AMSTERDAM (17 november) - Vers van de pers: het jaarverslag van de VandenEnde Foundation. In het jaarverslag wordt door middel van interviews uitgebreid aandacht besteed aan de bezuinigingen en het cultuurmecenaat. Nadat directeur Ryclef Rienstra zijn visie uiteen zette tijdens het rondetafelgesprek van de vaste Kamercommissie Financiën blijkt ook uit het jaarverslag dat VandenEnde Foundation zich nadrukkelijk in de discussie over de toekomst van het mecenaat mengt.
De VandenEnde Foundation heeft zijn tienjarig bestaan achter de rug, feestelijk kracht bijgezet door de opening van het DeLaMar Theater in Amsterdam. In het relatief korte bestaan is een rijke ervaring opgebouwd in cultuurmecenaat. "De observatie van tien jaar geleden, dat er in ons land nog veel te doen is aan de ontwikkeling van cultuurmecenaat is nog onverminderd actueel", schrijft directeur Ryclef Rienstra in het jaarverslag. "De laatste jaren blijkt eens te meer hoe kwetsbaar kunstinstellingen zijn wanneer zij vooral afhankelijk zijn van de gunsten van private financiers. Bedrijven, ondernemers en particuliere financiers stellen in economisch roerige tijden hun prioriteiten, en ondersteuning van cultuur behoort daar zelden toe."
"Veel werk aan de winkel"
"Met goed samenspel van overheid en cultuursector, en met een doordacht stelsel van structurele maatregelen zou een omgeving gecreëerd kunnen worden waarin culturele ondernemingen kunnen gedijen. Voor dat het zover is zal er nog veel moeten veranderen. Kunstenaars en kunstinstellingen zullen zich ondernemender moeten opstellen. Private financiers zullen met enthousiasme en passie overtuigd moeten worden om te investeren in cultuur. Zij moeten gekoesterd worden en moeten zich betrokken kunnen voelen bij de kunstenaar of instelling waaraan zij hun geld toevertrouwen. En waar zij ook fiscaal gefaciliteerd worden, mag van de wetgever zekerheid en continuïteit verwacht worden. Kortom, er is nog heel wat werk aan de winkel", aldus Rienstra.
Van leider tot ondernemer
In het jaarverslag komen ook enkele deskundigen aan het woord die een uitgesproken mening over cultuurmecenaat hebben. Diane Ragsdale bijvoorbeeld, onderzoekster aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en daarvoor adviseur podiumkunsten van de Andrew W. Mellon Foundation in de Verenigde Staten. Ragsdale verbaast zich over de recente ontwikkelingen in ons land. Men lijkt te verwachten dat de huidige leiders van culturele instellingen door bezuiniging op magische wijze in fondsenwervers en zakelijk ondernemers zullen transformeren. "Terwijl die mensen in eerste instantie niet zijn uitgekozen op hun vermogen de kunst naar het zakenleven of de filantropie te vertalen. Alsof je een bakker zijn zelfgemengde meel afpakt en dan verwacht dat hij als vanzelf andere manieren vindt om dat brood te blijven bakken", meent Ragsdale.
Australië als voorbeeld
Een ander land waar onlangs grote bezuinigingen werden doorgevoerd, Australië, pakte het volgens Ragsdale goed aan. Daar werd er tegelijk met de bezuinigingen van de overheid, door diezelfde overheid een organisatie in het leven geroepen die fungeert als ‘mediator' tussen culturele organisaties en privépersonen. "En dat was zeker geen grote kostenpost, want inmiddels betaalt deze organisatie zichzelf grotendeels", aldus Ragsdale. "Nu zie je in Nederland dat allerlei organisaties in hun eentje gaan proberen het wiel uit te vinden. Logisch, want de overheid geeft geen enkele hulp hoe ze moeten omgaan met de bezuinigingen. Maar effectief is het natuurlijk niet."
