De verblindende

22 april 2010
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

AMSTELVEEN (22 april) - Begin dit jaar presenteerde het Nijmeegse CIDIN alweer een onderzoek naar de doe-het-zelvers in ontwikkelingshulp. Zeker niet het eerste of het laatste, wél weer interessant. De doe-het-zelvers (Particuliere Initiatieven of PI's) roepen de laatste jaren tegenstrijdige reacties op, variërend van ‘klungelige amateurs' tot ‘dé oplossing voor de crisis in de ontwikkelingshulp'. Het laatste CIDIN-rapport ‘De anatomie van het PI' (Sara Kinsbergen en Lau Schulpen) is gematigder van toon. Voornaamste conclusie: PI's zouden veel baat hebben bij meer rust en reflectie. En: draagvlak is een merkwaardig fenomeen, waarover het laatste woord nog niet gesproken is.

Invloed PI's neemt snel toe
Onderzoekster Sara Kinsbergen: ‘We zien dat de invloed van PI's op het gehele veld van ontwikkelingssamenwerking in kort tempo is gegroeid. Ze hebben, via koepelorganisatie Partin, een rol gespeeld bij het nieuwe beleidskader van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat was een paar jaar geleden nog ondenkbaar. Ook zien we dat grote organisaties als Oxfam Novib, ICCO en Cordaid veel meer aandacht zijn gaan besteden aan de ondersteuning van de kleintjes.'

Mateloze populariteit van de kleintjes
Over de motieven daarvoor valt genoeg te speculeren. Bevordering van de kennis: zeker. Maar wie zich in de materie verdiept, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de mateloze populariteit van de kleintjes ook meespeelt. Zeker in een tijd waarin grote gevestigde namen voortdurend kritiek krijgen op hun ‘strijkstok', lijkt het slim om je naam te verbinden aan kleine, idealistische initiatieven. If you can't beat them, join them?

Meer ratio, minder emotie
Kinsbergen onderstreept dat passie en enthousiasme nog steeds dé drijfveren zijn om zelf een ontwikkelingsorganisatie te beginnen. ‘Soms zijn mensen tot tranen toe bewogen bij het beschrijven van hun doelgroep. Mooi om te zien. Maar het roept ook vragen op. In deze "hulproes" ontbreekt het nogal eens aan ratio, reflectie en zakelijkheid. Jezelf kritische vragen stellen, en je projecten evalueren. Ik sta er soms van te kijken hóe snel dat schooltje of dat weeshuis er daadwerkelijk staat. Maar daarna? Daar denken veel PI's nog te weinig over na. De emotie overheerst.'
In het algemeen, benadrukt Kinsbergen, zien we dezelfde processen bij grote en kleine ontwikkelingsorganisaties. ‘Het lijkt erop dat de fases ongeveer dezelfde zijn. Ook alle groten zijn ooit klein begonnen. In veel opzichten zijn de verschillen kleiner dan we geneigd zijn te denken.'

Kracht en zwaktes van de kleintjes
Ook de gevestigde ontwikkelingsorganisaties zouden meer stil moeten staan bij de kracht en de zwaktes van de kleintjes. Kinsbergen: ‘Wat is hun werkelijke rol in ontwikkelingslanden? Draagt hun kleinschaligheid echt iets bij aan hun impact? En: is het logisch voor een grote organisatie om een kleine te ondersteunen omdat die bijdraagt aan het "draagvlak" voor ontwikkelingshulp in het algemeen? Terwijl 90% van die kleintjes armoedebestrijding als hun voornaamste missie beschouwen?' Je kunt je ook de vraag stellen (zoals Schulpen al eerder deed): halen de aansprekende doe-het-zelf-clubjes niet juist draagvlak wég bij grote organisaties?

Het mes in de ‘draagvlakindustrie'
De rol van het ongrijpbare fenomeen ‘draagvlak' is sowieso aan het veranderen in de ontwikkelingswereld. De kritiek op het door de overheid subsidiëren van allerlei activiteiten die het ‘draagvlak' in eigen land moeten vergroten, neemt sterk toe. Veel gehoorde kritiek: waarom zou het ene ministerie wél veel geld mogen pompen in reclame voor het eigen werkterrein (Buitenlandse Zaken) en het andere ministerie (Landbouw) bijvoorbeeld niet? Denk aan de omstreden glossy van minister Gerda Verburg.
Ook Koenders zet inmiddels het mes in de omvangrijke draagvlakindustrie. Draagvlakorganisatie NCDO moet nu omgevormd worden tot een ‘kenniscentrum', wat nog een hele operatie lijkt te worden.

Draagvlak of fondsenwerving?
De ‘draagvlakactiviteiten' die PI's ondernemen (denk aan debatten, festivals, publicaties, benefietconcerten, etc.) zijn een voorwaarde voor co-financiering door grotere organisaties en de overheid. Dat betekent dat veel activiteiten onder de noemer draagvlak vallen, die impliciet of expliciet gericht zijn op het werven van fondsen bij de eigen achterban.
PI's geven dat ook ruiterlijk toe: ze bereiken meestal maar weinig nieuwe mensen. Kinsbergen: ‘Ook inhoudelijk gaan de draagvlakactiviteiten meestal vooral over de eigen projecten. Uit eerder onderzoek weten we dat de meeste PI's zelf niet goed op de hoogte zijn van ontwikkelingssamenwerking in het algemeen. De focus op de eigen projecten heeft misschien meer te maken met onkunde dan met onwil.'

Meer onderzoek
Het recente CIDIN-rapport past in een reeks van onderzoeken naar PI's. Kinsbergen: ‘Dat onderzoek zal de komende jaren verdergaan. We willen gaan onderzoeken wat de rol van PI's in de ontvangende ontwikkelingslanden is. Ook willen we onderzoeken wat de meerwaarde is van de ondersteuning door grote organisaties en medefinanciers.'
Nog een suggestie: onderzoek eens hoeveel PI's na een emotionele start na enkele jaren teleurgesteld stoppen of doodbloeden. Een wild vermoeden: dat zouden er wel eens heel wat kunnen zijn.