Boekestein staat bekend als criticaster van het Nederlandse beleid op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Dit keer legde hij minister Koenders twaalf Kamervragen voor, die werden ingezonden op 26 mei. Gisteren kwam de minister met zijn uitgebreide antwoord.
Het kamerlid vroeg de minister onder meer naar de door de IOB vastgestelde onmogelijkheid om bij het grootste deel van de 62 onderzochte beinvloedingsprojecten vast te stellen hoe effectief en doelmatig de bewuste projecten zijn geweest.
Koenders beaamt dat er een probleem is bij de medefinancieringsorganisaties: "De beoogde resultaten van beleidsbeinvloedingsprojecten zijn onvoldoende duidelijk omschreven en doelstellingen zijn te weinig op een specifieke, meetbare en tijdsgebonden wijze geformuleerd. Door de IOB wordt geconcludeerd dat de rapportage op projectniveau onvoldoende is waardoor op basis van enkel dossierstudies van de projecten geen conclusies over effectiviteit en efficiëntie getrokken kunnen worden. Ik beschouw dit als een ernstige conclusie waaruit zeker lessen moeten worden getrokken."
Koenders kondigt aan dat hij in het najaar een inventarisatie laat uitvoeren onder organisaties die met overheidsmiddelen draagvlakactiviteiten uitvoeren. Hij zal de kamer in februari 2009 hierover informeren en met duidelijke conclusies komen die ook betrekking hebben op de kritiek uit de evaluatie.
Ook het ontbreken van strategie die ontwikkeld is op een stapsgewijze en systematische aanpak is een van de aandachtspunten van de minister. Want: "In de praktijk worden stappen genomen op basis van geleerde lessen, zo blijkt, of als reactie op vragen en initiatieven van partnerorganisaties. Dit maakt het moeilijk voor een evaluatieteam om te achterhalen hoe een medefinancieringsorganisatie denkt haar doelstellingen te kunnen bereiken, en vooral welke tussentijdse stappen daarvoor noodzakelijk zijn. Ik heb de betrokken medefinancieringsorganisaties erop gewezen dat verbetering noodzakelijk is."