'Impact investing worstelt onterecht met het imago dat het een activiteit zou zijn voor filantropen en overheden', dat zegt de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) in het onlangs gepubliceerde rapport ‘Impact Investering, van niche tot mainstream.’ De VBDO ziet veel groeimogelijkheden als investeerders leiderschap tonen en ook de overheid zich inzet voor impact investing. DDB-hoofdredacteur Finance & Governance Roderik Bolle denkt echter dat er wel meer nodig is dan een appèl op leiderschap om impact investing van een knuffelimago af te helpen.
Bij impact investing gaat het om investeren met het oog op maatschappelijke impact, waarbij methoden en technieken uit de venture capital-wereld worden toegepast in combinatie met een maatschappelijke missie. Bij impact investing staan de stakeholders centraal en zijn maatschappelijke ondernemingen het doel. De range van impact investing is breed en de schaal is glijdend: van commerciële organisaties die dankzij hun activiteiten winst kunnen besteden aan maatschappelijke doelen (uitgangspunt: finance first) tot ondernemingen die een duidelijk omlijnd maatschappelijk doel nastreven en een eventuele winst (gedeeltelijk) herinvesteren totdat dit doel bereikt is (uitgangspunt: impact first). Impact investing is in de praktijk altijd een tussenvorm op de schaal van finance first tot impact first. Volgens VBDO zijn bij impact investing derhalve vier karakteristieken van belang: de intentie om een maatschappelijke impact te genereren, een competitieve return-on-investment, een langetermijnstrategie en het meten van impact.
Kleine kopgroep
'De markt voor impact investing biedt veel ruimte voor groei', zegt Jacqueline Duiker, projectmanager VBDO naar aanleiding van het onderzoek, waarbij zo'n tachtig pensioenfondsen werden ondervraagd. 'Een van de manieren om groei voor elkaar te krijgen is innovatie en leiderschap bij de institutionele beleggers. Innovatie in de financiële sector gaat echter langzaam, mede door beperkende wet- en regelgeving.'
Impact investing is allang niet meer onbekend bij institutionele beleggers, meent VBDO. 'Maar liefst 55 procent van de onderzochte pensioenfondsen en verzekeraars doet aan impact investing.'
Tot zover het goede nieuws. VBDO: 'Toch valt maar 1.7% van het totaal beleggingen bij de door VBDO onderzochte partijen onder die noemer. Een kleine groep pensioenfondsen en verzekeraars neemt het voortouw. De drie grootste pensioenfondsen en de drie grootste verzekeraars nemen maar liefst 87 procent van de huidige markt voor impact investing voor hun rekening.'
Governance & Finance
Impact investing: lange weg van knuffelding naar mainstream
Understatement
Dat de VBDO 'ruimte voor groei' ziet is dus een inderstatement. 'De helft van de institutionele investeerders is aangehaakt. Het aandeel impact investing in de portefeuille is op dit moment echter klein. Zodra investeerders meer vertrouwd raken met impact investing en de markt zich meer ontwikkeld, zullen ook de volumes toenemen', zo verwacht Duiker.
De beleggersvereniging doet onder meer een oproep aan de overheid en De Nederlandsche Bank (DNB) om het impact investing te stimuleren. 'Net als over de CO2-uitstoot moeten de overheid en de DNB ook transparantie eisen van ondernemingen over hun maatschappelijke voetafdruk', aldus Duiker.
Rendementjagers
Roderik Bolle, DDB's hoofdredacteur Finance & Governance is niet verbaasd over de uitkomst van het onderzoek. Bolle: 'De strekking van rapport is dat veel partijen wel 'iets' met impact investing (willen) doen. Letterlijk 'iets': ze zetten er nauwelijks geld op in. Dat komt overigens ook omdat er domweg nog niet concreet genoeg in impact geïnvesteerd kan worden – de vermogens van de grote institutionele beleggers vereisen dat er honderden miljoenen geïnvesteerd moeten worden om überhaupt financiële impact op het vermogen te kunnen maken.
De cynicus zou geneigd zijn dat pensioenfondsen en andere grote investeerders het dus vooral voor de foto’s in het jaarverslag moeten doen. En die cynicus geef ik op dit moment eigenlijk ook wel gelijk. Impact investing levert in de basis minder financieel rendement op. Anders waren de financiële rendementjagers natuurlijk allang op dit dossier gedoken.'
Dat de VBDO 'ruimte voor groei' ziet is dus een inderstatement. 'De helft van de institutionele investeerders is aangehaakt. Het aandeel impact investing in de portefeuille is op dit moment echter klein. Zodra investeerders meer vertrouwd raken met impact investing en de markt zich meer ontwikkeld, zullen ook de volumes toenemen', zo verwacht Duiker.
De beleggersvereniging doet onder meer een oproep aan de overheid en De Nederlandsche Bank (DNB) om het impact investing te stimuleren. 'Net als over de CO2-uitstoot moeten de overheid en de DNB ook transparantie eisen van ondernemingen over hun maatschappelijke voetafdruk', aldus Duiker.
