen en slechts ruimte geven aan mensen om hun werk te promoten, dan doen we ons werk niet goed. Dus we zijn bereid kritisch te zijn op spelers in het veld die het beter kunnen doen.’
Wat zijn in uw ogen de hete hangijzers voor de sector?
‘In 2023 schreven we in ons jubileumnummer over de uitdagingen voor de volgende 25 jaar. Er zijn grote problemen die aangepakt moeten worden: de klimaatverandering, maar ook de groeiende welvaartsongelijkheid en de diversiteit van fondsbesturen.'
‘Wat de klimaatcrisis en klimaatverandering betreft heeft de filantropische sector echt een kans. De sector heeft al een sterkere aanwezigheid in internationale fora. En internationale organisaties buiten de filantropie komen nu ook veel bewuster naar filantropische fora. Dit bevestigt dat filantropie een belangrijk onderdeel is van het gesprek met overheden en bedrijven over de reacties op klimaatverandering.'
Fondsbestuurders en filantropen zien klimaatverandering in toenemende mate als iets dat hen aangaat, ongeacht de missie van het fonds.
‘Zeker. En de volgende stap is dat we niet meer alleen bepaalde donoren bestempelen als ‘klimaatfondsen’, maar ernaar streven dat alle donoren een ‘klimaatlens’ hanteren bij hun financiering. Dit betekent het hanteren van zowel een klimaatperspectief als een klimaatrechtvaardigheidsperspectief met betrekking tot de effecten van klimaatverandering op mensen die er het minst aan hebben bijgedragen. Alliance heeft zich gecommitteerd aan wekelijkse berichtgeving over klimaatfilantropie als onderdeel van onze eigen toewijding om het onderwerp meer zichtbaarheid te geven.’
En hoe zit het met de groeiende welvaartsongelijkheid?
‘De groeiende welvaartsongelijkheid is ook deels een kans; juist omdat er meer rijkdom is, kan er meer herverdeeld worden en besteed aan algemeen nuttige doelen. En het maakt filantropie meer zichtbaar en ook beter gepositioneerd om samen te werken in publiek-private partnerschappen. Het creëert momentum voor filantropie.'
‘Maar de uitdaging is dat de groeiende ongelijkheid in rijkdom enkele serieuze sociale problemen laat zien en dat de perceptie soms is dat filantropie de ongelijkheid in de samenleving weerspiegelt. Dus in plaats dat filantropie een oplossing is voor sociale problemen, weerspiegelt het de problemen zelf en lost die eigenlijk niet op.’
En wat moet de sector hieraan doen?
‘Verschillende mensen hebben daar verschillende antwoorden op. Zo is er een groep die de ‘patriottische miljonairs’ wordt genoemd. Dit zijn miljonairs, waaronder veel filantropen, die zeggen dat ze meer belastbaar zouden moeten zijn; niet in plaats van hun filantropische activiteit, maar naast hun filantropische activiteit. Dat is op zichzelf een vorm van filantropie. Het debat over belasting en filantropie zal daar waar sprake is van grote ongelijkheid in rijkdom steeds vaker op de agenda verschijnen.'
‘En bij het progressieve deel van de sector is een beweging gaande om de macht te verschuiven. De groei in vermogen leidt tot een groter verantwoordelijkheidsbesef, een bereidheid om rekening te houden met de opgebouwde middelen en na te denken over hoe die op grotere schaal en op een rechtvaardigere manier kunnen worden herverdeeld. Dit kan betekenen dat besturen en raden van toezicht worden gediversifieerd, dat er veel meer wordt gegeven, dat er macht wordt afgestaan, zoals de Amerikaanse schrijfster en filantroop MacKenzie Scott heeft beschreven, en dat er meer op vertrouwen gebaseerde modellen van filantropie ontstaan die proberen de machtsonevenwichtigheden tussen gever en ontvangers te verminderen.’