Evaluaties giftenaftrek: kabinet, je speelt op een te klein schaakbord!

Topexpert Ineke Koele: het kabinet schaakt met de huidige giftenaftrek op een veel te klein schaakbord.
Topexpert Ineke Koele: het kabinet schaakt met de huidige giftenaftrek op een veel te klein schaakbord.
14 juni 2018
Opinie | | Tax & Legal

In aanloop naar het debat tussen kabinet en kamer over de evaluaties van de giftenaftrek op 20 juni aanstaande, analyseerde DDB-Expert Tax & Legal mr. dr. Ineke Koele de voorlopige kabinetsreactie. Opnieuw houdt zij een pleidooi voor het belang van fiscale faciliteiten voor filantropie als conceptueel en fundamenteel onderdeel van onze liberale, democratische rechtsorde. Haar aanbeveling aan het kabinet: kom uit de kramp om te denken in termen van belastinggeld versus geld van anbi’s, stop met steeds maar weer tornen aan het principe en ga schaken op een groter bord. Dit is de kans om nu de juiste maatregelen te nemen en de looks van een fiscaal Cowboy Country achter ons te laten.
 
De principiële kant van de zaak
Deze DDB-Expert, die zich internationaal beweegt op het terrein van private clients (vermogende families) en non-profits, en de bewegingen tussen die twee (filantropen, impact investors en social entrepreneurs) kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat er in Den Haag nog steeds flinke druk wordt uitgeoefend om de giftenaftrek aan banden te leggen. De argumenten die daarvoor worden gezocht, gaan dan over ‘rapportages’ en ‘resultaten’ en ‘doeltreffendheid’.
Afgezien van het feit dat onderzoeken naar meetbare resultaten altijd wel de gewenste resultaten kunnen oplepelen, is het fundamenteel onjuist om het belang van het fiscale regime van filantropie niet als principe te willen zien. Het politiek filosofische uitgangspunt, dat de overheid geen monopolie op het algemeen nut heeft, is een conceptuele basis voor het defiscaliseren van filantropische geldstromen. Juist de keuzevrijheid van het individu is in dit opzicht een wezenskenmerk van een liberale democratische rechtsorde.
Het beginsel is derhalve dat filantropische geldstromen gevrijwaard dienen te zijn van belastingheffing, zoals de overheid dat eveneens is. Steeds vaker komt men uitlatingen tegen, die formuleringen gebruiken als ‘kosten van de overheid’, die ‘worden betaald door belastingbetalers’. Dat is echter een populistische voorstelling van zaken, waarbij een contract wordt verondersteld tussen belastingplichtigen onderling. Er bestaat echter een contract tussen belastingplichtigen en de normstellende én dienstige overheid.
Met het tornen aan deze privileges polariseert de overheid de relatie tussen de wet- en uitvoerende macht enerzijds en haar onderdanen anderzijds. Het gaat immers om het belastinggeld versus het geld aan ANBI’s. De kunst is om het schaakbord van wij/zij denken te vergroten tot een schaakbord waarbij zowel de overheid als de belastingplichtigen die daarvoor kiezen het algemeen nut dienen en elkaar juist zouden moeten versterken. Tot zover het principe van de zaak

Tornen aan de giftenaftrek
De realiteit is dat in het Regeerakkoord is aangekondigd dat alle aftrekposten, naar ik aanneem derhalve ook de giftenaftrek, tegen een verlaagd tarief in aanmerking zullen worden genomen. Daarmee zal derhalve voor een filantroop die inkomen ten gunste laat komen aan een ANBI, toch een belastinguitgave resteren ten aanzien van inkomen dat hij aan het algemeen nut besteedt voor het verschil tussen het basistarief en het toptarief. Dat maakt de keuze voor het schenken aan een ANBI aanzienlijk lastiger.
Er zijn geen motiveringen te vinden voor deze politieke beperking van de aftrekbaarheid. Het is een feit dat een gift in beginsel aftrekbaar is in box 1, waar een progressieve tariefstructuur bestaat. De conceptuele notie is dat iemand met een hoger inkomen niet alleen in absolute termen maar ook progressief meer bij dient te dragen aan de overheidsfinanciën. Wanneer bij schenking aan een ANBI de aftrek wordt verleend tegen een verlaagd tarief, ontstaat feitelijk een superprogressie op het overige belastbaar inkomen. De wenselijkheid hiervan is een politieke vraag.

