door Baukje Stam
Tot een paar maanden geleden was de vluchtelingencrisis nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’ voor velen. Iets dat zich in het Midden-Oosten of ergens op zee ten zuiden van Europa afspeelde. Waarvoor we vooral naar anderen, buurlanden, de politiek of de Verenigde Naties keken om een oplossing aan te dragen. Een vraagstuk zo complex dat we voorzichtig waren met het geven van onze mening (op enkele schreeuwers na natuurlijk). Tja, wat moet je daar nou van vinden.
Tot er plotseling een kentering komt. Dat moment lijkt ingegeven door de foto van het aangespoelde jongetje. Opeens dringt het vraagstuk onze huiskamers en onze harten binnen. Verontwaardiging, vrijwel meteen gevolgd door actie. Er komt een beweging op gang vanuit de samenleving, BN-ers zetten samen een advertentie in de krant en er schieten particuliere inzamelings- en hulpacties uit de grond. De civil society in optima forma, we stropen de mouwen op, we willen niet langer toekijken.
Het is bijzonder interessant om deze spontane beweging te volgen. We ervaren de veerkracht van een samenleving en zien hoe snel sentiment kan veranderen. Hoe men –wederom- niet echt vertrouwen lijkt te hebben in de oplossingen die van boven zouden moeten komen. En we zien hoe grote groepen mensen besluiten een ander geluid te laten horen, oproepen te doen of te helpen.
Ook veel goede doelen nemen een belangrijke plek in op dit onderwerp. In het nieuws en via de media zien we tal van goede doelen in actie. In artikelen komen ze aan het woord, we zien opiniestukken in de krant en er worden interviews gegeven. Zo horen en lezen we over het werk van Artsen zonder Grenzen, de organisatie die al maanden aanwezig is met twee schepen op de Middellandse zee en met medische noodhulp in Italië en Griekenland. Het Rode Kruis en VluchtelingenWerk komen het meest in beeld als het om de vluchtelingenstroom naar Nederland gaat.
Verder maken goede doelen dankbaar gebruik van alle materiële hulp, het aanbod van particuliere huisvesting, donaties, vrijwilligerswerk, noem het maar op. We zien het Rode Kruis in actie met RTL Late Night, kort daarna gevolgd door de oproep voor het Ready to Help netwerk die in korte tijd duizenden nieuwe vrijwilligers opleverde en de lancering van ‘Welkom winkels’. En onlangs nog zag ik op één dag maar liefst vier advertenties van goede doelen in de krant. Er waart een golf van idealisme door Nederland. Wat een beweging, wat een zichtbaarheid!
Maar ik mis ook iets. En niet voor de eerste keer. Op momenten als deze zouden goede doelen zich veel nadrukkelijker gezamenlijk moeten manifesteren en laten zien dat zij een unieke en positieve rol vervullen in de maatschappij. Waarom is dit nu zo een uitgelezen moment? Omdat de aandacht voor het onderwerp vluchtelingen niet eerder zo groot was, omdat veel mensen worstelen met hun eigen opstelling en meningsvorming in het publieke debat en omdat velen zijn geraakt door wat ze zien en lezen. Ik mis het gogme bij organisaties om, voor iedereen duidelijk zichtbaar, met elkaar in eendracht samen te werken, hun toegevoegde waarde te etaleren en zo het publieksvertrouwen in goede doelen een boost te geven.
Dát het kan, bewijst op zich het
manifest dat zes organisaties begin september hebben opgesteld genaamd Save their souls. Dit was een oproep aan de Nederlandse bevolking om zelf in actie te komen voor vluchtelingen; de brief was opgesteld door
Arjan Hehenkamp (Artsen zonder Grenzen), Gijs de Vries (Nederlandse Rode Kruis), Tineke Ceelen (Stichting Vluchteling), Dorine Manson (Vluchtelingenwerk Nederland), Eduard Nazarski (Amnesty International Nederland), Pim Kraan (Save the Children). Het kan dus wel. Van deze oproep straalt eenduidigheid en kracht uit. Het is helaas alleen bij die ene oproep op dat ene moment gebleven, daardoor beklijft het niet.