Niks balanceren: luisteren!

Venema&Groenhuijsen: je mag hopen dat de fiscus eindelijk eens luistert naar zinnige en breed gedragen criteria die aansluiten bij de heterogene praktijk van goed doen.
Venema&Groenhuijsen: je mag hopen dat de fiscus eindelijk eens luistert naar zinnige en breed gedragen criteria die aansluiten bij de heterogene praktijk van goed doen.
10 september 2015
Opinie | | Validatie & Toezicht

Vanaf deze week houden wij u - o.a. door interviews met belanghebbenden - regelmatig op de hoogte van de daadwerkelijke inrichting van het nieuwe ‘Validatiestelsel’. Het prominentste onderdeel daarvan is een ‘erkenningsregeling’: een register van ‘erkende’ instellingen die voldoen aan door de sector zelf opgestelde en door haar gecontroleerde normen . Het uitgangspunt van de werkingssfeer van het validatiestelsel is het publieksvertrouwen. Dat betekent dat vooral de fondsenwervende instellingen, die (mede) door giften van publiek en bedrijven hun doelstellingen realiseren, drager zijn van het nieuwe stelsel. Dit is ook de groep voor wie het validatiestelsel door de overheid ‘Algemeen Verbindend’ (AVV) moet worden verklaard (m.u.v. de hele kleintjes, die onder een bagatelregeling vallen, maar wel vrijwillig een erkenning kunnen aanvragen).
Voorlopig moet het nieuwe stelsel gaan functioneren zonder die AVV. Die ‘overheidsautorisatie’ is op z’n vroegst pas in 2017 te verwachten, zeker gezien de Haagse volatiliteit. Maar ook mét een AVV is een ‘erkende instelling’ niet automatisch een ‘algemeen nut beogende instelling’. Die begeerde fiscale status is en blijft het primaat van de Belastingdienst. Het is daarom op z’n minst spannend om te zien in hoeverre de nieuwe erkenningsregeling aansluit, dan wel afwijkt van de ANBI-criteria. De fiscus heeft van haar autonomie een heel nummer gemaakt, maar hetzelfde kan van onze sector gezegd worden. Het recht om zelf te bepalen wat een ‘erkend goed doel’ is, hebben wij binnengehaald met goede argumenten. Het zou wel wrang zijn als de prijs voor die zelfregulering straks door filantropische instellingen betaald moet worden bij een ANBI-aanvraag. Als die in de praktijk toch weer (nieuwe) administratieve en/of financiële drempels opwerpt, is het hele idee van een publiek-privaat project - waartoe het validatiestelsel kán uitgroeien – behoorlijk versjteerd. Het is politiek correct om te hopen dat de Prinzipienreiter en Praktiker aan beide zijden de juiste balans weten te vinden. Wij willen het wat scherper stellen: je mag hopen dat de fiscus eindelijk eens luistert naar zinnige en breed gedragen criteria die aansluiten bij de heterogene praktijk van goed doen.