Ooit was er wel een plek waar alles voor een soepel werkende arbeidsmarkt bij elkaar kwam. Gratis en voor iedereen, gefinancierd door de overheid, op een herkenbare locatie die overal in het land hetzelfde heette: het Gewestelijk Arbeidsbureau, later omgedoopt tot de Arbeidsvoorziening. Daar werd de match tussen vraag en aanbod gemaakt: dienstverlening voor werkgevers, werkenden en werkzoekenden, opleidingsmogelijkheden, om- en bijscholing, vacatures, informatie over werk en uitkeringen en loopbaanadviezen. Alle relevante partijen voor de arbeidsmarkt in een bepaalde regio kwamen samen op die plek en boden kennis en dienstverlening.
Deze Arbeidsvoorziening lag in de politiek vaak onder vuur en dat was deels terecht. Het nut en de relevantie van dit publieke werk werden vaak onvoldoende aangetoond, wat leidde tot discussies over de ‘netto’ resultaten in relatie tot de financiering door de overheid. Daarnaast waren er fundamentele meningsverschillen in de Haagse politiek over de rol van de sociale partners in deze dienstverlening, over de verhouding tussen markt en overheid in hun rol met betrekking tot de arbeidsmarkt, en over vraagsturing versus aanbodversterking. Uiteindelijk zijn de sociale partners en de overheden (Rijk en gemeenten) in de arbeidsvoorzienende dienstverlening gescheiden, wat het brede draagvlak voor die vorm van publieke dienstverlening heeft aangetast.
Iedereen welkom
Daarom moeten publieke partijen en arbeidsmarktpartners zich weer samen inzetten voor een brede publieke én gezamenlijke dienstverlening op de arbeidsmarkt. Eentje die werkgevers, werkenden en werkzoekenden helpt bij de vragen: hoe kom ik aan (ander) werk en/of medewerkers? Een plek waar ook jonge mensen terechtkunnen voor opleidingsadvies (profiel- of pakketkeuze) om een valse start op de arbeidsmarkt te voorkomen. Maar ook voor mensen die vastgelopen zijn in hun beroep, een beperking hebben, werken in een sector met weinig perspectief, en mensen in wie weinig is geïnvesteerd door de werkgever. Kortom: iedereen is welkom, zeker degenen voor wie de mogelijkheid om te werken niet vanzelfsprekend is. Veruit de meeste werkgevers en werkenden kunnen het op eigen kracht redden. De overheid moet er zijn voor de mensen die het níet zonder een (meer dan alleen financieel) steuntje in de rug lukt.De brede publieke en gezamenlijke dienstverlener op de arbeidsmarkt moet goed op de hoogte zijn van kansrijke sectoren en beroepen, en moet weten welke arrangementen, scholing en instrumenten effectief zijn om mensen weer aan de slag te krijgen. In nauw overleg met de sociale partners moet deze dienstverlener zich richten op het creëren van een inclusievere en dynamischere arbeidsmarkt voor zowel werkgevers/ondernemers als werkenden. Die dienstverlener moet niet alleen reactief werken, maar vooral inzetten op preventie van werkloosheid. De succesvolle elementen van vroeger moeten we integreren in een vernieuwd samenspel van publieke en private arbeidsmarktdienstverlening, dat samenkomt op een herkenbare (fysieke én online) plek.
Gezamenlijke gerichtheid
Wat opvalt bij het terugkijken op al die jaren, is dat samenwerking moeilijk is. De sociale partners, de publieke spelers en de private partijen vinden het onvoorstelbaar lastig om de vragen van werkenden, werkzoekenden en werkgevers te beantwoorden, laat staan om erop te anticiperen. Dat heeft grotendeels te maken met verschil in doelen en afrekensystematiek. Hierdoor kan het gezamenlijke hogere doel (werkend perspectief voor iedereen) uit het oog verloren worden en wordt er te veel aandacht besteed aan de eigen positie binnen het samenspel. Dit leidt tot versnippering, verdwalende burgers, het losknippen van wat bij elkaar hoort en het secundair maken van arbeidsmarktdienstverlening.De Covid-19-pandemie heeft echter laten zien dat goed samenwerken kan als het écht moet. Die hernieuwde samenwerking en het benutten van elkaars kracht smaken naar meer. Er zijn nog steeds meer dan een miljoen mensen die graag (meer of weer) willen werken, maar in wie de arbeidsmarkt niet vanzelfsprekend geïnteresseerd is. In een samenleving waarin werk zo’n cruciale rol speelt – het bepaalt ons inkomen, eigenwaarde, onze contacten, ontwikkeling, en het speelt een rol bij beslissingen zoals uit huis gaan, een huis kopen, een gezin starten en met pensioen gaan – is het een publieke verantwoordelijkheid om er alles aan te doen om iedereen naar vermogen te laten deelnemen.
Tof Thissen is voormalig directeur van het UWV Werkbedrijf en voorzitter van het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag.
Martine Breedveld werkt als zelfstandig ondernemer aan diverse opgaven binnen het sociaal en arbeidsmarktdomein.
Bestelinformatie: https://walburgpers.nl/nl/book/9789464562187/de-nieuwe-polder