Met een seminar in het Vredespaleis en het ondertekenen van een charter is gisteren de nieuwe Netherlands Academy of Philanthropy (NAP) van start gegaan. NAP is een open samenwerkingsverband tussen hoogleraren en professionals op het gebied van de filantropie, venturing philanthropy en social venturing en de Maatschappelijke Alliantie. Deze nieuwe Academie moet de samenwerking tussen verschillende universiteiten in Nederland verbeteren en de betekenis van filantropie beter voor het voetlicht brengen, onder andere door publiek en sector te informeren over onderzoeksresultaten.
De startbijeenkomst van de kakelverse NAP in Den Haag was getiteld ‘Rethinking the Netherlands’. Samen met prominenten uit de fondsenwereld, overheid, politiek, wetenschap en het bedrijfsleven werd in de nalatenschap van superfilantroop Andrew Carnegie (1835-1919), die de bouw van het Haagse Vredespaleis financierde, gesproken over de betekenis van filantropie voor Nederland tegen de achtergrond van een sterk veranderende samenleving. Dat leverde een sterk wisselend programma met veel vergezichten en open eindes op, waarin aan de doelstellingen van NAP zelf nauwelijks woorden werden vuilgemaakt. Misschien hadden de sprekers al inzage gehad in de slotbijdrage van Laurentien van Oranje, die vanuit de missie van haar Missing Chapter Foundation het publiek onder andere deze boodschap namens de jongeren meegaf: ‘Stop researching, start marching!’
Onze filantropiewortels
Het was in elk geval een goede zet om de bijeenkomst bij zoveel transities en schuivende panelen in het heden te openen met een terugblik op de wortels van de Nederlandse filantropiecultuur door een mooie bijdrage van Pamala Wiepking (Erasmus) en Marco van Leeuwen (Universiteit Utrecht), met medewerking van Henk Looijesteijn. Zij gaven een voor velen verrassend inzicht in onze nationale geefcultuur aan de hand van vermogende Gouden Eeuwer en ‘major donor’ Herman Wormskerck, te bewonderen op Rembrandts fameuze Nachtwacht. Wat vooral opviel: hoe weinig de kernkarakteristieken van de Nederlandse filantropie zijn veranderd, tot op de dag van vandaag. Huis-aan-huis-collectes, inclusief collecterooster? Geven door alle lagen van de bevolking? Bedelbrieven? Hemelrente en ijdelheid? Het was er allemaal al de 17e eeuw. Ook het profiel van de ideale grootgevers lijkt verbluffend constant: kinderloze kerkgaanders laten doorgaans het meeste na aan het goede doel.
Marco van Leeuwen: ‘In onze mixed economy of welfare zien we dezelfde voorwaarden voor verdere opbloei van filantropie. De lijn uit het verleden wordt gewoon doorgetrokken, met een modern gevoel van betrokkenheid bij de gemeenschap, geworteld in een lange traditie.’
Gestrand in abstractie
De spanningsboog vanuit het verleden naar het heden moest daarna worden doorgetrokken door Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER en adviseur van de Maatschappelijke Alliantie, onder de ambitieuze titel ‘Naar een nieuw en duurzaam evenwicht tussen democratie, participatie en filantropie’. Hamer liet de aanwezigen voor het grootste deel van haar voordracht in afwachting van de filantropische clou van haar brede exposé over de sociaal-maatschappelijke veranderingen in de polder, maar strandde in het slot helaas in abstracte containerbegrippen, waardoor de vraagtekens boven het gehoor bijna zichtbaar werden. ‘De overheid faciliteert en regisseert’: Faciliteert wat? Regisseert wat? En hoe? ‘We zullen het met elkaar moeten doen in een open systeem van overleg’: Wat moeten we met elkaar doen? En wie zijn we? Dat Hamers speechschrijvers de overeenkomst tussen de activiteiten van de SER en filantropie hadden gezocht in de definitie van ‘liefde voor de mensheid’ was misschien net een cliché te veel voor de nuchtere maandagochtend. Welk nieuw en duurzaam evenwicht Hamer nu precies voor ogen stond, krijgen we misschien bij een andere gelegenheid wat concreter gepresenteerd.