In de reactie van de Staatssecretaris van Financiën op de evaluaties giftenaftrek wordt onder de onjuiste noemer van ‘vereenvoudiging’ voorgesteld om de periodieke giftenaftrek bovendien te onderwerpen aan een plafond. Het ontbreken van een internationaal plafond zou zelfs internationaal ongebruikelijk zijn.
De regering van het Verenigd Koninkrijk, het meest ontwikkelde rechtssysteem op dit terrein, heeft enkele jaren getracht een cap in te stellen op aftrekbare schenkingen aan goede doelen. Na reacties uit de sector werd dit echter schielijk weer ingetrokken.
Ook wordt voorgesteld om schenkingen in natura niet langer toe te staan. In Nederland komen periodieke giften ‘in natura’ in beginsel niet voor. Deze worden als zodanig veelal in de vorm van een verkoop gegoten, waarbij de verkoopprijs in de vorm van een periodieke gift (te weten ten minste 5 jaarlijkse uitkeringen) wordt geschonken. Deze vorm van schenken is van groot belang voor de praktijk. Indien dit niet wordt toegestaan zal hetzelfde natuurlijk nog steeds kunnen plaatsvinden door bijvoorbeeld een kunstwerk te verkopen tegen een koopsom in geld en vervolgens door middel van een schenking in geld een museum te ondersteunen. De motivering voor afschaffing (arbeidsintensief voor de Belastingdienst) is dan ook vrij armzalig.

Samenhang met andere regelingen: naar een groter schaakveld 
In Nederland bestaat maar slechts ten dele een defiscalisatie van charitatieve geldstromen. Zo zijn, in strijd met het uitgangspunt, schenkingen van aandelen in een vennootschap aan een ANBI, onderworpen aan belastingheffing in box 2 over de vermeende ‘winst’ zonder dat hierop een vrijstelling van toepassing is. Dat is internationaal gezien zeer ongebruikelijk, nu in alle ontwikkelde rechtssystemen op dit terrein een vrijstelling bestaat voor capital gains tax.
Deze fiscale exposure van 25% belastingheffing van de fictieve winst bij schenking vormt een belangrijke beperking voor vermogende particulieren om vermogen aan het algemeen nut te doen toekomen. In de huidige praktijk wordt de belastingdruk in box 2 echter verrekend met de periodieke giftenaftrek.
Daarbij zijn wel praktische problemen te onderkennen, zoals het feit dat aan de periodieke giftenaftrek archaïsche voorwaarden verbonden zijn, die geen hout meer snijden vanuit het huidige systeem van de wet. Het is dan ook positief te lezen in de kabinetsreactie, dat de Staatssecretaris overweegt om deze archaïsche voorwaarden zoals het ‘in leven zijn’ gedurende vijf jaren en de wezenlijke onzekerheid daaromtrent, af te schaffen.
Indien de periodieke giftenaftrek echter wordt beperkt in omvang en/of aftrekbaar tarief, zullen grote schenkingen aan het algemeen nut mogelijk onbereikbaar worden voor vermogende particulieren. Men kan niet verwachten van vermogende particulieren dat zij hun vermogen besteden aan het algemeen nut en dan ook nog belasting betalen over datzelfde vermogen.

Als flankerende essentiële maatregel zou, bij een beperking van de giftenaftrek, derhalve een conceptuele vrijstelling in box 2 dienen te worden opgenomen. Zonder een dergelijke maatregel zou Nederland direct uit de rankings tuimelen waar het gaat om filantropische vrijheid.
In de maatschappelijke context is dit wezenlijk. Er is steeds meer vermogen in particuliere handen en steeds meer dringt het besef door dat het niet wenselijk is om dit vermogen zonder meer bij de volgende generatie te laten landen. Zowel het vermogen als de familie vaart beter bij een maatschappelijke en purpose driven benadering van het vermogen. Het is essentieel voor de veerkracht van Nederland in een internationale concurrerende sfeer om institutionalisering van familiebedrijven te bevorderen. Ook in omringende landen wordt gewerkt aan verdere uitbouw van fiscale privileges in dit opzicht, juist ook omdat dit de beste manier is om financiële ongelijkheid terug te dringen. In zoverre werkt de beperking van de fiscale faciliteiten voor filantropie juist verdere ongelijkheid in de hand: vermogende families zullen terugdeinzen voor de gevolgen en het zal bijdragen aan de wens om te emigreren naar landen waar vanuit een groter schaakveld wordt gedacht over de verhouding tussen burger, maatschappelijk welzijn en overheid.

