Leidt een hoog eigen vermogen tot minder donaties? Dat gevaar lopen goede doelen en fondswervende non profits als ze onvoldoende aandacht besteden aan de presentatie van het eigen vermogen in de jaarrekening. Donateurs kunnen denken dat het goede doel alleen maar ‘oppot’ en ‘toch al rijk genoeg is’. In dit artikel leggen we uit dat het zeker loont om het eigen vermogen in de jaarrekening in de juiste context te plaatsen. Accurate communicatie verkleint aanzienlijk de kans op donatieverlies.
Het belang om transparant te zijn over vermogensvorming en resultaten inzichtelijk te maken is de afgelopen jaren gegroeid. Dit belang komt voort uit een aanhoudende vraag van stakeholders om verantwoording af te leggen. In de kern gaat het om vertrouwen. Donaties en schenkingen komen in steeds mindere mate voort uit overtuiging of solidariteit. In toenemende mate wordt door de gever gekeken naar het effect van de schenking. Wat wordt bereikt met de gedoneerde euro? Welke impact wordt bereikt? En waarom zou ik nog doneren als er een fors eigen vermogen is opgebouwd?Het vermogen is het bestaansrecht van charitatieve instellingen. Immers, zonder vermogen is het niet mogelijk de doelstelling te verwezenlijken. Dit vermogen is of ooit in één keer toevertrouwd aan de stichting door bijvoorbeeld een familie, een bedrijf of heeft een lange historie zoals bij wees- en armenhuizen. Naast deze vermogensfondsen kennen we ook de fondsenwervende instellingen. Zij werven jaarlijks onder diverse stakeholders om inkomsten te verkrijgen via de collectebus, donateurs, de overheid, goede doelenloterij of nalatenschappen. Het doel van iedere stichting is het geld te besteden aan de missie of doelstelling en hiermee impact te creëren. In de tijd tussen ontvangst en besteding wordt het vermogen aangehouden als reserve. Dit vermogen, dat wacht op besteding, is kwetsbaar en inzicht in risico en potentieel rendement is cruciaal voor bestuurders.
Transparant over de bestemming van het eigen vermogen
De hoogte van de eigen vermogens van charitatieve instellingen hangt samen met de zorgvuldig te maken keuzes van bestedingen aan de specifieke goed doelen. Donaties ontvangen in jaar 1 worden vaak pas uitgegeven in jaar 2, 3 of op nog langere termijn. Het verbaast dan ook niet dat het totale eigen vermogen van fondsenwervende instellingen ten minste gelijk is aan de totale jaarlijkse inkomsten. Gezien die omvang is een heldere uitleg aan de donateurs een must. Want waarom zou men nog doneren als de fondsenwerver ‘zoveel vlees op de botten’ heeft? Maak zo concreet mogelijk waarom en waartoe dit eigen vermogen wordt aangehouden. Het louter benoemen van ‘algemene reserve’ is niet transparant en voor de lezer van de jaarrekening is dan niet zichtbaar waarvoor dit wordt aangehouden.
Er is door het bestuur meestal wel degelijk nagedacht over de gewenste omvang van het eigen vermogen en waaraan het in de toekomst zal worden besteed. Deze doelstellingen voor het aanhouden van vermogen kunnen, mede door middel van de juiste presentatie in de jaarrekening, worden gecommuniceerd met de stakeholders.
Binnen het eigen vermogen zijn twee categorieën te onderscheiden:
- Reserves
- Fondsen
Niet alleen het bestuur kan een specifieke bestemming geven aan een gedeelte van het eigen vermogen. Soms kan een derde de bestedingsmogelijkheden beperken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het verkrijgen van een nalatenschap waarbij de erflater in zijn testament heeft aangegeven aan welke specifieke doelen het geld moet worden uitgegeven. Wanneer door derden aan een deel van het eigen vermogen een specifieke bestemming is gegeven dient dit deel aangemerkt te worden als ‘bestemmingsfonds’. Fondsen onderscheiden zich dus in die zin van reserves, dat niet het bestuur van de fondsenwervende instelling, maar een derde een bestemming aan de middelen heeft gegeven.
Het is aan te bevelen het aantal bestemmingsreserves te beperken en (naast een eventuele risicoreserve) zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij strategisch of meerjarenbeleidsplan.