Het is een situatie waarmee we geen ervaring hebben. Eigenlijk hebben we bestuurlijk en uitvoerend maar bitter weinig ervaring met crisissen in Nederland. Dat is een goed iets, een positief iets. Maar tegelijk is het ook een achterstand nu we er mee geconfronteerd worden. We moeten leren tijdens het doen. Een uitdagende en bijzondere vorm van leren die enerzijds grote ontwikkelingen en innovatie mogelijk maakt, maar tegelijk ook schrikbarende valkuilen kent.
Dat zien we massaal terug in de initiële schrikreactie. Een krijsend tot stilstand komen van grote delen van onze samenleving. Natuurlijk heel begrijpelijk vanuit de gedachte om het virus zo geleidelijk mogelijk te laten verspreiden. Tegelijk wel een extremiteit die eigenlijk alleen voor korte termijn haalbaar is.
De deur op slot
Op veel plekken zien we dan ook dat vrijwilligers niet meer ingezet worden. Instellingen die de deur op slot doen. Alleen personeel mag nog binnen. Vrijwilligers, mantelzorgers en anderen blijven buiten. Omdat we willen dat verspreiding vertraagd wordt. Omdat we de meest kwetsbare mensen willen beschermen. En dat is de realiteit. Vrijwilligers werken veel met fysiek kwetsbare mensen. Maar ook op plekken waar fysiek niet het probleem is, waar psychische kwetsbaarheid speelt, zien we dezelfde reflex van de deuren op slot.Begrijp me niet verkeerd, ik ben vanaf het begin een promotor van #vlakdecurveaf. Alleen realiseer ik me heel goed dat dit gericht is op voorkomen van piekbelasting in de acute zorg. Omdat we weten dat deze overbelasting direct leidt tot een hoger sterftecijfer door secundaire effecten (gebrek aan middelen). Tegelijk voorkomt sociale afstand niet dat besmetting plaatsvindt. Het is een uitstelbenadering met de wens om piekbelasting te voorkomen en om tijd te kopen. Tijd die nodig is om nieuwe oplossingen te vinden die in de bestrijding kunnen helpen. Noch voorkomt sociale afstand dat de prijs betaald moet worden voor deze crisis door zowel andere acute zorggebieden als de chronische zorg.
Die prijs begint langzaamaan duidelijk te worden. Hartverscheurende verhalen van mensen in een zorginstelling die sterven zonder familie. Het is één ding dat dit op een IC gebeurt, maar het gebeurt ook in het zorgcentrum om de hoek. Waar niemand bij opa mag, behalve het verzorgende personeel. Ondanks dat opa geen corona heeft en het hem niet uitmaakt of zijn familie het wel of niet heeft. Deze situaties hakken er ongenadig hard in. Niet alleen bij familie, ook bij het personeel. En gelukkig zien we ook plekken waar dit wel kan, waar andere afwegingen gemaakt worden.
Nogmaals, het is geen aanklacht tegen wat er gebeurt. Dat wat gebeurt is verklaarbaar en zelfs voorspelbaar. Het is alleen overduidelijk dat ondanks de behoefte aan duidelijkheid over wat wel en niet moet of kan, de realiteit is dat het ongelofelijk genuanceerd is waarbij goede keuzes ook hele negatieve kanten hebben. En foute keuzes hele positieve. Kortom, eigenlijk zijn er geen goede of slechte keuzes. Ze zijn normatief te duiden afhankelijk van welk oogpunt je kiest. Dat oogpunt verschilt of je nu bestuurder bent, helpende of stervende.
De vrijwilliger als niet cruciaal
In de initiële fase moeten heel veel beslissingen genomen worden. Beslissingen waarbij consequenties lang niet altijd te overzien zijn. Beslissingen gebaseerd op welke informatie op dat moment bekend is, waar de prioriteit ligt. Met de kanttekening dat er geen goede en foute beslissingen zijn, alleen wijsheid achteraf. Die prioriteit ligt momenteel in het beschermen van de acute zorg; dat oogpunt is nu overheersend en de norm.We zien nog een tweede keuzereflex in deze fase. Vanuit diezelfde gedachte om verspreiding te verminderen, is een lijst met cruciale beroepsgroepen gemaakt. De reflex die hierin zichtbaar wordt, is om cruciaal te koppelen aan betaald werk. Het merendeel van de organisaties koppelt vrijwilligerswerk aan niet-cruciaal.
