De kunst van het ideeën-management

De kunst van het ideeën-management
De kunst van het ideeën-management
21 september 2017
Opinie | | Internationale filantropie

Het is even geleden dat ik geschreven heb voor wat nu De Dikke Blauwe heet, maar ik pak met plezier de draad weer op. De afgelopen tien jaar ben ik directeur geweest van Alzheimer’s Disease International, de wereldwijde koepel van patiënten- en familieorganisaties op het gebied van Alzheimer en dementie met kantoor in Londen.  Sinds juni ben ik terug in Nederland.
 
De redactie heeft mij gevraagd te schrijven over internationale zaken en ontwikkelingen die ook relevant zijn voor Nederland. In mijn werk heb ik gemerkt dat veel vraagstukken verrassend universeel zijn, zeker voor de meer ontwikkelde landen als de VS, Spanje of Japan, maar ook voor wat in het internationale jargon de lagere en middeninkomenslanden heten (lower and middle-income countries of LMIC).
 
Ik heb de laatste jaren een heleboel geleerd, maar het leek mij aardig te beginnen met een vraagstuk waar ik de beste oplossing nog niet voor weet. Wat doe je als een supergemotiveerde vrijwilliger zich aandient met een GEWELDIG idee voor jouw organisatie, maar zonder de middelen (geld, menskracht) om dit idee uit te voeren? Hier zitten twee gevaren aan. Als je slecht nee kunt zeggen en te enthousiast reageert (mijn valkuil) kan het een hoop werk met zich brengen. Die tijd kun je niet in andere, al afgesproken activiteiten stoppen. Bovendien leidt, in mijn ervaring, slechts hooguit een op de tien ideeën tot een goed resultaat.
Maar als je de vraag negeert, kan je terecht arrogantie worden verweten en gaat de persoon op zoek naar iemand anders. In het ergste geval richt deze een concurrerende organisatie op. Ik ken voorbeelden van dat laatste.
 
Zijn er parameters om goede projecten te herkennen? Ik kan er twee bedenken. De eerste is dat het idee niet in steen gebeiteld is, maar nog verder kan worden ontwikkeld. In de loop der jaren heb ik heel wat suggesties en vragen gekregen om een goed product internationaal op de markt te brengen. Ik heb honderden boeken over dementie voorbij zien komen, tientallen films, documentaires en toneelstukken en zelfs een opera. Sommige daarvan zijn van hoge kwaliteit en kunnen overal ter wereld behulpzaam zijn (bijvoorbeeld de film ‘Still Alice’). Maar in de meeste gevallen is het erg lokaal bepaald en niet zo gemakkelijk te vertalen naar de situatie in een ander land.
 
Als iemand je in een vroeg stadium benadert en je suggesties kunt doen, wordt het gemakkelijker. Een goed voorbeeld is de documentaire ‘I remember better when I paint’ die ons benaderde voordat hij gemaakt was en een internationaal karakter kon krijgen met voorbeelden uit verschillende landen.
Een heel ander voorbeeld van flexibiliteit maakte ik mee bij de Stichting Wiesje, opgericht door Gerda Havertong om voorzieningen voor mensen met dementie in Suriname te realiseren. Een vrijwilliger bood zich aan om gedurende drie maanden wat te doen en na overleg werd afgesproken dat zij haar ervaring met het opzetten van een dagopvang voor dementie zou inbrengen. Dat heeft zeker bijgedragen aan de kwaliteit van de dagopvang die Wiesje in Paramaribo runt.
 
Een tweede groep activiteiten die wel goed werkt, is waar de vrijwilligers aanbieden iets te doen om fondsen te werven. Dit gebeurt intussen ook op grote schaal op in Nederland: fietstochten, sponsorlopen, zwemmen voor het goede doel etc. Het is leuk om te doen en leidt tot een concreet resultaat. Belangrijk is dat het goede doel deze activiteiten goed faciliteert. Het beste voorbeeld daarvan vind ik bij de Alzheimer Society in de UK, die op hun website een indrukwekkend aantal opties heeft voor wanneer je mee wilt doen (klikken op ‘Get Involved’). Hun collega’s in de VS hebben zelfs een fulltime medewerker om dit soort vragen op te vangen en al dan niet door te geleiden. Daarvoor moet je wel een grote organisatie hebben. In een kleinere blijft het vaak liggen door gebrek aan tijd.
Een uitweg die de laatste jaren steeds meer hielp was het aanbod de activiteit of het boek of de film te promoten via social media. Maar niet elk idee is daarvoor geschikt.
 
Veel organisaties in de dementiewereld zijn erg naar binnen gericht en vooral gefocust op hun eigen activiteiten en projecten. Ik vermoed dat dit in andere sectoren net zo is. Veel mensen kunnen daardoor teleurgesteld raken en het gevoel hebben dat ze niet worden gehoord en gewaardeerd. Dat is, hoewel begrijpelijk, niet goed. Het leidt soms ook tot een veelheid aan vergelijkbare initiatieven, zoals het bekende voorbeeld van het onnodig grote aantal weeshuizen in Afrika of na de tsunami in Zuidoost-Azië. Hoe dan wel te reageren is niet zo gemakkelijk te zeggen. In ieder geval is het belangrijk de suggestie serieus te nemen, maar ook snel te laten weten als je er niets mee kunt doen en vooral waarom. Ik houd mij aanbevolen voor andere goede suggesties.