De weblog van SP-voorman Jan Marijnissen van afgelopen dinsdag gaf weer een mooi kijkje in de politieke keuken van deze gestaalde socialist. Marijnissen valt de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Frits van Oostrom, bij in zijn pleidooi voor meer geld van de overheid voor wetenschappelijk onderzoek, de zogenoemde eerste geldstroom. Politiek gezien niet schokkend: de orthodoxe socialisten zien van oudsher het heil toch meer van de staat dan van de markt (2e geldstroom) en van burgers (3e geldstroom) komen. Bedrijven vertegenwoordigen in het wereldbeeld van Marijnissen nog altijd the empire of evil. In Jans cliché-oorlog, waar voor een gezonde mix van geldstromen kennelijk geen plaats is en de Taskforce Geven Voor Weten niet eens bestaat, zou ik ook graag een (geheel private) duit in het zakje doen. Als bedrijven de grote vijanden zijn van wetenschappelijke onafhankelijkheid, wat is de overheid dan wel geweest in de afgelopen vijftig jaar? Een kille, anonieme bureaucraat die het huis van de wetenschap heeft omgevormd tot een opvangcentrum voor subsidieverslaafden, waaruit de laatste restjes ondernemerszin zijn weggepompt door gekmakende papiermolens.
Nu even serieus: ik zou niet pleiten voor 100% marktwerking in de wetenschap, maar een gezonde heroriëntatie op de financieringsstromen, inclusief een fundamentele discussie over voorwaarden voor onafhankelijkheid en waardevrijheid, lijkt me niet alleen volstrekt redelijk, maar economisch en maatschappelijk gezien ook onontkoombaar. De wetenschap terug naar de kolchoz is geen optie.
5, hoofdredacteur