Eind vorig jaar organiseerde vrijwilligerskoepel NOV een boeiende discussie over de aansluiting tussen de ‘oude’ vrijwilligersorganisaties en de ‘nieuwe burgerinitiatieven’. Voor een debat is het vruchtbaar om de tegenstellingen te chargeren, maar hoe reëel is het die ‘ouderwetse’ vrijwilligersorganisaties neer te zetten als starre relicten uit een vervlogen tijd van kneuterige saamhorigheid en burgerplicht? Is de toekomst niet aan jonge, hippe burgerinitiatieven die volop gebruikmaken van social media en zich manifesteren als ‘social enterprises’ in de netwerksociety 3.0?
Was het leven maar zo simpel. De werkelijkheid is dat ze veel van elkaar kunnen leren. Ik wil daarbij graag een lans breken voor de ‘traditionelen’, die doorgaans allang begrepen hebben dat je misschien minder vanuit de behoefte van de organisatie moet denken, en meer vanuit de behoefte van de vrijwilliger. Vrijwilligers zijn er in alle maten en soorten en het aanbod van mensen die belangeloos iets voor de samenleving willen (terug)doen, neemt zeker niet af. Sommigen zullen graag structuur aangeboden willen krijgen, anderen willen graag meer vrijheid en ondernemerschap. De opdracht voor de ‘traditionelen’ is om hier op in te spelen en vooral te kijken waar aansluiting of samenwerking met nieuwe burgerinitiatieven mogelijk is, ook als antwoord op de evidente vergrijzing. Omgekeerd zou het veel nieuwe initiatieven sieren om de bestaande vrijwilligersorganisaties niet direct af te schrijven, maar juist gebruik te maken van hun historische kracht: ervaring en duurzaam commitment. Een sterk heterogene civil society, vraagt om een heterogene inzet van ons indrukwekkende vrijwilligerspotentieel.
Vrijwilligers