Ministerie OS claimt effectiever hulpbeleid

11 mei 2006
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking

Het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking claimde per persbericht afgelopen week dat haar hulpbeleid nieuwe stijl de effectiviteit van de armoedebestrijding in de derde wereld goed heeft gedaan. Is het tromgeroffel van het ministerie terecht? ICCO en Cordaid zetten vraagtekens bij de ministeriele tevredenheid.

 

De claim van het ministerie komt niet uit de lucht vallen. Onlangs bracht de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) een rapport uit, dat volgens Ontwikkelingssamenwerking positief uitvalt voor het door haar nieuw ingezette hulpbeleid. Zo stelt het ministerie dat er nu effectiever werk wordt gemaakt van armoedebestrijding, dat realistischer en flexibeler te werk wordt gegaan en dat Nederland een van de eerste landen is die de in de Verklaring van Parijs vastgelegde afspraken handen en voeten heeft gegeven.

Verbaasd
Jack van Ham, directeur van ontwikkleingsorganisatie ICCO, heeft het persbericht van OS ook gelezen. Hij is verbaasd. "Los van het feit dat resultaten in het weerbarstige veld van de ontwikkelingshulp moeilijk hard zijn te maken wordt in het IOB-rapport niet beweerd dat OS nu effectiever opereert. Daarnaast is het OS-beleid zo breed, dat je met een onderzoek eruit kunt halen wat je zelf wilt. Er zijn dus beslist geen eclatante successen geboekt."

Is de minister niet wat teveel gefocused op effectiviteit en resultaatmeting? Onlangs veegde Van Ardenne de bevindingen van de commissie Dijkstal nog van tafel. Dit rapport, waarin een andere boodschap stond, is mede geinitieerd door ICCO. Van Ham: "Er zijn rondom Dijkstal wat onjuiste percepties ontstaan. Het is niet zo dat Dijkstal heeft gezegd dat er niet meer gemeten moet worden. Ook wij vinden het meten van resultaten belangrijk. Dijkstal heeft echter gezegd dat de huidige manier van meten niet altijd de meest geschikte manier is om verantwoording af te leggen. De minister zou meer moeten werken vanuit vertrouwen in goed bestuur en managerment, kwaliteit van de bedrijfsvoering."

Johan van Rixtel, beleidsadviseur bij Cordaid, vindt dat het feit dat het IOB-rapport slechts de ervaringen met vijf donorlanden beschrijft niet representatief genoeg is om harde uitspraken te kunnen doen. "Zeker omdat het korte veldstudies betreft."

Zicht verminderd
Op de claim dat het beleid nu realistischer, genuanceerder en flexibeler is valt ook nog het nodige af te dingen, stelt Van Rixtel. “Dat hangt er maar net vanaf naar welk bestuurlijk niveau je kijkt. Op nationaal niveau in de relatie tussen ontvangende overheid en bilaterale donoren zijn er zeker vorderingen geboekt dankzij de ‘realistischer' benadering. Men krijgt meer oog voor de bestuurlijke en beleidsmatige problemen waar een overheid mee kampt en ondersteunt op dat niveau de capaciteitversterking. Op microniveau in termen van duidelijke vermindering van armoede zijn deze verandering nog niet zichtbaar. Sterker: door de sterkere focus op macro niveau is het zicht op wat er lokaal speelt verminderd. Omdat juist ook betrokkenheid van de lokale bevolking essentieel is voor duurzame effecten kun je stellen dat het beleid hier minder realistisch, genuanceerd en flexibel was dan het ministerie wil doen geloven.”

PR-verhaal?
Is er dan sprake van een pr-verhaal van OS? Van Ham: "Deels wel. Ik heb daar in zekere zin ook wel begrip voor. Je moet ook het draagvlak onder de bevolking voor je beleid zien te behouden. En dan balanceer je weleens op de dunne lijn tussen overdrijving en realiteit."

Waar zowel Van Rixtel als Van Ham het over eens zijn is dat OS gelijk heeft wanneer het stelt dat Nederland een van de koplopers is als het om het uitvoeren van de afspraken uit de Verklaring van Parijs gaat. Maar dat is geen reden om rustig achterover te leunen. Van Ham: "We doen het beter dan sommige andere landen. Maar dat zegt wat mij betreft meer over de schraalheid van de rest."