Hemels gaf een presentatie als onderdeel van het als ‘internationaal’ geafficheerde mini-symposium, dat in realiteit meer een ‘Engelstalig’ symposium bleek te zijn om de inhoud ervan in elk geval voor de enige internationale spreker – filantropieprof Mark Ottoni-Wilhelm van de Lilly Family School of Philanthropy uit de VS – begrijpelijk te maken. Dat leverde mooie en soms ook pijnlijke observaties op over het gebruik van Engels in een wetenschappelijke context door Nederlandstaligen: nu een hot item in de academie.
Fondsenwervingsdilemma
Het vaardig door prof. René Bekkers geleide programma leek vooral een eerbetoon aan de vandaag promoverende Arjen de Wit, die het programma opende met een mooie samenvatting van zijn dissertatie ‘Philanthropy in the welfare state: why charitable donations do not symply substitute government support’. De Wits advies aan fondsenwervers om donateurs beter te informeren over overheidsbezuinigingen en de effecten ervan op specifieke goede doelen, leverde nog een mooie discussie op. Data-analyst Jan Kamphuis van Unicef vertelde dat zijn organisatie internationaal gezien voor maar liefst 65% afhankelijk is van overheidsuitgaven. Moet je dan in je donateursinformatie hierop focussen? M.a.w. een beetje bijten in de hand die je voedt? ‘Zeker wel’, meende Sabine de Wijkerslooth-Lhoëst, senior tax manager van EY: het is de andere kant van dezelfde transparantiemedaille. De zaal leek het met haar eens: een mooi fondsenwervingsdilemma.Financieel fundament
Hoogleraar Belastingrecht Sigrid Hemels nam haar gehoor mee in de vraag wat nu eigenlijk de effectiefste en efficiëntste manier is voor een overheid om bij te dragen aan filantropie. In vrijwel alle westerse democratieën is het uitgangspunt een belastingaftrek (de ‘baseline’). Maar waarom eigenlijk? Waarom zou een overheid private donaties willen stimuleren? Op die kernvraag formuleerde Hemels drie antwoorden. In de eerste plaats - heel pragmatisch - komen er meer middelen vrij om maatschappelijke problemen aan te pakken. Daarnaast wordt er een duurzamer en bredere financieel fundament gelegd onder private organisaties, die daardoor minder afhankelijk worden van de politieke waan van de dag. Tot slot creëert de band tussen donateurs en doel een hechter sociale basis, volgens Hemels.Upside down-model
Een ‘tax incentive’ is om voornoemde redenen op zichzelf in veel gevallen te verkiezen boven directe subsidies, maar het gaat vooral om het ‘design’ van de fiscale maatregelen, aldus Hemels. De Nederlandse giftenaftrek staat onder andere onder druk omdat het een ‘rijkenregeling’ zou zijn. Doordat onze aftrek gerelateerd is aan het inkomen, hebben hogere inkomens de facto netto minder kosten van hun gift dan lagere inkomens. Dat argument van het ‘upside down-model’ vervalt in fiscale regimes waarin de aftrek wordt losgekoppeld van het inkomen, zoals in Canada, en een zogenoemde ‘tax credit’ (belastingkorting) wordt gehanteerd: hierin wordt je belastingvoordeel hoger als je gift hoger is, los van je inkomen.Denemarken en Noorwegen
Misbruik van de giftenaftrek wordt door tegenstanders vaak aangevoerd om de regeling maar helemaal af te schaffen. Het huidige regime zou fraude in de hand werken (klopt, daar zijn goede aanwijzingen voor) en de staat een flinke ‘kostenpost’ opleveren. Dat laatste argument gaat niet alleen voorbij aan de principiële argumenten voor fiscale beloning van private giften, maar ook aan de maatschappelijke ‘opbrengsten’. Voor een antwoord op het handhavingsprobleem zou het model in Denemarken en Noorwegen kunnen inspireren, aldus Hemels. De goede doelen in deze landen moeten private donaties verplicht aan de overheid melden. Wie mocht denken dat zo’n regime leidt tot minder giften en minder aftrek (en dus minder ‘derving’ voor de staat, vanuit utilitair oogpunt), komt echter bedrogen uit, aldus Hemels. Juist meer burgers blijken in de genoemde landen te geven: de verplichte melding maakt immers dat ook de giften die voorheen ongerapporteerd bleven nu op de radar komen. Met andere woorden: bij MinFin hoeven ze zich met een Scandinavisch model niet op voorhand rijk te rekenen…Bij het goede nieuws dat staatssecretaris Snel afgelopen vrijdag in een Kamerbrief het behoud van de giftenaftrek nog eens zwart op wit liet aantekenen, geldt natuurlijk de waarschuwing dat Snel nog wel serieus gaat kijken naar alle handhavingsproblemen die in diverse evaluaties naar voren kwamen. De spreekwoordelijke duivel zit ‘m vaak in de operationele details… In juni moet er een antwoord komen.
NAP Thesis Award
Het mini-congres werd afgesloten met de bekendmaking van de eerste NAP Thesis Award. De prijs voor de beste masterscriptie ging naar Timothy Nahr voor Assessing the relation between accountability, performance and donation levels: A view from the Dutch NGO sector. Nahr bestudeerde of meer verantwoording leidt tot meer donaties. Het bijzondere is dat hij dat deed vanuit de discipline accounting & control.Uit handen van juryvoorzitter Mariëtte Hamer, die als SER-voorzitter opnieuw blijk gaf verbluffend weinig te weten van de Nederlandse filantropie en zich daarvoor geenszins leek te generen, kreeg Nahr een geldprijs van duizend euro, een aanbevelingsbrief en de uitnodiging van Hamer om een dagje te komen kijken bij de SER. Beter voor de sector (en voor Hamer) zou echter het omgekeerde zijn.