Adrianne Dercksen (1954) groeide op in een domineesgezin. Ze studeerde geschiedenis in Utrecht en promoveerde op de historie van de 'onmaatschappelijkheidsbestrijding' in Nederland. Ze werkte op de universiteit en had een eigen bureau voor onderzoek en communicatie. De afgelopen twee decennia werkte ze bij goede doelen als manager communicatie en voorlichting.
Haar goede doelenloopbaan, die begon bij de Hartstichting, kreeg een abrupt einde toen ze in 2013 bij haar toenmalige werkgever Fonds Psychische Gezondheid na dertien jaar bedankt werd voor bewezen diensten. Daarmee kwam haar 'pensioen' eerder dan gedacht en het gaf Dercksen de gelegenheid om haar ervaringen bij goede doelen in een boek te gieten.
In 2015 verscheen Het Goede Doel: over goedbedoeld idealisme en doelgericht eigenbelang,. Derksen besefte door gesprekken met een goede vriend dat ze in de wereld van goede doelen veel bijzondere en hilarische dingen meemaakte, maar ook bizarre en schokkende. Het boek moest het dualisme beschrijven van de buitenwereld en de binnenwereld. Van zowel idealistische wereldverbeteraars als van 'gewone bedrijven', waar gewone mensen werken met behoefte aan erkenning, macht, aanzien en een goed salaris. En waar, in de wurgende competitie met al die andere goede doelen, steeds meer marketingtechnieken uit het bedrijfsleven worden gebruikt.
![](/assets/upload/images/49/20160420172420_Adrianne-Dercksen-org.jpg)
DDB: Het boek is een roman. 'Gelijkenis met bestaande personen berusten op toeval', heet het dan. Maar er zijn wel heel veel overeenkomsten tussen de belevenissen van de hoofdpersonage Anna en de auteur. Bovendien komen in het boek heel veel bestaande namen van organisaties en gebeurtenissen in de sector voor, waardoor je je als lezer voortdurend de vraag stelt 'wat is Wahrheit en wat is Dichtung?' Rondom Voskuils serie 'Het Bureau' ontstond ook levendige discussie over de 'wie-is-wie-lijstjes'.
AD: 'Het uitgangspunt was dat er een verhaal in mijn hoofd zat en dat moest eruit. Dat ging gewoon vanzelf. Ik heb twintig jaar bij goede doelen gewerkt. Altijd met heel veel plezier, laat ik dat vooropstellen, maar ik heb ook heel veel bizarre dingen meegemaakt. Misschien is het ook wel een beetje mijn achtergrond als historicus, dat ik ook altijd van een afstandje naar dingen kijk en ze noteer in schriftjes. Naarmate de jaren verstrijken en je meer dingen gaat opschrijven, ga je daar ook patronen in zien. Dat boek moest er dus wel komen: een typisch pensioen-project. Maar het kwam eerder dan gedacht, zoals je in het einde van mijn boek hebt kunnen lezen. Nadat ik een half jaar weg was bij Fonds Psychische Gezondheid ben ik eraan begonnen.
De vraag over werkelijkheid en fictie begrijp ik. Bijna alles wat er in het boek staat is ongeveer zo gebeurd. Waarom ik het een roman noem, is omdat het natuurlijk voor een groot deel mijn verhaal is. Het is mijn waarheid. Als iemand anders over dezelfde periode een boek zou schrijven, dan zou het misschien een heel ander verhaal worden. Vandaar dat ik het presenteer als een verhaal.
De gebeurtenissen en mensen die ik bij naam noem, komen uit informatie in openbare bronnen. Kijk, als er een artikel over de medisch directeur van de Hartstichting in de krant heeft gestaan, is het een beetje gek om hem een andere naam te geven, dus dat was voor mij de grens.
Ook zijn mijn personages verdichtingen van de werkelijkheid. Je hebt binnen elk bedrijf of organisatie bepaalde typen mensen. Ik heb eigenschappen van bepaalde mensen uit de werkelijkheid samengevoegd om mijn verhaal voor het voetlicht te brengen. Vandaar dat het een roman heet en dat iedereen ook andere namen heeft. Maar het ligt voor mij wel heel dicht bij de werkelijkheid.'
DDB: Mensen uit de 'echte werkelijkheid' zouden je roman ook kunnen opvatten als een afrekening, een rancuneus project.
AD: 'Ik heb al aardig wat reacties gehad, maar nog van helemaal niemand gehoord dat ze het een rancuneus verhaal vinden, integendeel. Ik voel ook geen geen rancune. Als ik het als ‘afrekening’ had willen schrijven dan had ik een ander boek geschreven, want er zijn natuurlijk ook veel dingen die ik niet heb opgeschreven.'