Dat kan heel goed kloppen. In mijn boek ‘Vrijwilliger centraal’ schrijf ik over hoe vrijwilligers regelmatig ingezet worden voor taken die weinig of geen toegevoegde waarde hebben. Organisaties waar dat gebeurt, kunnen deze groep mensen inderdaad schrappen. Helaas. Alleen doet dit geen recht aan de waarde die vrijwilligers voor anderen vertegenwoordigen, voor de cliënten waar ze mee werken. Juist dit moment geeft de mogelijkheid om scheefgroei recht te trekken en vrijwilligers weer waardevol in te zetten. Eigenlijk vraagt deze situatie om een overstijgende blik waarin gekeken wordt naar wat nodig is, alvorens gekeken wordt naar wie dit dan moet doen.
Heel begrijpelijk menselijk gedrag is, dat als we iets niet snappen of niet overzien, we de neiging hebben om heel zwart-wit te denken en risicovermijdend te zijn. Met alle onduidelijkheid over de verspreiding van dit virus en de gevolgen, nemen organisaties dit mee in hun besluitvorming. Een vraag die dan opkomt is: “Mag ik eigenlijk wel vrijwilligers inzetten in een instelling waar mensen Corona hebben?”
Angst en risico’s vermijden
Deze vraag is een tekstboek voorbeeld van risicovermijdend gedrag. Risicovermijdend is in zichzelf geen waardeoordeel, dit kan in de ene situatie heel negatief zijn en in de andere situatie heel positief. Zelf ken ik geen organisatie die de vraag “Mag ik een vrijwilliger inzetten in situatie X” simultaan liet lopen met een “Ja we zetten de vrijwilliger in zolang we daar nog geen antwoord op hebben”. Alleen de vraag naar of dit mag, maakt dat er een antwoord nodig is. Een antwoord dat verantwoord is, weldoordacht, vaak juridisch te onderbouwen en het antwoord van iemand die daartoe beslisbevoegd is. Dit brengt vertraging en uitstel.Want de andere vraag is “Waarom zou het niet mogen?” Bij de antwoorden op deze vraag wordt doorgaans duidelijk dat het eigenlijke probleem is consequenties niet overzien worden. Omdat er angst is dat er negatieve dingen gebeuren, dat het verkeerd gaat. Dat ondanks dat statistisch de kans op positieve zaken hoger is, de angst voor negatief zwaarder weegt.
Het fenomeen vluchten of vechten als reactie op stress is een belangrijk fenomeen dat ook in crisistijd terug te zien is. Die tweeledigheid lijkt op dit moment onze samenleving te dicteren. Of vol de strijd aan zoals in de ziekenhuizen of sociale isolatie. Tegelijk leert stressonderzoek ons ook, dat hoewel we denken hele rationele keuzes te maken in deze setting, de realiteit is absoluut anders. Angst is een veel invloedrijkere raadgever, kijk naar het hamstergedrag dat we in de maatschappij gezien hebben.
Andere redenen om de vrijwilliger buiten te houden
Er is nog een andere reden, een hele pragmatische reden, om mensen buiten de deur te houden. Want wie je ook toelaat tot de instelling, er ligt een verantwoording als organisatie waar niemand om heen kan. Door schaarste van beschermende middelen is beperking van het aantal personen essentieel. De vraag is echter of het onderscheid betaald en onbetaald dan de efficiëntste scheidslijn is.Het ligt in de aard van de meeste vrijwilligers om te willen helpen. Ze zijn actiebereid en willen doorgaans wat doen (uitvoeren in plaats van denken). Crisis versterkt dit. Dat brengt de valkuil met zich mee dat grenzen overschreden worden. Dat ze iets willen doen, ook al zijn ze bijvoorbeeld verkouden, waardoor ze eigenlijk in quarantaine moeten. Dus voelen organisaties genoodzaakt hen buiten te houden, omdat ze als organisatie ook niet de ruimte hebben in deze huidige hectiek om ook nog eens daar op te moeten letten. Deze gedachte is overigens wel in de trant van schieten met een kanon op een mug.
