Nederlandse burgers produceren een vrij beschikbare stroom van menskracht, munten en middelen. Als sector is het van belang hoe deze natuurlijke hulpbron wordt gemanaged, stelde Meijs. Hij vergeleek de situatie met overbevissing en stelde de vraag: "Kun je maatschappelijke betrokkenheid met elkaar opeten, zodat deze natuurlijke hulpbron uitgeput raakt?"
Collectieve actie
Zo'n vaart zal het niet lopen, denkt Meijs. Maar hij ziet wel een botsing tussen de vraag van de samenleving en de draagkracht van vrijwillige energie. Hij haalde het voorbeeld aan van een goed doel waarbij zich honderden jonge vrijwilligers meldden, maar waarmee niets werd gedaan. Een dergelijk overschot komt vaak ook voort uit de angst om als goed doel ‘nee' te verkopen.
Meijs constateert veel inefficiëntie. Hij ziet echter ook mogelijke oplossingen. "Ik denk dat we als sector toe moeten naar collectieve actie. We moeten actiever het gesprek aangaan met vrijwilligers, een grotere rol geven aan vrijwilligerscentrales en naar elkaar durven doorverwijzen, zodat vraag en aanbod beter op elkaar raken afgestemd."
Maatschappelijke stages
Uit de zaal kwam nog de vraag hoe dat nou moet met al die jonge vrijwilligers die hun maatschappelijke stage willen lopen bij goede doelen. Wat moeten de fondsen met dit ‘overschot' aan? Deze vraag was aan Meijs niet besteed: "Op 4 miljoen vrijwilligers stellen 190.000 maatschappelijke stages van 72 uur kwantitatief niets voor. Het gaat hier om de vrijwilligers van de toekomst. Als je als goed doel hier niet mee om kan gaan, dan ben je de naam maatschappelijke organisatie niet waard."