Rendementjagers
Roderik Bolle, DDB's hoofdredacteur Finance & Governance is niet verbaasd over de uitkomst van het onderzoek. Bolle: 'De strekking van rapport is dat veel partijen wel 'iets' met impact investing (willen) doen. Letterlijk 'iets': ze zetten er nauwelijks geld op in. Dat komt overigens ook omdat er domweg nog niet concreet genoeg in impact geïnvesteerd kan worden – de vermogens van de grote institutionele beleggers vereisen dat er honderden miljoenen geïnvesteerd moeten worden om überhaupt financiële impact op het vermogen te kunnen maken.
De cynicus zou geneigd zijn dat pensioenfondsen en andere grote investeerders het dus vooral voor de foto’s in het jaarverslag moeten doen. En die cynicus geef ik op dit moment eigenlijk ook wel gelijk. Impact investing levert in de basis minder financieel rendement op. Anders waren de financiële rendementjagers natuurlijk allang op dit dossier gedoken.'
Vice is money
De harde realiteit is volgens Bolle dat 'vice' de meeste rendementen oplevert: ongeveer alles wat slecht is voor mens en planeet, zoals alcohol, tabak en wapens. Een grote kans ligt natuurlijk in de groeiende wens van de wereld om duurzamer om te gaan met de planeet en de technologische vernieuwingen die in snel tempo ook investeringskansen bieden.
Knuffelaars
Het verlangen van VBDO om van het 'knuffelimago' van impact investing af te komen, begrijpt Bolle wel, maar misschien komen die grote knuffelaars wel om de hoek kijken. Zolang beleggers immers geen goed beeld van hun eigen gewenste impact hebben, moeten ze mee in de producten en ideeën die ze vanuit de beleggingsindustrie aangeboden krijgen. Aangezien deze industrie altijd op zoek is naar nieuwe inkomsten op zoveel mogelijk assets – kan het zijn dat impact investing de komende maanden en misschien wel jaren, morsdood geknuffeld wordt met flitsende trackers en hippe indexproducten. Daarbij kan vooralsnog eigenlijk alleen geschermd worden met ESG (Environmental Social Governance) en daarin worden momenteel veel ideeën opgenomen die daar eigenlijk helemaal niet in teruggevonden mogen worden: het maakt vooral finance first-ondernemingen optisch groener en zachter.
Beginnen met goed doen
Bolle: 'Als we schaal willen ontwikkelen, moeten we misschien eens beginnen de lat niet zo hoog te leggen. Je kunt niet altijd garanderen dat investeringen 100% groene en duurzame effecten hebben. Als je investeert in zonne-energie en er blijkt in de keten een iets milieu-onvriendelijke batterij-component te zitten, moeten we die trend dan onmiddellijk afdoen als 'niet impactvol genoeg'? Moeten we niet gewoon beginnen met goed te doen en vooralsnog genoegen durven nemen met 'slechts 30% (social) impact'? En zullen we dan – zoals VBDO ook stelt - afspreken dat we nu echt serieus academisch werk gaan maken om 'impact' beter meetbaar te maken?'
De harde realiteit is volgens Bolle dat 'vice' de meeste rendementen oplevert: ongeveer alles wat slecht is voor mens en planeet, zoals alcohol, tabak en wapens. Een grote kans ligt natuurlijk in de groeiende wens van de wereld om duurzamer om te gaan met de planeet en de technologische vernieuwingen die in snel tempo ook investeringskansen bieden.
Knuffelaars
Het verlangen van VBDO om van het 'knuffelimago' van impact investing af te komen, begrijpt Bolle wel, maar misschien komen die grote knuffelaars wel om de hoek kijken. Zolang beleggers immers geen goed beeld van hun eigen gewenste impact hebben, moeten ze mee in de producten en ideeën die ze vanuit de beleggingsindustrie aangeboden krijgen. Aangezien deze industrie altijd op zoek is naar nieuwe inkomsten op zoveel mogelijk assets – kan het zijn dat impact investing de komende maanden en misschien wel jaren, morsdood geknuffeld wordt met flitsende trackers en hippe indexproducten. Daarbij kan vooralsnog eigenlijk alleen geschermd worden met ESG (Environmental Social Governance) en daarin worden momenteel veel ideeën opgenomen die daar eigenlijk helemaal niet in teruggevonden mogen worden: het maakt vooral finance first-ondernemingen optisch groener en zachter.
Beginnen met goed doen
Bolle: 'Als we schaal willen ontwikkelen, moeten we misschien eens beginnen de lat niet zo hoog te leggen. Je kunt niet altijd garanderen dat investeringen 100% groene en duurzame effecten hebben. Als je investeert in zonne-energie en er blijkt in de keten een iets milieu-onvriendelijke batterij-component te zitten, moeten we die trend dan onmiddellijk afdoen als 'niet impactvol genoeg'? Moeten we niet gewoon beginnen met goed te doen en vooralsnog genoegen durven nemen met 'slechts 30% (social) impact'? En zullen we dan – zoals VBDO ook stelt - afspreken dat we nu echt serieus academisch werk gaan maken om 'impact' beter meetbaar te maken?'