‘Systeemverandering’ is een containerbegrip dat door heel veel partijen te pas en te onpas wordt gebruikt. Meestal wordt ermee bedoeld dat de oude kapitalistische mechanismen die zullen leiden tot uitputting van onze planeet en haar bewoners moeten worden gedeconstrueerd en omgebogen naar een duurzame economie en samenleving. Dat vraagt om langere termijndenken.
Die koersverlegging is een uiterst weerbarstige omdat ons reptielenbrein evolutionair gezien juist uiterst gevoelig is voor het opportunisme van de korte termijn: persoonlijk succes, geld, macht, instant geluk en overleving in de ratrace die we zelf gecreëerd hebben…
Dat geldt ook voor filantropie, zoals de econoom Kurt Peleman beweert in een interview met De Standaard. Peleman werkte bij Artsen Zonder Grenzen (AZG) en maakte na tien jaar in 2001 de oversteek naar de kant van het geld: hij werd filantropieadviseur. Peleman verbaasde zich over het ‘pennywise-pound foolish-gedrag’ van veel filantropen. Vermogenden die onderhandelen over een dubbeltje, doneren vanuit de onderbuik te zamen honderden miljarden euro’s per jaar aan goede doelen op een amateuristische manier die met geen pen te beschrijven is. Met zo’n verspilling aan maatschappelijk kapitaal kun je ‘systeemverandering’ wel op je buik schrijven en blijft filantropie toch meer een confettibom van aalmoezen en komt niet verder dan symptoombestrijding, redeneert Peleman.
Door pooling van filantropisch geld - maar ook van kennis en netwerken – denkt Peleman, die nu een half miljard euro beheert, de gewenste hefboom te creëren. ‘Systeemverandering, zegt hij, krijg je alleen wanneer filantropen samenwerken. Voorwaarde is dan wel dat de krachten daarna ook gebundeld worden met overheden, private en sociale investeerders.
De denkwijze van Peleman staat voor de opkomende trend om filantropie vooral strategisch te benaderen. Het opstomende ‘effectief altruïsme’ is een beweging om vooral de impact van je giften centraal te stellen. Het doel van filantropie moet niet de emotie zijn, maar maximale impact realiseren door effectief te geven.
Over die confronterende en ontegenzeggelijk provocatieve benadering van filantropie is in het Land van Goed Doen al een stammenstrijd losgebroken: alleen geven met je hoofd zou een van de praktijk losgezongen theoretisch concept zijn. Het gaat voorbij aan de emotionele en irrationele aspecten die ontegenzeggelijk kleven aan het geven. Ook al zeggen filantropen dat ze het doen voor de goede zaak, alleen al de tegenwaarde van een schenking in de vorm van een endorfine-rush is en blijft onbetaalbaar. En begint geven niet met een gedeelde interesse of passie? Is dat niet de startmotor van empathie en dus van bijna alle vrijgevigheid?
Het probleem van deze discussie is dat er geen ruimte lijkt voor co-existentie van verschillende benaderingen van filantropie. Uitgehongerde kinderen zitten niet te wachten op een systeemverandering voor straks, maar een kom rijst in het nu. En het armoedeprobleem los je niet op door alleen containers met tweedehandskleren te blijven sturen. Korte- en langetermijnfilantropie zijn twee zijden van dezelfde medaille. Privaat geld heeft een andere legitimiteit dan publiek geld. Voor systeemverandering heb je massa nodig, zeker, maar die bereik je niet sneller of effectiever door alleen aan het hoofd van de gevers te apelleren. De gevende mens heeft een hoofd en een hart. Hoe de balans tussen die twee uitvalt, zal van filantroop tot filantroop verschillen. Daarover op voorhand een moreel oordeel vellen lijkt in elk geval geen productieve bijdrage aan systeemverandering.
Filantropiestrategie