Wetenschap & Onderzoek
Netherlands Academy of Philanthropy uit de startblokken
Huiswerklijstje voor wetenschappers
De behoefte aan duidelijkheid en relevantie met betrekking tot het wetenschappelijke thema van de ochtend werd daarna als bijna vanzelfsprekend vervuld door Rien van Gendt met de onderwerpen die we van hem kennen als fondsen-kenner par excellence. Hij gaf de wetenschappers in hoog tempo direct een huiswerklijstje mee met concrete thema’s die spelen in de praktijk van vermogensfondsen. Is de laatste wil van de filantroop-erflater sacrosanct? Veel fondsen wijzen steunverzoeken rigide af onder verwijzing naar de statuten, maar is dat met het veranderen van de noden door de tijd heen wel reëel? Misschien zouden de wetenschappers eens kunnen kijken naar de onderliggende waarden en normen van een fonds als basis voor een moderne, maar in de kern verantwoorde ‘vertaling’ van de laatste wil van de filantroop?
Participatieve grantmaking
Van Gendt is niet alleen kritisch op fondsbestuurders die zich achter statuten verschuilen, maar ook op hen die volgens hem ‘met de rug naar de samenleving staan’. Ze zouden meer aan ‘participatieve grantmaking’ moeten doen: niet reactief aanvragen beoordelen, maar zelf de vinger aan de pols van de samenleving houden en niet ‘verrast’ worden door maatschappelijke noden. Hoe zouden fondsen hun governance-structuur anders kunnen inrichten zodat er ruimte ontstaat voor de doelgroepen om zelf ook onderdeel van de oplossing te worden? Wetenschappers kunnen daarbij helpen, meent Van Gendt.
Risicobereidheid
Ook rekende Van Gendt bijna terloops af met de algemene opvatting dat vermogensfondsen gemakkelijker durfkapitaal inzetten omdat zij immers geen publieke verantwoording daarover hoeven af te leggen. Van Gendt: ‘Is risico’s nemen bij de besteding al lastig, dat is het helemaal bij investeringen. Mislukte investeringen lijken wel zwaarder te tellen dan mislukte bestedingen.’ Van Gendt denkt dat er dus wel werk is voor de wetenschappers om de factoren te analyseren die de risicobereidheid van fondsen bepalen. Van Gendt: ‘Daniel Kahneman, Nobelprijswinnar economie en eens fellow van het Van Leer Jerusalem Instituut, heeft hier in zijn werk aandacht aan besteed. Mij lijkt dat vanuit het vakgebied ‘behavioral economics’ interessant onderzoek kan worden gedaan naar risico eetlust versus aversie in de fondsenwereld.’
Maatschappelijke revolutie
Bob de Wit, hoogleraar Strategisch Leiderschap aan de Nyenrode Business Universiteit, nam zijn gehoor mee in de tijdscapsule en schetste de contouren van nieuw leiderschap voor een aanstaande maatschappelijke revolutie. Zijn betoog vormde een gecondenseerde weergave van zijn inaugurele rede in april. De Wit: ‘We bevinden ons in een tijdperk dat grote kans maakt om door historici achteraf te worden beschouwd als een revolutionaire overgangsperiode. De digitale transformatie gaat de toekomst ingrijpend veranderen en impact hebben op bedrijven, publieke organisaties, op ons privéleven, kortom op de gehele maatschappij en alle mensen.’
De behoefte aan duidelijkheid en relevantie met betrekking tot het wetenschappelijke thema van de ochtend werd daarna als bijna vanzelfsprekend vervuld door Rien van Gendt met de onderwerpen die we van hem kennen als fondsen-kenner par excellence. Hij gaf de wetenschappers in hoog tempo direct een huiswerklijstje mee met concrete thema’s die spelen in de praktijk van vermogensfondsen. Is de laatste wil van de filantroop-erflater sacrosanct? Veel fondsen wijzen steunverzoeken rigide af onder verwijzing naar de statuten, maar is dat met het veranderen van de noden door de tijd heen wel reëel? Misschien zouden de wetenschappers eens kunnen kijken naar de onderliggende waarden en normen van een fonds als basis voor een moderne, maar in de kern verantwoorde ‘vertaling’ van de laatste wil van de filantroop?
Participatieve grantmaking
Van Gendt is niet alleen kritisch op fondsbestuurders die zich achter statuten verschuilen, maar ook op hen die volgens hem ‘met de rug naar de samenleving staan’. Ze zouden meer aan ‘participatieve grantmaking’ moeten doen: niet reactief aanvragen beoordelen, maar zelf de vinger aan de pols van de samenleving houden en niet ‘verrast’ worden door maatschappelijke noden. Hoe zouden fondsen hun governance-structuur anders kunnen inrichten zodat er ruimte ontstaat voor de doelgroepen om zelf ook onderdeel van de oplossing te worden? Wetenschappers kunnen daarbij helpen, meent Van Gendt.
