Geven aan een goed doel over de grenzen van de Europese lidstaten heen, is nog steeds niet mogelijk onder dezelfde voorwaarden. Schenkers en filantropische organisaties worden in de lidstaten niet op dezelfde manier behandeld. Een studie uitgebracht door het European Foundation Centre en het netwerk Transnational Giving Europe, roept op tot minder administratieve rompslomp en een niet-discriminerende fiscale behandeling van donoren en filantropische organisaties in alle lidstaten.
‘Grensoverschrijdende filantropie moet eenvoudig zijn, maar in de praktijk is ze vaak ingewikkeld én duur,’ zegt Gerry Salole (foto, rechts), Chief Executive Officer van het European Foundation Centre. ‘Via de studie met als titel ‘Taxation of cross border philanthropy in Europe after Persche and Stauffer – From landlock to free movement?’ willen we de mensen bewust maken van de problemen die donoren en verenigingen/stichtingen ondervinden wanneer ze hun waardevolle werk buiten hun eigen land willen verrichten; tegelijk dringen we aan op doeltreffende oplossingen om grensoverschrijdende filantropie in Europa te vergemakkelijken.’
Bijna alle lidstaten van de Europese Unie erkennen de voordelen van filantropische activiteiten voor de maatschappij en creëren dan ook een gunstige fiscale behandeling van organisaties met een goed doel en hun schenkers. Wanneer individuen of verenigingen een gift aan een liefdadigheidsinstelling doen, kunnen ze dat bedrag van hun belastbaar inkomen aftrekken of van een vergelijkbaar voordeel genieten. Omgekeerd kunnen organisaties die schenkingen/legaten krijgen of inkomsten genereren, voor belastingvoordelen in aanmerking komen. De situatie wordt echter complexer wanneer giften worden geschonken aan een filantropische organisatie in het buitenland, of wanneer een vereniging/stichting inkomsten genereert via, bijvoorbeeld, investeringen of fondsenwerving in een land waarin ze niet is geregistreerd.
Vergelijkbaarheid aantonen zeer complex
In een reeks uitspraken van het Europese Hof van Justitie werd een ‘non-discriminatiebeginsel’ vastgelegd dat bepaalt dat lidstaten gelijke belastingvoordelen moeten toekennen aan in andere lidstaten gevestigde organisaties wanneer kan worden aangetoond dat zij ‘vergelijkbaar’ zijn met binnenlandse organisaties met een filantropisch doel. Zo kan een Duitse donor die een gift doet aan een Portugese organisatie, deze schenking van zijn belastbaar inkomen aftrekken, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de Portugese instelling vergelijkbaar is met een Duitse. Zo ook kan een Britse charitable trust die inkomsten heeft gegenereerd uit investeringen in Zweden, de terugbetaling eisen van belastingen geheven op die inkomsten als hij kan aantonen dat hij vergelijkbaar is met een Zweedse liefdadigheidsinstelling. In de praktijk blijkt echter dat het vaak zó complex is om die vergelijkbaarheid aan te tonen, dat dit de grensoverschrijdende filantropie belemmert of zelfs afschrikt.
Administratieve procedures
De studie onderzoekt de verschillende manieren waarop lidstaten het vraagstuk van de vergelijkbaarheid van buitenlandse en binnenlandse instellingen benaderen, alsook de administratieve procedures die deze organisaties en donoren moeten doorlopen om de belastingvoordelen te ontvangen waarop ze recht hebben. Zelfs in lidstaten die hun wetten hebben aangepast om de formele naleving van het Europese non-discriminatiebeginsel te verzekeren, blijft een aantal procedurele struikelblokken bestaan. Organisaties en donoren staan vaak voor langdurige procedures, grote onzekerheid en hoge kosten voor administratie, vertalingen, juridisch advies en rechtszaken bij nationale of Europese gerechtshoven.
De studie stelt zowel praktische als beleidsmatige oplossingen voor om de wijze te verbeteren waarop het non-discriminatiebeginsel wordt toegepast, zoals modelstatuten, het afsluiten van multilaterale of bilaterale belastingverdragen, of het vastleggen van een reeks gemeenschappelijke basisbeginselen om de vergelijkbaarheid van instellingen te bepalen.
‘Studie als leidraad gebruiken’
‘De filantropie is een groeiende kracht in Europa,’ stelt Ludwig Forrest (foto, links), coördinator van het netwerk Transnational Giving Europe en voorzitter van het Juridisch Comité van het EFC. ‘Schenkers die meer en meer overal in Europa gaan leven en werken en organisaties die problemen wensen aan te pakken die niet aan de landsgrenzen stoppen, hebben behoefte aan een fiscaal en administratief kader dat de bijdrage erkent die ze tot de Europese maatschappij en het leven van burgers leveren. Het EFC en Transnational Giving Europe zullen deze studie als leidraad gebruiken om samen met de Europese instellingen en de nationale overheden te ijveren voor een fiscaal gunstige grensoverschrijdende filantropie in Europa.’
Download het rapport op www.efc.be en www.transnationalgiving.eu: ‘Taxation of cross-border philanthropy in Europe after Persche and Stauffer - From landlock to free movement?’
Politiek en overheid