Andersom werkt het ook zo. Veel traditionele organisaties hebben een vrijwilligerspopulatie die op leeftijd is en daardoor onder de kwetsbare groepen vallen. Vrijwilligers worden dan geweerd om hen te beschermen. Juist in settingen waar bescherming ontzettend moeilijk te realiseren is.
Een langzame crisis
De huidige situatie kan omschreven worden als ‘langzaam brandend’. Daar waar we bij rampen een grote kortdurende impact zien en een lange reactiefase, is nu de impact langzaam en langdurend. Dat maakt dat de impact en reactiefase door elkaar lopen. Terwijl het virus zich verspreid, wordt er al hard ingezet op impactbeperking en bestrijding.De deur op slot, zoals hiervoor besproken, is een ingreep om grip te houden op de situatie. Alleen, het langzame en langdurige karakter van de huidige omstandigheden maakt dat dit een spannend besluit is. Wat zich aftekent is de overvraging van een beperkte groep mensen, doordat zij meer werken én zwaarder belast worden in hun werk. Daar komt overheen dat de crisis de thuissituatie ingrijpend verandert met het thuiswerken en thuisscholen.
Na de initiële energie die volgt bij een ramp, waarin iedereen de schouders er onder zet, zien we dat vermoeidheid een natuurlijk vervolg is. Want eigenlijk zou een gewenste langetermijn reactie zijn om met meer mensen minder te doen. Dus mensen minder uren inzetten, omdat de intensiteit van de uren zoveel hoger ligt. Meer mensen inzetten om zo toch het werk op te pakken. De lasten delen met elkaar door kortdurende inzetmomenten afgewisseld met meer en intensievere ontspanning. Alleen lijkt de realiteit daar weinig ruimte voor te geven.
Kortom, de last van het werk in de zorg en welzijn is groot voor een relatief beperkte groep mensen. Dit zijn echter wel mensen met vitale kennis en kunde, die niet heel snel te vervangen zijn. Dat schetst ook meteen een uitdaging voor als de crisis aanhoudt. De intense belasting van het huidige personeel is iets, dat korte termijn mogelijk is. Al snel moet gekeken worden naar houdbaarheid van de situatie. Als iedereen die nu iets kan betekenen buiten gehouden wordt, wordt kennis en kunde ook niet breder verspreid. Een belangrijk risico voor organisaties is daarom het risico dat medewerkers uit gaan vallen (vanwege ziekte of overbelasting of door andere oorzaken) en daarmee de primaire processen niet meer uitgevoerd kunnen worden.
De deur van het slot
Moet daarom iedereen maar binnengelaten worden? Moeten de deuren weer van het slot? Tja, daar zijn argumenten voor en tegen te benoemen. Het is een complex probleem, dus simpele antwoorden zijn er niet. Het is alleen zo dat we op een moment in de tijd komen, dat we korte en lange termijn tegen elkaar moeten gaan afwegen. Dat de gesprekken hierover wel al gevoerd moeten worden. Scenariodenken is een mooi hulpmiddel voor bestuurders en beslissers om in te zetten.Want hoe we het ook wenden of keren, we zijn enorme druk aan het zetten op een systeem dat al piepte en kraakte in de oude situatie. Hoeveel rek zit er eigenlijk in en hoe haalbaar is het om te verwachten dat het binnen dit systeem dus opgelost kan worden? Welke budgettaire ruimte is er eigenlijk voor deze noodsituaties?
Dit alles in een werkelijkheid die dagelijks veranderd. Voortschrijdende inzichten en leren-terwijl-we-gaan, er is weinig zekerheid op basis waarvan beslissingen genomen kunnen worden. Dus nogmaals de vraag: moeten de deuren van het slot?