Risicobereidheid
Ook rekende Van Gendt bijna terloops af met de algemene opvatting dat vermogensfondsen gemakkelijker durfkapitaal inzetten omdat zij immers geen publieke verantwoording daarover hoeven af te leggen. Van Gendt: ‘Is risico’s nemen bij de besteding al lastig, dat is het helemaal bij investeringen. Mislukte investeringen lijken wel zwaarder te tellen dan mislukte bestedingen.’ Van Gendt denkt dat er dus wel werk is voor de wetenschappers om de factoren te analyseren die de risicobereidheid van fondsen bepalen. Van Gendt: ‘Daniel Kahneman, Nobelprijswinnar economie en eens fellow van het Van Leer Jerusalem Instituut, heeft hier in zijn werk aandacht aan besteed. Mij lijkt dat vanuit het vakgebied ‘behavioral economics’ interessant onderzoek kan worden gedaan naar risico eetlust versus aversie in de fondsenwereld.’
Maatschappelijke revolutie
Bob de Wit, hoogleraar Strategisch Leiderschap aan de Nyenrode Business Universiteit, nam zijn gehoor mee in de tijdscapsule en schetste de contouren van nieuw leiderschap voor een aanstaande maatschappelijke revolutie. Zijn betoog vormde een gecondenseerde weergave van zijn inaugurele rede in april. De Wit: ‘We bevinden ons in een tijdperk dat grote kans maakt om door historici achteraf te worden beschouwd als een revolutionaire overgangsperiode. De digitale transformatie gaat de toekomst ingrijpend veranderen en impact hebben op bedrijven, publieke organisaties, op ons privéleven, kortom op de gehele maatschappij en alle mensen.’
Future leadership dialogue
De Wit beschouwt digitalisering als een nieuwe maatschappelijke golf, die de industriële golf opvolgt. De cruciale verschillen met de industriële revolutie zijn volgens hem het belang van werk en het belang van de mens in het arbeidsproces…De werkende menselijke robots worden vervangen door technische robots, en routinematig werk wordt gerobotiseerd en geautomatiseerd. Diverse studies wijzen volgens De Wit op het grootschalig verdwijnen van werkgelegenheid door digitalisering in de komende jaren en dat zal onvermijdelijk tot maatschappelijke onrust leiden. Om de transitie in goede banen te leiden is nieuw leiderschap nodig, stelt De Wit. Zijn voorstel: een ‘future leadership dialogue’ waar de leiders van nu en morgen uit politiek, bedrijfsleven, wetenschap en civil society met elkaar de contouren schetsen van een humane samenleving in het nieuwe digitale tijdperk. Welke rol filantropie daar precies bij kan spelen, werd door De Wit niet of nauwelijks uitgewerkt.
De wereld van het niet-weten
Slotspreker Laurentien van Oranje was over de toekomstige leiders een stuk duidelijker al bepleitte zij daar paradoxaal wel de ‘wondere wereld van het niet weten’ voor. Vanuit de filosofie van haar Missing Chapter Foundation probeert Van Oranje de onbevangen creativiteit van jongeren in te zetten voor de oplossing van grote mensenproblemen. Een strategie die intussen door veel grote bedrijven wordt omarmd. Het moeilijkste voor volwassenen blijft het luisteren en loslaten van de antithese ‘oudere-jongere’. Van Oranje hekelde daarbij ook het begrip ‘participatie’: ‘Dat is van een voorbij tijdperk. Het suggereert dat de huidige machthebbers bepalen wie wel en niet participeren in hun spel. Het zou moeten gaan om inclusiviteit, maar dat betekent dat je daarvoor de controle moet opgeven en inruilen voor een georganiseerde chaos. Dat is een beangstigende gedachte, maar niet voor jongeren. Die denken niet in termen van ‘transitie’, een begrip waar ze helemaal niets mee kunnen. Want wanneer eindigt die ‘transitie’ dan? Hun antwoord: de toekomst is per definitie onzeker. Hou dus op met praten over die ‘onzekere toekomst’ en laten we er samen vorm aan geven.’
Inclusiviteit betekent georganiseerde chaos
Het thema ‘inclusiviteit’ is volgens Van Oranje ook voor de wetenschappers een belangrijk onderzoeksthema: ‘Hou voeling met de samenleving. Wij volwassenen onderschatten kinderen en jongeren. En wij zijn ons niet altijd bewust van de gevolgen van ons taalgebruik. Wat betekent voor hen ‘leiderschap’? Veel jongeren zien zichzelf als leider. Van hun eigen bestemming. De huidige ‘leiders’ zijn voor veel jongeren volkomen onbereikbaar. Dat maakt het belang van verbinding des te belangrijker, want uiteindelijk gaat het om empathie. Dat is de basis.’
