AMSTELVEEN (3 februari) - De Hartstichting brengt als eerste fonds de resultaten van de projecten die zij financiert naar buiten. Een analyse van het Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies (CWTS) toont aan dat de Hartstichting toponderzoek en toponderzoekers steunt. De stichting scoort qua impact zelfs hoger dan Shell en DSM.
Transparantie is daarbij een belangrijk oogmerk. Hans Stam, directeur van de Nederlandse Hartstichting: “Het betekent dat we het geld dat al onze donateurs en vrijwilligers bij elkaar brengen, goed besteden.” Jaarlijks investeert de Hartstichting tien tot vijftien miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor zijn goede resultaten geboekt in de behandeling van bijvoorbeeld trombose, slagaderverkalking, hartritmestoornissen en beroerte.
Grote impact
De impact van de Hartstichting op het werkveld is groot, zo blijkt uit het onderzoek, waarvan de uitkomsten op 7 februari zullen worden gepubliceerd in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde. “Ik ben blij met dit resultaat”, aldus Stam. “Het steunen van onderzoek is een kerntaak van de Hartstichting. “We willen alleen investeren in hoogwaardige onderzoeken. Deze analyse onderstreept dat onze selectieprocedures echt werken. Het onderzoek dat wij steunen scoort hoger dan het landelijk én wereldgemiddelde. Wat we doen, heeft een toegevoegde waarde. De zorg voor hart- en vaatpatiënten is hoogwaardig. Die constatering is goed voor de patiënt en de toekomstige patiënt.”
Unilever en Philips
Hart- en vaatziekten vormen één van de hoogst scorende wetenschapsgebieden in Nederland. Onderzoek dat de Hartstichting steunt, scoort nóg hoger en is van een constante hoge kwaliteit, zo blijkt uit de studie. De invloed die de Hartstichting daarmee uitoefent, is vergelijkbaar met de impact van onderzoeksactiviteiten van multinationals als Unilever en Philips op hun eigen werkgebieden.
Nederlandse kenniseconomie
Bovendien ondersteunt de stichting met zijn activiteiten de vertaalslag van fundamenteel onderzoek naar toepassingen in de praktijk. Daarmee heeft de organisatie niet alleen een positieve invloed op zorgvernieuwing, maar ook op de ontwikkelingen naar een Nederlandse kenniseconomie, zo concludeert CWTS.
Wetenschap & Onderzoek