Van alle modewoorden van de laatste jaren is passie wat mij betreft het ergste. En mensen die hun eigen passie benoemen zijn daarmee de ergste mensensoort geworden. Als je een passie hebt hoef je die niet te benoemen. Uit alles wat je doet moet die passie blijken.
Het is ergens fout gegaan in de religieuze hoek. Franciscus van Assisi zei ooit: “Verkondig het Evangelie te allen tijde, en gebruik woorden als het nodig is.” Bij veel mensen - binnen en buiten de kerk - is dat inmiddels volledig omgedraaid. Ze verkondigen en vertellen over hun boodschap, geloof, wereld verbeterende plannen, maar dan? Ze moeten er ook regelmatig en veel over vertellen, want verder blijkt die passie vaak nergens uit. In ieder geval niet uit daden, laat staan uit resultaten.
De afgelopen jaren kon je steeds beter je boterham verdienen met het verspreiden van wolken van woorden. Politici en advocaten natuurlijk voorop, maar vooral ook ambtenaren en heel veel managers. Gisteren was er op de radio een aantal mensen van de werkvloer in de gezondheidszorg aan het woord. Grootste zorg van die zorgmedewerkers? Woorden, woorden en nog eens woorden. In de vereiste verslaglegging, in de vele vergaderingen, in de protocollen en ga zo maar door.
Waarom dat erg is? Omdat die wolken van woorden het zicht grotendeels ontnemen op de mensen die aan het werk zijn en resultaat boeken. Journalisten en talkshows vallen nog steeds op mensen die mooie teksten kunnen debiteren, die direct beschikbaar zijn en vanavond naar Hilversum willen komen. Steeds vaker denk ik dan; “Ze deelden een passie, deden een plassie en stuurden iedereen van de muur naar het kassie.”
Filantropie