Van Oranjes filosofie behelst ook een boodschap aan ‘de filantropie’: ‘Veel nieuwe grassroots initiatieven passen niet in bestaande ngo-kaders. We moeten dus nadenken over de verdeling van de huidige fondsen, ook al stuiten we daarbij op onzekerheden en risico’s, want veel nieuwe initiatieven hebben uit de aard van bestaan geen ‘track record’. Zo blijven we in te veilige kringen ronddraaien.’
De Wit beschouwt digitalisering als een nieuwe maatschappelijke golf, die de industriële golf opvolgt. De cruciale verschillen met de industriële revolutie zijn volgens hem het belang van werk en het belang van de mens in het arbeidsproces…De werkende menselijke robots worden vervangen door technische robots, en routinematig werk wordt gerobotiseerd en geautomatiseerd. Diverse studies wijzen volgens De Wit op het grootschalig verdwijnen van werkgelegenheid door digitalisering in de komende jaren en dat zal onvermijdelijk tot maatschappelijke onrust leiden. Om de transitie in goede banen te leiden is nieuw leiderschap nodig, stelt De Wit. Zijn voorstel: een ‘future leadership dialogue’ waar de leiders van nu en morgen uit politiek, bedrijfsleven, wetenschap en civil society met elkaar de contouren schetsen van een humane samenleving in het nieuwe digitale tijdperk. Welke rol filantropie daar precies bij kan spelen, werd door De Wit niet of nauwelijks uitgewerkt.
De wereld van het niet-weten
Slotspreker Laurentien van Oranje was over de toekomstige leiders een stuk duidelijker al bepleitte zij daar paradoxaal wel de ‘wondere wereld van het niet weten’ voor. Vanuit de filosofie van haar Missing Chapter Foundation probeert Van Oranje de onbevangen creativiteit van jongeren in te zetten voor de oplossing van grote mensenproblemen. Een strategie die intussen door veel grote bedrijven wordt omarmd. Het moeilijkste voor volwassenen blijft het luisteren en loslaten van de antithese ‘oudere-jongere’. Van Oranje hekelde daarbij ook het begrip ‘participatie’: ‘Dat is van een voorbij tijdperk. Het suggereert dat de huidige machthebbers bepalen wie wel en niet participeren in hun spel. Het zou moeten gaan om inclusiviteit, maar dat betekent dat je daarvoor de controle moet opgeven en inruilen voor een georganiseerde chaos. Dat is een beangstigende gedachte, maar niet voor jongeren. Die denken niet in termen van ‘transitie’, een begrip waar ze helemaal niets mee kunnen. Want wanneer eindigt die ‘transitie’ dan? Hun antwoord: de toekomst is per definitie onzeker. Hou dus op met praten over die ‘onzekere toekomst’ en laten we er samen vorm aan geven.’
Inclusiviteit betekent georganiseerde chaos
Het thema ‘inclusiviteit’ is volgens Van Oranje ook voor de wetenschappers een belangrijk onderzoeksthema: ‘Hou voeling met de samenleving. Wij volwassenen onderschatten kinderen en jongeren. En wij zijn ons niet altijd bewust van de gevolgen van ons taalgebruik. Wat betekent voor hen ‘leiderschap’? Veel jongeren zien zichzelf als leider. Van hun eigen bestemming. De huidige ‘leiders’ zijn voor veel jongeren volkomen onbereikbaar. Dat maakt het belang van verbinding des te belangrijker, want uiteindelijk gaat het om empathie. Dat is de basis.’
Van Oranjes filosofie behelst ook een boodschap aan ‘de filantropie’: ‘Veel nieuwe grassroots initiatieven passen niet in bestaande ngo-kaders. We moeten dus nadenken over de verdeling van de huidige fondsen, ook al stuiten we daarbij op onzekerheden en risico’s, want veel nieuwe initiatieven hebben uit de aard van bestaan geen ‘track record’. Zo blijven we in te veilige kringen ronddraaien.’
Meer zichtbaarheid
Met het ondertekenen van het Charter van de Netherlands Academy of Philanthropy is nu een begin gemaakt met de samenwerking die moet leiden tot meer kennisdeling en zichtbaarheid van filantropie. De NAP heeft een open karakter en is daarom toegankelijk voor lidmaatschap van professionals die in het veld van filantropie opereren en willen bijdragen aan de missie van de NAP. Facilitator Maatschappelijke Alliantie nodigt die professionals nadrukkelijk uit om een bijdrage te leveren, maar, zo waarschuwde MA-voorman en spreekstalmeester van de dag Steven van Eijck: ‘Uw handtekening verplicht u wel om een actieve bijdrage te leveren.’