De andere kant van de medaille: voorbij cowboy country graag
In de kabinetsreactie wordt zonder enige onderbouwing de tendentieuze overweging opgenomen dat bij hoge giften ‘niet altijd sprake is van een wijze van gebruik maken van de regeling zoals deze bedoeld is’. Dat gaat veeleer over handhaving van de wettelijke normering dan over de wenselijkheid van de regeling als zodanig. Begin vorig jaar deed ik onder de titel “Nederland ANBI land: voorbij cowboy country graag” aan het Ministerie van Financiën om verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor een effectieve aanpak van mensen, die misbruik maken van de wet of fraude plegen. Daarbij heb ik de suggestie gedaan dat een ANBI elk jaar een verplichte rapportage zou moeten sturen aan de Belastingdienst. Niet alleen geeft dat een permanente vorm van controle, bovendien houdt het de ANBI scherp en voorkómt het dat parvenu’s het ANBI-domein intrekken.
Renseignering van giften kan daarbij zeker helpen, waarbij ik persoonlijk het voorbeeld van de Duitse Zuwendungsbestätigung zeer inspirerend acht, waarmee ook de bescherming van de donor te goeder trouw wordt geborgd[1]. Ook bij éénmalige schenkingen of legaten aan buitenlandse instellingen kan met een dergelijke contractuele oplossing worden gewerkt[2].

De Staatssecretaris van Financiën denkt verder aan een afrekenmoment, na een redelijke periode nadat een organisatie is opgehouden een ANBI te zijn. Een vermogensfonds met een maatschappelijke doelstelling kan echter (al dan niet) vrijwillig haar ANBI-status laten varen en maatschappelijke activiteiten blijven verrichten. Een afrekenmoment kan niet op haar plaats zijn in deze omstandigheden. Wel kan ik mij voorstellen dat er een conserverende aanslag wordt opgelegd indien een ANBI haar feitelijke leiding verplaatst naar een ander land en zodoende ook feitelijk onder de controle van de Nederlandse overheid wegglijdt. Aan die conserverende aanslag kan dan weer een quasi quo contractuele verbintenis (versterkt door eventuele wetgeving) worden verbonden, op basis waarvan die conserverende aanslag uiteindelijk wordt kwijtgescholden. Indien een bestuurder bovendien aansprakelijk kan worden gesteld in geval van malversaties, kan dat een doeltreffende vorm zijn die in voorkoming van die malversaties resulteert.
Voorts dient het OM gebruik te maken van haar bevoegdheden om extern toezicht uit te oefenen op stichtingen in het algemeen en ANBI’s in het bijzonder en dient de Staatssecretaris van Financiën zich niet te verschuilen achter de geheimhoudingsplicht indien een ANBI wordt beticht van gedragingen die zonder meer in strijd zijn met Nederlandse public policy. Die gedragingen zijn immers zonder meer niet in overeenstemming met de ANBI vereisten en daarmee, bij gebleken juistheid, een reden voor intrekking van die status. Lees hierover meer in Extern toezicht op organisaties die handelen in strijd met public policy.

Conclusie: naar een groter schaakbord!
Gezien haar initiële reactie speelt het kabinet op een veel te klein schaakbord! Het gaat hier om wezenlijke, conceptuele beginselen van een liberale rechtsorde. Daarmee kan je niet marchanderen zonder substantiële maatschappelijke consequenties.
Bovendien kan Nederland, door nu de juiste maatregelen te nemen en de looks van een Cowboy country achter zich te laten, zich doorontwikkelen tot een sophisticated jurisdiction.
Met evenwichtige regelgeving en verificatie zal Nederland een belangrijke aantrekkingskracht hebben op internationale maatschappelijke organisaties en nieuwe maatschappelijke private initiatieven. De opbrengsten daarvan voor de Nederlandse maatschappij als multistakeholder zijn oneindig maal groter dan de kosten van de controle op ANBI’s en donoren door de Nederlandse overheid. Wij zijn het als internationale liberale handelsnatie aan onze stand verplicht: Noblesse Oblige!
 
Wilt u meer achtergrondinformatie en opinie uit De Dikke Blauwe lezen over de discussie rondom de giftenaftrek?
Giftenaftrek: principe boven budget’
‘Liefdadigheidsparadijs’? Nederland is nog lang niet de fiscale wereldtop!
‘Nederland ANBI-land: voorbij Cowboy Country graag!’
Extern toezicht op organisaties die handelen in strijd met public policy.
 
[1] Zie Hoofdstuk 4, Ineke A. Koele, International Taxation of Philanthropy, PhD, IBFD 2007.
[2] Zie Hoofdstuk 7, a.w..
3/3