Erasmus Centre for Strategic Philanthropy moet waken voor overambitieuze start

24 september 2009
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek


Na jaren voorbereiding was het woensdag 23 september zo ver: het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy is een feit. Dat werd gevierd met een goed bezocht symposium onder het motto: Doing Good, Done Better.

 


Vooral de beide buitenlandse sprekers hadden véél te vertellen. Dat het allemaal niet zo simpel is, bijvoorbeeld.



Brug tussen wetenschap en filantropie

Het nieuwe centrum is ontstaan door samenwerking tussen de Erasmus School of Economics, de Rotterdam School of Management en vermogensfonds Adessium Foundation. Het instituut is voorbereid met pro bono medewerking van McKinsey. Het ECSP wil de leemte opvullen die bestaat tussen de academische en de filantropische wereld. Pieter Stemerding, lid van de raad van toezicht van ECSP, ook directeur van Adessium: ‘Er bestaat eigenlijk geen onafhankelijke expertise over het investeren in filantropie. De link met de Erasmus Universiteit is logisch: waar zet je je schaarse middelen in, zodat jouw missie optimaal gerealiseerd wordt?’

En dat geeft precies de belangrijkste ambitie van het ECSP weer: het ontwikkelen van methoden en theorieën om de impact van filantropische investeringen meetbaar te maken.


Alles draait om impact

Directeur Charles Erkelens opende het symposium met de taken van het nieuwe centrum: wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, advies en een platformfunctie voor de filantropische sector. Inhoudelijke focus zal liggen bij impactmeting, transparantie, strategie en bestuur, als onderdelen van het filantropische proces.

Vooral aan instrumenten om impact te meten is dringend behoefte.

Ga er maar aan staan! Dat is Erkelens zich ook zeer wel bewust. ‘Onze grootste uitdagingen zijn de frictie tussen het academische werk en de praktijk en het grote verschil tussen fondsenverstrekkende instanties en fondsenwervende instanties. Plus de enorme diversiteit van de filantropische wereld.’


Idealisme en plezier niet vergeten!

Spreker David Carrington (consultant, UK) nam de vrijheid om het nieuwe centrum van een aantal fikse waarschuwingen te voorzien. Allereerst is daar natuurlijk de ‘semantische nachtmerrie’ van de naam: wat ís strategische filantropie? Is niet alle filantropie strategisch? Ook de term ‘foundation’ is niet simpel: ‘Reken erop dat dit in bijna elk land net een iets andere juridische betekenis heeft.’

Carrington benadrukte dat filantropie als economische sector nog steeds veel te weinig aandacht krijgt, terwijl het een significante economische factor is, met in de UK honderdduizenden organisaties, waarin ruim zes procent van de beroepsbevolking werkt. Voor Nederland liggen die cijfers wellicht wat lager, maar het belang van de sector is ook in ons land enorm.

Hoezeer Carrington ook toejuicht dat er ook in Nederland meer onderzoek wordt gedaan naar de economische aspecten van filantropie, hij waarschuwt het nieuwe centrum de factor passie en idealisme niet over het hoofd te zien. ‘Filantropie is géén gewone bedrijfstak. Juist die idealen drijven mensen tot filantropie. Dat moet op de een of andere manier een plaats krijgen in alle modellen en methoden. En ik weet uit ervaring dat dat lastig is.’

Hiermee samenhangend: ‘Filantropie is fun. Geven is lekker en werkt verrijkend. Dat is een factor van belang. Maar is dat meetbaar te maken?’


Politiek? Efficiëntie? Duurzaamheid?

Nog een paar tips van Carrington: ‘Als je economisch denkt en onderzoekt zou je kunnen vergeten dat filantropie altijd een politieke lading heeft, hoe vervelend dat ook vaak is voor filantropen. Wees alert op de politieke dimensies!’

Als filantropie allereerst een economische transactie is, kun je je afvragen of het wel de meest efficiënte en effectieve manier is om de wereld te verbeteren. Als je opbrengsten afweegt tegen belastingderving: heeft een staat dan onder de streep voordeel van filantropie?

Carrington wees ook nog op grote filantropen als Rockefeller, die lang geleden al strategisch bezig waren. ‘Het draait om duurzaamheid bij filantropie. Je moet niet alleen kijken naar wat er uitkomt, maar ook wat de geldstroom onderweg doet. Filantropisch geld kun je nooit beheren en investeren alsof het regulier geld is.’

Na alle kanttekeningen maakte Carrington de zaal weer blij door zijn analyse van de crisis voor de filantropie: dat zal wel meevallen omdat kleine gevers meestal wel blijven of terugkomen en omdat veel instellingen zeer behoudend beleggen. Maar ja: de factor legaten blíjft onzeker.


No balance sheet in philanthropy

John Healy (Centre Nonprofit Management, Trinity College Dublin) was jarenlang president van Atlantic Philanthropies, een grote internationale charity. ‘Tot diep in de jaren negentig waren er nauwelijks data over filantropie in de meeste Europese landen. In mijn werk had ik ook nooit behoefte aan academische ondersteuning. Mijn sparring partners zaten bij andere fondsen, adviseurs en grote gevers. Langzamerhand ben ik gaan inzien hoe essentieel een academische basis is voor de bedrijfstak als geheel. Maar voor de individuele charity of fondsenbeheerder? Ik denk het niet.’

En daarmee legde Healy het grote dilemma bloot van instituten als het ECSP. Hoe wordt het centrum relevant voor de sector? En is dat wel een juiste ambitie? Anderzijds: hoe kan dit centrum onderzoek doen zonder de sector te dienen? Healy: ‘Komt er iets uit waar de managers concreet iets aan hebben? Die willen simpele en bruikbare evaluatiemodellen.’ En tot slot: ‘In hoeverre is impactmeting mogelijk? Business is al moeilijk, filantropie is nog moeilijker. In philanthropy there’s is no balace sheet.

En, aansluitend bij Carringtons nadruk op ‘fun’: ‘Niet alles wat je kunt meten telt. En niet alles wat telt is te meten.’

Zowel Carrington als Healy waarschuwden het ECSP voor een té ambitieuze agenda: ‘De succesvolste academische centra in de wereld zijn sterk gefocust.’

Essentieel: maak het een kerntaak om je resultaten toegankelijk en bruikbaar te maken voor de sector.


Aanwinst

De bezoekers waren gematigd tot zeer enthousiast (filantropische sector) of ‘begrepen er niks van, ging dit nu over sponsoring ofzo?’ (enkele studenten van de Rotterdam School of Management).

Een bezoeker: ‘Ze moeten nu niet doen alsof er nog nooit impact van complexe activiteiten is onderzocht. Wat denk je van Milieu Effect Rapportages en alle onderzoek in de ontwikkelingssector?’

Gosse Bosma (VFI): ‘Ik beschouw het centrum als een aanwinst. We hebben inmiddels de eerste verkennende gesprekken gehad over mogelijke onderzoeksthema’s.’


Nawoord van de 16:

 


Op het symposium deden onder anderen Hans Stam (Hartstichting) en onderzoekster Karen Maas verslag van een impactonderzoek in opdracht van de Hartstichting. Daarover binnenkort meer.

Meer achtergronden van het ECSP in de gedrukte FM die volgende week verschijnt.