Over de aard van de acties kunnen de meningen verschillen, maar de recente studentenprotesten in Amsterdam hebben de problemen binnen het hoger onderwijs succesvol aan de orde gesteld. Ook hier bij Filantropische Studies aan de VU hebben we te maken met top-downbeslissingen die vooral financieel rendement tot doel hebben.
Al jaren bieden wij een academische minor ‘Goede doelen, filantropie en non-profits’ aan. Studenten van verschillende studierichtingen kunnen zo’n minor kiezen in de vrijekeuzeruimte van hun reguliere bachelorprogramma, waardoor ze zich kunnen verdiepen in een onderwerp dat aansluit bij hun interesse. Onze minor bestaat uit vijf vakken die ook apart gevolgd kunnen worden, van ‘Non-profit en Charity Marketing’ tot ‘Verklaringen van prosociaal gedrag’, gegeven door topdocenten als Theo Schuyt, Barry Hoolwerf en Marco van Leeuwen.
De minor is de enige in zijn soort in Nederland. Alleen de VU biedt een coherent studieprogramma aan waarin bachelorstudenten zich verdiepen in de maatschappelijke betekenis van filantropie.
Hoewel studenten de werkdruk van sommige vakken erg hoog vinden evalueren ze de minor positief. Ze komen van richtingen als Sociologie, Rechten en Communicatiewetenschap, van de VU maar ook van andere universiteiten in Nederland. Heel veel zijn het er niet: het populairste vak wordt gevolgd door 29 studenten, en er zijn er maar enkelen die de gehele minor afronden.
Een deel van het gebrek aan instroom van studenten komt doordat de minor geen duidelijk vervolg kent in de masterfase, hoewel de vakken redelijk goed aansluiten bij de variant ‘Besturen van Maatschappelijke Organisaties’ in de master Bestuurskunde. Momenteel zijn we aan het bekijken of we een master kunnen ontwikkelen waarin filantropie een duidelijkere plaats krijgt.
Universiteiten krijgen in Nederland een groot deel van hun overheidssubsidie op basis van de aantallen studenten die ingeschreven staan, en de VU verdeelt het geld over faculteiten en opleidingen op basis van de aantallen afgeleverde studiepunten en diploma’s. Vakken met weinig studenten kosten de faculteit dus meer dan ze opleveren.
Voor het driehoofdige faculteitsbestuur is dat de belangrijkste reden om de minor vanaf volgend studiejaar geen vervolg te geven. De kosten van de vakken worden gedekt door de middelen van onze eigen afdeling maar, meent het faculteitsbestuur, ‘geïnvesteerde tijd die zich niet terugbetaalt is altijd verlies’.
Natuurlijk valt er iets te zeggen voor het financiële argument. Professoren, grotendeels betaald uit publieke middelen, kunnen niet voortdurend hun dure tijd inzetten voor werkgroepen van tien studenten en ook voor ondersteunende diensten zoals de roosteraars is er meer werk als er meer vakken zijn. Maar weegt dat zwaarder dan de kwaliteit van onderwijs? Moeten hoogstaande, unieke vakken het slachtoffer worden van een simpele rekensom op de begroting?
Afgelopen weekend zou ik een praatje geven tijdens het Festival of Science and Humanities over deze studierichting die, net als andere kleine studies aan de VU, het slachtoffer dreigt te worden van bezuinigingsmaatregelen. De ontruiming van het Maagdenhuis maakte dat voorlopig onmogelijk, maar wellicht gaat het festival nog eens door op een andere locatie. Dan zal ik vertellen waarom Filantropische Studies het waard zijn om volwaardig onderdeel te zijn van het academische aanbod in Nederland.
Wetenschap & Onderzoek