Puzzel oplossen
Journalist en kunstadviseur András Szántó meent dat een frisse wind de sector goed zal doen. "Het is een wiskundige puzzel met heel veel elementen, maar Nederlanders zijn goed in het oplossen van puzzels. Misschien heeft de Nederlandse kunst iets teveel in een veilige kas gezeten. Is het daardoor teveel geïsoleerd geraakt en wordt het door het grote publiek gezien als elitair. Zet die deuren open en laat een frisse wind binnen, daar kan ik de overheid best in volgen. Zolang ze maar niet in één keer alle ramen eruit slaan."
"Geld werven geen noodzakelijk kwaad"
Filantropie-adviseur en auteur van Goed Geven Diana van Maasdijk acht een verdere ontwikkeling van het particuliere cultuurmecenaat heel goed mogelijk. Maar alleen als de wervingsaanpak door de culturele instellingen sterk wordt verbeterd. Veel instellingen denken dat hun core business alleen uit kunst en cultuur bestaat. Een misvatting, volgens Maasdijk. "Je core business bestaat uit twee delen en dat andere deel is geld werven. Dat is geen ‘noodzakelijk kwaad' zoals het vaak wordt genoemd. Het is gewoon je basisdoel. Als je sponsors en donateurs hebt maak je zelf dus deel uit van een mecenaat. Het betekent dat niet alleen kunst en cultuur, maar ook de gevers deel zijn van je werk."
"Niet bang zijn"
Stedelijk Museum directeur Ann Goldstein stelt in het jaarverslag dat angst een slechte raadgever is en roept op om de waarde van cultuur te erkennen. Een positief klimaat is onontbeerlijk om particulier mecenaat en sponsoring tot wasdom te brengen. "Angst beïnvloedt je handelen vrijwel altijd in negatieve zin. We bevinden ons in een ongemakkelijke situatie, en daar houden we niet van. Maar kijk rustig wat je ermee kunt en doe met die kennis je voordeel. Je moet niet bang zijn om voor jezelf op te komen. Je moet niet bang zijn om te zeggen dat cultuur waardevol is. Je moet niet bang zijn. Punt."
"Niet negatief doen over kunst"
Goldstein maakt wel zich zorgen om wat er komen gaat. "De instellingen zijn niet voorbereid. De hele samenleving is dat eigenlijk niet. Begrijp me goed, ik kom uit het land van de lage verwachtingen. Onze overheid doet vrijwel niets voor kunst. Maar wij hebben in ieder geval een belastingstructuur, een traditie van culturele filantropie. In Nederland wordt al zoveel belasting betaald, daar verwacht men dat de regering de cultuur voor haar rekening neemt. Het zou al helpen als de overheid niet zo negatief deed over kunst. Daarnaast snijdt de regering wel, maar zet er geen eenvoudige methodes om aan sponsoring te komen tegenover. Zonder aantrekkelijke belastingvoordelen zouden in Amerika gehele charitatieve instellingen van de kaart verdwijnen."
De cijfers
Tot slot biedt het jaarverslag uiteraard de cijfers. In 2010 honoreerde de VandenEnde Foundation 39 aanvragen met in totaal € 8.853.049 aan bijdragen, inclusief een bedrag van € 7.029.894 voor de bouw en opstart van het DeLaMar Theater. Ter stimulering van de ontwikkeling van jong talent werd een bedrag van € 65.155 aan studie- en werkbeurzen toegekend. Aan bijzondere projecten, zoals bijvoorbeeld M-Lab laboratorium voor muziektheater, het fotografiemuseum Amsterdam Foam en de leerstoel Economie van de Podiumkunsten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, werd een bedrag van in totaal € 537.500 toegekend. Ook werd opnieuw een termijn van € 1,2 miljoen toegekend voor de renovatie en nieuwbouw van het Stedelijk Museum Amsterdam, waaraan de VandenEnde Foundation in totaal € 6 miljoen bijdraagt. Ten slotte werd een bijdrage van € 20.500 verleend voor de uitgave van de musical - het boek.
Klik hier voor het volledige jaarverslag.
Cultuur