Mijn antwoord is: ‘Ja’. Daarmee zeg ik niet dat de sluizen opengezet moeten worden. Wel roep ik op om te kijken naar de langere termijn en daarin mee te nemen welke rol mantelzorgers en vrijwilligers kunnen spelen. Want zij zijn degenen die de lasten krijgen als het systeem wel onderuit klapt. Zij zijn hoe dan ook het vangnet van de samenleving.
Een weloverwogen aanpak, een integrale benadering waarbij gekeken wordt naar wat nodig is, op korte en lange termijn. Waarbij er pas als laatste gekeken wordt naar wie dan vervolgens wat kan doen. Cruciale werkzaamheden in plaats van cruciale beroepen. En de lasten delen met elkaar.
Ethisch dilemma
Organisaties vragen zich af of het ethisch wel verantwoord is vrijwilligers in te zetten. De tegenvraag die gesteld kan worden is: is het ethisch verantwoord om het niet te doen? Ergens is het ook het beeld van verzuipen in het werk maar kieskeurig zijn in welke reddingsboei wel of niet geworpen mag worden.Toch is het niet onterecht om stil te staan bij de vraag of het wel ethisch is om vrijwilligers in te zetten op plekken waar het risico groter is. Dit is hoe ik er naar kijk: vrijwilligers zijn volwassen mensen. Zij kunnen doorgaans heel goed zelf de afweging maken of zij iets kunnen of niet. Of zij beschikbaar zijn of niet. Het is ook hun recht om zelf te mogen beslissen welke risico’s zij wel en niet acceptabel vinden. Hetzelfde kan overigens over mantelzorgers gezegd worden, maar ik richt mij op vrijwilligers.
Het is de plicht van de organisatie om de risico’s voor zowel vrijwilligers als medewerkers goed in te schatten en zo laag mogelijk te houden. Daarmee is informeren over de risico’s belangrijk. Duidelijk aangeven wat bekend is, maar ook waar informatie over ontbreekt. Het vertellen dat je iets niet weet, helpt veel meer dan het er niet over hebben. Dat is een belangrijke les uit crisiscommunicatie. Geef aan wat beschikbaar is aan bijvoorbeeld beschermingsmiddelen en handhaaf op (juist gebruik). Maar wees ook duidelijk over wat er niet is of hoelang voorraden meegaan.
Wat voor iedereen geldt, ook voor al die mensen die deze moeilijke afwegingen moeten maken: begeleiding en ondersteuning is cruciaal. Je verhaal kwijt kunnen, stoom afblazen, gehoord en gezien worden. Dit zijn zulke belangrijke elementen die de impact kunnen verzachten. Als ergens op ingezet kan worden, is dat het faciliteren van extra ondersteuning voor iedereen in de organisatie. Dit is een mitigerende actie, een actie die de gevolgen van de crisis verzacht.
Het verschil maken
Heb nu niet de illusie dat al je vrijwilligers beschikbaar zijn. Een deel heeft zich al elders ingezet, bijvoorbeeld zorg voor eigen familie en vrienden of via andere organisaties. Een deel werkt in de zorg of andere functie waardoor het onwenselijk is zich op dit moment nog elders in te zetten met het risico op besmetting. Dan is er nog een deel dat zelf risicogroep is en daarom niet ingezet kan of moet worden. Natuurlijk zijn er ook vrijwilligers die simpelweg niet durven uit angst om ziek te worden of veel erger nog, een cliënt ziek te maken.Eigenlijk hebben we het maar over een kleine groep bereidwilligen, misschien nog geen 10% van de vrijwilligers. Maar die kleine groep mensen kan juist het verschil maken.
“Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world; indeed, it’s the only thing that ever has.”
Margaret Mead
Cindy Koopsen (1975) adviseert, begeleidt en traint organisaties en hun medewerkers als het gaat om werken met vrijwilligers. Zij doet dit via haar bedrijf Simpel en Duidelijk Advies. Recent schreef zij het boek ‘Vrijwilligers Centraal. Met minder moeite meer mensen boeien’.