Een van de concrete activiteiten van de NAP is de Scriptieprijs Filantropie voor de beste masterscriptie. Studenten van HBO’s of universiteiten kunnen inschrijven tot 1 december. De winnaar krijgt een financiële vergoeding, een aanbevelingsbrief van een van de NAP- of juryleden en ‘de mogelijkheid om te netwerken met invloedrijke personen en de carrièremogelijkheden uit te breiden’. De jury bestaat o.a. uit Mariëtte Hamer (SER) en René Bekkers (VU).
►Ga voor meer informatie naar de nieuwe website van NAP: klik hier
►Meer lezen over de inaugurele rede van prof. Bob de Wit: klik hier
►Over de Scriptieprijs Filantropie: klik hier
foto: Sjoerd van der Hucht.
Dit zijn de kernfuncties van de NAP:
• het faciliteren van uitwisseling van ideeën, kennis en inzichten tussen hoogleraren;
• het informeren van de sector en het brede publiek over onderzoek, activiteiten en werkzaamheden in de sector via één kanaal;
• het verkennen van aandachtsgebieden en het etaleren van projecten;
• het bewerkstellingen van een vertaalslag van onderzoek naar praktijk en andersom;
• het fungeren als een (inter)nationaal kenniscentrum.
Dit zijn de lidmaatschapsvoorwaarden van de NAP:
• het erkennen van de relevante rol en gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leden;
• het onderschrijven van de inhoud van deze charter en de verplichtingen van zowel de individuen als het collectief;
• het actief delen van kennis en expertise met alle relevante betrokkenen uit de sector filantropie teneinde de kloof tussen wetenschap en praktijk te verkleinen;
• het uitdragen van ambassadeurschap van filantropie als wetenschap en de filosofie van de NAP.
Dit zijn de bij de NAP aangesloten kennisinstellingen:
Met het ondertekenen van het Charter van de Netherlands Academy of Philanthropy is nu een begin gemaakt met de samenwerking die moet leiden tot meer kennisdeling en zichtbaarheid van filantropie. De NAP heeft een open karakter en is daarom toegankelijk voor lidmaatschap van professionals die in het veld van filantropie opereren en willen bijdragen aan de missie van de NAP. Facilitator Maatschappelijke Alliantie nodigt die professionals nadrukkelijk uit om een bijdrage te leveren, maar, zo waarschuwde MA-voorman en spreekstalmeester van de dag Steven van Eijck: ‘Uw handtekening verplicht u wel om een actieve bijdrage te leveren.’
Een van de concrete activiteiten van de NAP is de Scriptieprijs Filantropie voor de beste masterscriptie. Studenten van HBO’s of universiteiten kunnen inschrijven tot 1 december. De winnaar krijgt een financiële vergoeding, een aanbevelingsbrief van een van de NAP- of juryleden en ‘de mogelijkheid om te netwerken met invloedrijke personen en de carrièremogelijkheden uit te breiden’. De jury bestaat o.a. uit Mariëtte Hamer (SER) en René Bekkers (VU).
►Ga voor meer informatie naar de nieuwe website van NAP: klik hier
►Meer lezen over de inaugurele rede van prof. Bob de Wit: klik hier
►Over de Scriptieprijs Filantropie: klik hier
foto: Sjoerd van der Hucht.
Dit zijn de kernfuncties van de NAP:
• het faciliteren van uitwisseling van ideeën, kennis en inzichten tussen hoogleraren;
• het informeren van de sector en het brede publiek over onderzoek, activiteiten en werkzaamheden in de sector via één kanaal;
• het verkennen van aandachtsgebieden en het etaleren van projecten;
• het bewerkstellingen van een vertaalslag van onderzoek naar praktijk en andersom;
• het fungeren als een (inter)nationaal kenniscentrum.
Dit zijn de lidmaatschapsvoorwaarden van de NAP:
• het erkennen van de relevante rol en gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leden;
• het onderschrijven van de inhoud van deze charter en de verplichtingen van zowel de individuen als het collectief;
• het actief delen van kennis en expertise met alle relevante betrokkenen uit de sector filantropie teneinde de kloof tussen wetenschap en praktijk te verkleinen;
• het uitdragen van ambassadeurschap van filantropie als wetenschap en de filosofie van de NAP.
Dit zijn de bij de NAP aangesloten kennisinstellingen:
- ECSP
- Nyenrode Business University
- Universiteit Utrecht
- VU Maastricht University
- RSM Erasmus
- VU
- Rijksuniversiteit Groningen