‘Natuurorganisaties verliezen aanhang’

‘Natuurorganisaties verliezen aanhang’
‘Natuurorganisaties verliezen aanhang’
9 december 2013
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

De totale aanhang van natuur- en milieuorganisaties is in 2013 harder gedaald dan ooit. Dat is de uitkomst van onderzoek ‘De Vroege Vogels Parade’ door het gelijknamige VARA-radioprogramma, dat gisteren werd gepresenteerd.

In totaal hebben de ruim honderd grote en landelijke organisaties nu 3.696.393 leden en donateurs. Dat zijn er 121.318 minder dan een jaar geleden. De grootste organisatie blijft het Wereld Natuur Fonds maar die verliest, net als vorig jaar, zo’n 45.000 donateurs. Dat is een teruggang van meer dan 5 procent.

Natuurmonumenten groeit
Van alle groene clubs staat tweederde in de min. Slechts 36 organisaties sluiten dit jaar positief af. Bij Natuurmonumenten is de trend wél gunstig: in 2001 stond de grote natuurbeheerder op bijna 1 miljoen leden, daarna begon een glijvlucht die in 2011 eindigde. Dit jaar kon directeur Marc van den Tweel in Vroege Vogels een kleine groei van 3000 leden melden.

De Top 10 van 2013:
 
2013 plts 2012 plts Naam aantal leden verschil met 2012
1. 1. Wereld Natuur Fonds 826.000 -44.000
2. 2. Natuurmonumenten 735.000 3.000
3. 3. Greenpeace 453.000 -13.000
4. 4. De 12 Landschappen 309.392 -2.571
5. 5. Dierenbescherming 172.392 -7.926
6. 6. International Fund for Animal Welfare (NL) 153.211 -6.618
7. 7. Vogelbescherming 150.089 -3.576
8. 9. Stichting AAP 138.898 6.324
9. 8. World Society for the Protection of Animals 132.242 -3.622
10. 10. Milieudefensie 84.566 1.038

23 jaar onderzoek
Vroege Vogels doet dit onderzoek al vanaf 1991 en nooit eerder gingen de aantallen zo hard naar beneden. Eindredacteur Joost Huijsing: ‘In 2003 bereikte de groene aanhang een piek met ruim 4,1 miljoen. Bij onze eerste peiling in 1991 waren er 2,3 miljoen betalende aanhangers. Vanaf dat moment is er dertien jaar lang continu een grote groei geweest. Vervolgens was de totaalstand een paar jaar stabiel. Sindsdien gaat het neerwaarts. Toch blijft ‘groen’ een grote steun houden. In de politiek wordt wel gesuggereerd dat de interesse in natuur en milieu weinig meer voorstelt, maar het aantal leden in deze sector is nog altijd meer dan tien keer zo groot als alle leden van politieke partijen in Nederland bij elkaar.’

Het verlies is structureel
De afgelopen tijd zijn er elk jaar wel organisaties opgeheven, dit jaar is Stichting Bos definitief gestopt. Het meest gehoorde argument van leden en donateurs die opzeggen is de economische crisis, maar er is ook een meer structurele beweging aan de gang. Huijsing: ‘Vele jaren achter elkaar lid zijn van een organisatie lijkt voor mensen onder de dertig niet meer zo gewoon als voor hun ouders. Jongeren vinden natuur en milieu nog steeds belangrijk, maar leggen zich niet lange tijd vast. Ze willen nog wel betalen voor ideële projecten of acties, of ze betuigen steun via Facebook op petities. Eenmalig geld over maken of betalen via sms wordt populairder. Een groot aantal clubs meldt dat de financiële steun behoorlijk op peil blijft, alleen komt het geld nu voor een deel anders binnen. Dat vraagt om een heroriëntatie en vaak een heel andere aanpak.’

Het verhaal van de dubbeltellingen
Een jaarlijks punt van kritiek op dit Vroege Vogels-onderzoek is dat de aantallen van de verschillende organisaties bij elkaar op worden geteld. Dat zou, in verband met dubbellidmaatschappen, niet verantwoord zijn. Joost Huijsing: ‘Er zijn wel mensen die van twee of meer van de genoemde clubs lid zijn, maar dat zijn er veel minder dan je denkt. Naar schatting zijn niet meer dan zo'n 100.000 mensen lid van drie of meer van de organisaties die wij onderzoeken. Gemiddeld is men lid van iets minder dan twee. Daar staat tegenover dat een lidmaatschap echt gezien wordt als iets van het hele gezin. Uit ander onderzoek blijkt dat twee keer zoveel mensen opgeven lid van Natuurmonumenten te zijn als het werkelijke ledenaantal. Bij doorvragen blijkt dan dat 'gezinslidmaatschap'. Bovendien zijn in de Vroege Vogels-tellingen alleen de grote en landelijke organisaties onderzocht. Als je ook plaatselijke verenigingen meetelt dan blijkt dat bijna 50 procent van de Nederlanders aangesloten is. Veel meer nog dan de 3,7 miljoen die wij noemen.’