‘Goede doelen moeten beter samenwerken.’ ‘Goede doelen moeten niet concurreren.’ ‘Er zijn te veel goede doelen die hetzelfde nastreven.’ Dit zijn statements die zo’n beetje de communis opinio in ons land zijn. Begrijpelijk. Toch? Er is immers alle reden om de wenkbrauwen te fronsen, als even googlen je leert dat er meer dan dertig goede doelen zijn die zich richten op kankerbestrijding. Als je verder graaft, zie je echter ook de voordelen van deze ogenschijnlijke fragmentatie. Alpe d’HuZes en Pink Ribbon hebben bijvoorbeeld, in het afgelopen decennium, de awareness en publieke betrokkenheid rond kanker enorm vergroot (en dat is dan nog een understatement) en daarmee de sleeping beauty KWF Kankerbestrijding wakker gekust.
Inmiddels werken KWF Kankerbestrijding en Alpe d’HuZes uitstekend samen en is Pink Ribbon zelfs een merk binnen KWF geworden. KWF heeft zich slim en goed ontvankelijk getoond voor signalen uit de samenleving (de markt). Concurrentie, competitie: het leidde tot het vergroten van de koek en daarmee van de effectiviteit. Olietankers hebben speedbootjes nodig om ze op scherp te zetten! Diversiteit is goed om innovatie aan te jagen. Hoe meer clubs, hoe beter zou je bijna zeggen… of is dat not done?
Afgezien daarvan: als al die goede doelen die in enige mate hetzelfde propageren, zouden fuseren: zou daarmee de effectiviteit toenemen? De pleitbezorgers van dergelijke samensmeltingen, zijn vaak ook dezelfde personen die te hoop lopen tegen de schaalvergrotingen in zorg en onderwijs (die tot molochs hebben geleid). Daarvoor is inmiddels ook heel wat minder applaus dan een jaar of vijftien geleden…
Nog niet zo lang geleden zei een Tweede Kamerlid tegen me dat hij ‘het vermoeiend vond om al die groene organisaties langs te zien komen met hun statements.’ Zijn vraag was ‘of de groene clubs niet één persoon of organisatie konden sturen, om een gemeenschappelijk standpunt te verkondigen’. Mijn repliek was dat dit een goed idee was, mits de politiek (van SP tot VVD) dan ook één afgevaardigde kon sturen, met een gemeenschappelijk standpunt. Een wat naïef Kamerlid dus, die vergeten was dat organisaties weliswaar op hoofdlijnen hetzelfde kunnen beogen, maar dat daaronder verschillende visies, achterbannen en aanpakken liggen. Net als in de politiek eigenlijk. En ook heel Nederlands. Liefhebbers van complottheorieën zullen in dit Kamerlid een pacificatie-strateeg vermoeden. Volgens mij gaat het ergens anders over: het onderschatten van een elementaire waarde in onze samenleving, de Vrijheid van Vereniging.
Goede doelen zijn organisaties van betrokken burgers die ergens vóór of tégen zijn, een ideaal of een belang vertegenwoordigen. Ze zijn bij uitstek het kroost van de negentiende-eeuwse liberalen, die in Vrijheid van Vereniging het ultieme middel zagen om (politieke) druk uit te kunnen oefenen op bestuur en maatschappij. Daarmee geven ze kracht aan de samenleving. De vrijheid om je te kunnen verenigen, voor wat jij belangrijk vindt, is vastgelegd in artikel acht van onze Grondwet. Hoe effectief of non-effectief we dat ook mogen vinden. Het is de kracht achter het maatschappelijk middenveld. Het is de vrijheid die we hebben om op te staan. Artikel acht is misschien wel het mooiste artikel uit onze Grondwet!
Politiek en overheid