Never the twain shall meet. Of tóch?

Misschien de blik toch maar weer iets meer westwaarts richten voor toezicht...
Misschien de blik toch maar weer iets meer westwaarts richten voor toezicht...
5 juli 2017
Opinie | | Governance & Finance

‘Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet.’ Dit citaat van Rudyard Kipling zou ook op kunnen gaan voor smaken (visies) op toezichthouden. Vooral als het gaat om het Amerikaanse versus het Rijnlandse model - letterlijk de verschillen tussen oost en west dus. Toezichthouders in de VS komen vooral met hun portemonnee - zijn vaak meer major donors dan RvT-leden (google maar eens hoeveel Boardmembers het doorsnee Amerikaanse goede doel heeft) - en/of vooral brand advocates (zichtbare voorvechters van waar de organisatie voor staat). Bijna het tegenovergestelde is aan de hand in Nederland en omringende landen - daar is toezichthouden een professie geworden. Nuchter. Professioneel. Zakelijk. Afstandelijk soms.
 
Nu is dat eigenlijk erg goed. Met de komst van governance-codes en modernisering van opvattingen, zijn een paar zaken (gelukkig) beetgepakt. En dat was nodig ook. De hygiëne is nu beter op orde, ook door relatief simpele ingrepen als bijvoorbeeld het inperken van zittingstermijnen. En ook de invulling van topposities vindt langzamerhand beter plaats dan voorheen.
 
Prima dus? Nou nee. De regelzucht begint door te slaan. Toezichthouden wordt te veel ticking-the-box als we niet oppassen. En door allerlei oprispingen in de media zijn toezichthouders in toenemende mate bevreesd voor hun reputatie. Niet onterecht trouwens, als we de hijgerigheid van sommige media in ogenschouw nemen (ja, fake news bestaat, ook in Nederland). Gevolg van die angst, is nóg strengere governance regels - elk risico moet uitgesloten worden… Geïnstitutionaliseerd wantrouwen…
 
Marcel Dopper, adviseur maar ook toezichthouder bij het mooie goede doel  www.wielewaal.nl, schreef een goede column over die angstreflex in het vakblad BoardRoom Zorg. (Hier te lezen.)
Een paar citaten: ‘Een beleidsmedewerker van VWS zag kort geleden af van een lidmaatschap van de Raad van Toezicht bij een zorginstelling. Een aanscherping van de gedragsregels over nevenfuncties voor medewerkers van het departement was de aanleiding voor deze beslissing. Dat lijkt op het eerste gezicht erg correct en passend binnen de huidige verhoudingen waarbij elke schijn van belangenverstrengeling er één te veel is. Maar het levert paradoxaal wel problemen op met good governance!’
 
‘Good governance gaat namelijk niet alleen over de zuiverheid van het toezicht, maar ook over inhoudelijk goed toezicht. Je moet niet alleen de juiste balans vinden in afstand en betrokkenheid (zowel intern tussen bestuurder en toezichthouder als extern met betrekking tot nevenfuncties), maar ook weten waar je toezicht op houdt.’
 
‘Toezichthouders moeten dus ook kennis hebben van de organisatie waarop ze toezien. Die is in grote hoeveelheden aanwezig. Vanwege de toenemende samenwerkingsverbanden, is er echter bijna geen toezichthouder met kennis van zaken te vinden die geen band heeft met een andere organisatie. Zo wordt het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling een braindrain voor het toezicht.’
‘Hoe komen we uit deze spagaat? Zorg voor het tegengaan van belangenverstrengeling in plaats van het tegengaan van de schijn van belangenverstrengeling. Die schijn wordt altijd bepaald door anderen en zorgt daarmee voor risicomijdend toezicht, terwijl er juist stevig en ondernemend toezicht nodig is om zorginstellingen door transities en transformaties te loodsen.’
 
Mijn duiding: we moeten weer een beetje naar het westen opschuiven. Tegelijkertijd is zichtbaar (onlangs viel me dat nog op bij een bezoek aan een aantal Amerikaanse charities en een gesprek met een internationale Board), dat men in het westen naar ons werelddeel kijkt. Want toezicht moet aan de andere kant van de oceaan echt een slagje dieper (professioneler) worden.
 
Beide modellen zouden naar elkaar moeten groeien. De oplossing zit hem (wellicht) in het Triple W-model, dat in een steeds meer internationaal opererende goede doelen opgang doet. Triple W betekent dat van toezichthouders Wealth wordt verwacht (niet alleen toezichthouden, maar ook écht zelf financieel bijdragen), en verder Wisdom (sterke connectie met de missie van de organisatie -  èn professionele vaardigheden om echt goed toezicht te kunnen houden) - en tot slot Work (inzet om de organisatie écht een stukje verder te helpen - door zelf de handen uit de mouwen te steken).
 
Maybe the twain shall (dus-toch-nog) meet?