De onderzoekers concluderen dat vrijwilligersorganisaties een enorme druk ervaren, omdat zij een groter aantal en complexere hulpvragen en complexe hulpvragen ontvangen. Hulpvragen die voorheen door professionals in de zorg en welzijn werden opgepakt, komen nu bij vrijwilligersorganisaties terecht. De grenzen aan vrijwillige inzet vormen dan ook een vaak terugkerend gespreksonderwerp, zeggen de onderzoekers. Belangrijkste vraag daarbij is of een vrijwilligersorganisatie of vrijwilliger de extra gevraagde taak of een meer complexe taak aankan. Daarbij gaat het vaker om een gebrek aan capaciteit dan om een gebrek aan deskundigheid. De vraag naar langdurige inzet van vrijwilligers die hulp en ondersteuning kunnen bieden, staat bovendien haaks op een trend waarin vrijwilligers zich minder langdurig willen binden.
Overbelasting
Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat, hoewel veel van de ondervraagde bestuurders en coördinatoren de toegenomen taken te veel en te zwaar vinden, ze de extra taken toch op zich nemen.
![](/assets/upload/images/49/20180112164023_mantelzorg.jpg)
Meer samenwerking
Opvallend is dat maar liefst 63 procent van de respondenten stelt dat ze sinds 2015 meer samenwerken, vooral met sociale wijkteams/buurtteams, andere vrijwilligersorganisaties en thuiszorginstanties. Samenwerking tussen formele instanties en zorg/welzijn verbetert de afstemming tussen betaalde medewerkers en vrijwilligers, aldus de panelleden: er kan en moet worden nagedacht wanneer het beter is om een vrijwilliger in te zetten, en wanneer een professional. Dat is nodig om bijvoorbeeld te voorkomen dat er mensen tussen wal en schip vallen.
Wie is verantwoordelijk?
De tussenresultaten van het onderzoek roepen volgens de onderzoekers twee indringende vragen op: ‘Ten eerste de vraag naar de verhouding tussen vrijwilligersorganisaties en de professionals in zorg en welzijn. Nu er meer en complexere hulpvragen bij vrijwilligersorganisaties terecht komen, is goede afstemming met vrijwilligersorganisaties en de formele zorg/welzijn nodig. Het moet duidelijk zijn wie welke verantwoordelijkheden neemt: veronderstellen dat de ‘ander het wel doet’ is riskant. Vrijwilligersorganisaties willen er graag zijn voor mensen die niet terecht kunnen bij professionele instanties, maar dan moeten zij wel eerst van de niches op de hoogte zijn.’
‘Ten tweede de vraag in hoeverre het wenselijk is om de druk van de participatiesamenleving in deze mate bij vrijwilligersorganisaties neer te leggen. Vrijwilligersorganisaties zijn bereid om nieuwe taken op te pakken, maar dan moet er wel oog zijn voor goede condities en voorwaarden. Denk hierbij aan de rol van gemeenten in het faciliteren en erkennen van het belang van de informele zorg in het lokale sociale domein. Ook moeten zij professioneel opererende vrijwilligersorganisaties als een serieuze gesprekspartner zien als het gaat om het inrichten van de ondersteuning’, zeggen de onderzoekers.
Vervolgonderzoek
In 2018 ligt in het vervolgonderzoek de focus op de uitvoerende vrijwilligers. Hoe ervaren zij het toenemende beroep op hun inzet in de context van bezuinigingen? Bestuurders en coördinatoren zijn bang dat vrijwilligers het gevoel krijgen dat ze enkel op moeten vangen wat er over de ‘schutting wordt gegooid’. De centrale vraag in het vervolgonderzoek is of uitvoerende vrijwilligers het in de huidige beleidscontext lastiger vinden om zelf maatschappelijke kansen en uitdagingen te formuleren, en hoe zij de unieke waarde van hun bijdrage bepalen en bestendigen in het veranderende sociaal domein.
Over het onderzoek
De Universiteit voor Humanistiek voert samen met Vereniging NOV een meerjarig onderzoek uit (2016-2018) naar de veranderende positie en rol van vrijwilligersorganisaties in het lokale sociale domein. Het onderzoek richt zich op de positionering en inzet van veertien vrijwilligersorganisaties die werkzaam zijn in het lokale sociale domein. Het gaat om de volgende organisaties: Het Nederlandse Rode Kruis, Humanitas, Johanniter Nederland, KBO-PCOB, Kerk in Actie, Mezzo, Inspiratienetwerk TijdVoorActie, NPV, Stichting Present, Unie van Vrijwilligers, Vier het Leven, VPTZ, de Zonnebloem en Agora. Deze veertien organisaties voeren samen het programma Vrijwillig Dichtbij uit. Dit programma heeft als doel landelijke vrijwilligersorganisaties die lokaal hulp en ondersteuning bieden beter toe te rusten en meer slagkracht te geven. Doelstellingen van het programma zijn onder andere: Investeren in de toerusting en begeleiding van lokale vrijwilligers die te maken krijgen met meer (complexe) hulpvragen; Investeren in lokale vormen van samenwerking met andere vrijwilligersorganisaties en initiatieven die ook hulp en ondersteuning bieden zonder het gevoel te hebben de eigen identiteit te verliezen; Investeren in het samenspel met professionals in de zorg en welzijn, gemeenten en andere lokale actoren.
Download hieronder het hele rapport.