Vermogensfondsen: hoeveel is continuïteit ons waard?

Vermogensfondsen: hoeveel is continuïteit ons waard?
Vermogensfondsen: hoeveel is continuïteit ons waard?
3 september 2020
Opinie | | Vermogensfondsen

Geld is erg goedkoop op dit moment, de rente is nul tot negatief en overheden kunnen op deze manier een ‘boost’ geven aan de economie, kunnen maatschappelijke problemen oplossen en dat doen ze ook. Hoe zit dat bij foundations? Foundations hebben vermogens (de zogenaamde endowments), die worden belegd. De opbrengsten van deze beleggingen worden besteed voor donaties, waarbij men doorgaans de reële koopkracht van het vermogen intact probeert te houden. Op deze manier verzekert een fonds zich van een toekomst, waarbij men over bijvoorbeeld 50 jaar nog steeds hetzelfde budget voor donaties heeft in reële termen (rekening houden met inflatie) als nu.

Maar zouden foundations in deze tijden van ongekende malaise en problemen op sociaal, cultureel en economisch gebied, dan niet wat meer kunnen doen en kunnen worden geïnspireerd door wat overheden doen? Interessant is het om te zien, dat foundations in Europa soms anti-cyclisch handelen. In tijden van malaise, wanneer ook de waarde van de endowment naar beneden gaat, geeft men niet minder maar juist meer uit, omdat in die tijden de maatschappelijke behoeften ook groter zijn. Daar staat tegenover dat in tijden van economische expansie met als gevolg een forse waardestijging van de endowment, men juist minder uitgeeft om zo een soort buffer te vormen voor slechte tijden.

In de VS gaan een aantal fondsen nog veel verder. Zo verscheen er onlangs een artikel in de New York Times met als essentiële boodschap dat de leidende, vooruitstrevende foundations in deze tijd van grote noden, meer willen uitgeven dan de verplichte 5% over het vermogen. De filantropie moet op zijn kop worden gezet. Men denkt aan een verdubbeling van de bestedingen (naar 10% van het vermogen), omdat Covid 19 de maatschappij voor ongekende uitdagingen plaatst. Een aantal foundations wil het Amerikaanse Congres zelfs onder druk zetten om de komende 3 jaar het wettelijk verplichte uitgaven percentage van 5% (wat een conditie is voor de belastingvrije status van een fonds) te verhogen naar 10%. Volgens het Institue for Policy Studies in de VS zou deze maatregel leiden tot een additioneel besteedbaar inkomen van 200 miljard USD voor Amerikaanse fondsen.

Een recente beslissing van de Ford Foundation in New York (met een vermogen van USD 13,7 miljard en jaarlijkse bestedingen van USD 520 miljoen per jaar aan donaties) gaat wel heel ver. Darren Walker, President van de Ford Foundation, maakte bekend, dat de foundation USD 1 miljard uit de markt gaat halen via de uitgifte van zogenaamde Social Justice Bonds (een 30 tot 50 jaar lopende obligatie), waarvoor de Ford Foundation nauwelijks rente hoeft te betalen. Dit soort obligaties zijn gebruikelijk voor de financiering van activiteiten van de overheid (sovereign bonds) of van het bedrijfsleven (corporate bonds), maar zijn uniek in de wereld van de foundations. De essentiële gedachte achter deze ‘move’ van de Ford Foundation is, dat men in staat is om met het geleende geld, dat bijna niets kost, een hoger rendement te maken, als het wordt toegevoegd aan de bestaande endowment met de bestaande beleggingsstrategie. Op deze wijze denkt de Ford Foundation bij een pay-out van 10% per jaar, haar bestedingen jaarlijks met USD 100 miljoen te kunnen opvoeren.

Het is een zeer interessante ontwikkeling om te volgen. Inmiddels is het voorbeeld van de Ford Foundation een bron van inspiratie geworden voor de Kellogg Foundation, de MacArthur Foundation, de Mellon Foundation en de Doris Duke Charitable Foundation. Uiteraard zijn er risico’s verbonden aan deze strategie: hoe gaan de verwachte rendementen van de verschillende beleggingscategorieën zich gedragen op lange termijn; kan het zo zijn dat bij terugbetaling van de lening, de oorspronkelijke endowment moet worden aangesproken.

Ik kan mij heel goed voorstellen, dat de meeste foundations in Europa het voorbeeld van de Ford Foundation niet zouden willen volgen. Echter wat heel interessant is, is datgene wat ten grondslag ligt aan deze concrete initiatieven. Er is een bereidheid om het ‘perpetuity’ denken (dat wil zeggen het ten koste van alles intact houden van de reële koopkracht van het vermogen op lange termijn) ter discussie te stellen. Het is mogelijk, dat, door nu in deze tijden van maatschappelijke crisis meer uit te geven, het vermogen een deuk oploopt. En men accepteert deze daling, men is er relaxed onder: misschien kan het vermogen zich naar de toekomst op een lager niveau stabiliseren; misschien moeten we zelfs denken in termen van een annuïteit, waarbij rendement en hoofdsom wordt ingezet en de foundation ophoudt te bestaan na 10 of 20 jaar. Dit alles in de wetenschap dat er constant nieuwe foundations ontstaan en vermogens worden afgezonderd voor het algemeen nut. Waarom gaan we er van uit dat organisaties, in plaats van te komen en te gaan, altijd een eeuwig leven moeten hebben….wellicht is het Nationaal Archief een uitzondering.
 

Auteur Rien van Gendt, voormalig nummer 1 van de DDB100 en internationaal gerespecteerd en gelauwerd filantropie-adviseur en -bestuurder, is toegetreden tot het corps van DDB Experts. Artikelen op zijn nieuwe website die interessant zijn voor de lezers van De Dikke Blauwe zullen worden overgenomen en gepubliceerd in de nieuwsbrief DDB Journaal. Tevens zal Van Gendt in voorkomende gevallen artikelen op de website van De Dikke Blauwe becommentariëren en waar relevant weer doorplaatsen op zijn eigen website.

►Lees alle artikelen over en van Rien van Gendt op de DDB-website: klik hier