In de Volkskrant van 1 november staat een opiniestuk van UAF-directeur Mardjan Seighali. Zij schrijft dit naar aanleiding van de brief van minister Asscher aan de Tweede Kamer, waarin hij stelt dat vluchtelingen zo snel mogelijk moeten participeren.
'Vluchtelingen die mogen blijven, moeten zo snel mogelijk meedoen in Nederland.' Dit schrijft minister Asscher in zijn brief van 27 oktober 2016 aan de Tweede Kamer. 'We maken duidelijk wat we van hen verwachten, dragen onze waarden uit en hameren op participatie.' Inderdaad, elke vluchteling met een verblijfsstatus moet een participatieverklaring tekenen. Die verklaring geeft alleen geen garantie dat de vluchteling vervolgens ook kan meedoen.
In de praktijk lopen welwillende nieuwkomers met een vluchtelingenachtergrond nog steeds tegen obstakels aan die hun integratie belemmeren. Het inburgeringsbudget mag bijvoorbeeld niet worden gebruikt voor de aanschaf van studieboeken en voor de reiskosten van en naar het taalinstituut. Hierdoor worden velen gedwongen in een langzamer tempo dan nodig en onder hun niveau te leren. Voor de korte termijn klinkt deze zuinigheid aantrekkelijk, maar op lange termijn is dit beleid funest voor onze samenleving en (kennis-)economie.
'Door gelijktijdig te werken aan huisvesting, taalverwerving, opleiding en (vrijwilligers)werk verliezen we bij de integratie minder kostbare tijd', vervolgt de minister. Als je dit leest, lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De praktijk is anders en vele malen weerbarstiger.
Tienduizenden vluchtelingen die vorig jaar ons land binnenkwamen hebben nog steeds te maken met ernstige vertragingen in het integratieproces. 70 procent van de 43 duizend nieuwe asielaanvragen uit 2015 is momenteel gehonoreerd, wat betekent dat 30 procent al meer dan een jaar wacht op duidelijkheid. Van de nieuwkomers met een verblijfsstatus wachten nog steeds 28 duizend mensen in een azc op uitplaatsing naar een gemeente. Pas als de huisvesting is geregeld, kunnen ze goed en wel beginnen met de eerste stappen op weg naar een onafhankelijk bestaan, via studie en werk. Daarbij zijn ze sterk afhankelijk van het beleid in de gemeente waar ze zijn geplaatst en van de lokale voorzieningen.
Er zijn genoeg voorbeelden van vluchtelingen van wie eerder behaalde diploma's niet worden erkend. Zij hebben de wil en het doorzettingsvermogen opnieuw te beginnen aan een studie. Niet alleen omdat werkgevers een Nederlands diploma verlangen, ook omdat ze tijdens hun studie de Nederlandse normen en waarden leren kennen en de ongeschreven codes in de samenleving leren begrijpen. Velen van hen krijgen echter van hun gemeente geen ruimte om op hun niveau te studeren. Hun kansen op zelfredzaamheid worden hierdoor juist beperkt. Aan het werk komen is één, aan het werk blijven is een doel waar veel meer voor nodig is dan een snuffelstage of een eenjarige opleiding ver onder hun niveau.
Een land dat zich voorhoudt een kenniseconomie te zijn, begaat een grote fout door een deel van zijn burgers hiervan uit te sluiten. Daarom moeten we het integratie- en onderwijsbeleid slimmer inrichten. Door beter aan te sluiten op de kennis en vaardigheden van nieuwkomers. We moeten structureel investeren in intensieve trajecten die hen voorbereiden op een studie en daar verwachtingen aan koppelen. Zo kunnen zij beslagen ten ijs instromen in het Nederlandse onderwijssysteem of in het bedrijfsleven.
Lessen uit het verleden leren ons vluchtelingen en hun integratie serieus te nemen. Maar de nadruk op eigen verantwoordelijkheid is hiervoor niet het panacee. Verbondenheid wordt op een andere manier gecreëerd dan door iemand een Nederlands paspoort te laten 'verdienen' en een participatieverklaring te laten ondertekenen.
Burgerschap is alleen mogelijk als het wordt begrepen. Door voldoende investering in taal, kennis en onderwijs. Op deze manier kan Nederland bijdragen aan het economische perspectief van nieuwkomers, van ons land en van de wereld. Het integratiebeleid moet beter aansluiten op de kennis en vaardigheden van nieuwkomers.
Mardjan Seighali, directeur UAF en bestuurslid Refugee Talent Hub
Goede doelen