Een principiële vrijstelling
Een ontwikkelde, democratische rechtsorde heeft zijn civil society op de pluralistische plek die hij verdient: die dient immers evenals de overheid het algemeen belang. Onze civil society wordt erkend om zijn rol; geniet een principiële vrijstelling, evenals zijn donoren, die vrijwillig afstand doen van hun vermogen en dat kunnen defiscaliseren (dat wil zeggen ontdoen van hun fiscale druk). De civil society heeft baat bij een strakke definiëring van de randvoorwaarden van zijn status en een strenge controle op die – rechtvaardige en doelmatige - voorwaarden, zodat hij geen last krijgt van populistische aantijgingen die hem niet regarderen. Ten slotte heeft hij ook recht op duidelijkheid omtrent die voorwaarden, zodat er geen onnodige discussies over hoeven te worden gevoerd en zowel civil society als de overheid hun energie kunnen focussen op het algemeen belang.Cowboy country ontgroeid? Welnee!
In de afgelopen jaren heeft de Belastingdienst haar taakstelling van het ANBI-team verviervoudigd. Dat klinkt enorm, maar het zijn nog steeds maar 40 fte op deze belangrijke functie van de overheid. Zijn we dan nu de status van cowboy country ontgroeid ? Welnee, het is nog steeds een redelijk onderontwikkeld terrein in Nederland. Ondertussen is de ANBI-status wel wezenlijk geworden, niet alleen voor subsidiegevers en grantors, maar ook voor banken die financieringen doen aan ANBI’s (die ook fondsen moeten werven van het publiek in het kader van een sluitende begroting). In het internationale domein van institutionele fondsenwerving (grote foundations, innovation grants etc.) wordt de voorwaarde gesteld dat de aanvrager kwalificeert als ‘charity’ conform het recht van zijn vestiging. Dit is de internationale norm geworden van de internationale civil society. Nederland heeft zijn aandeel in deze internationale governance bij te dragen en om te zien naar een deugdelijk bouwwerk van ANBI’s.Ik reageer hieronder op de meest in het oog springende punten uit de evaluaties van MinFin, waarvan uw samenvattingen elders op de website van De Dikke Blauwe kunt vinden; de links naar die artikelen vindt u onderaan deze bijdrage:
1.Vervuiling bestand komt niet uit de lucht vallen
Volgens de evaluatie van het Ministerie van Financiën vindt altijd toezicht plaats door het ANBI-team bij de aanvraag van de ANBI-status. Dat is echter pas iets van betrekkelijk recente datum, want vanaf de invoering van de ANBI-beschikking is het altijd zo geweest dat elke stichting of vereniging door middel van een eenvoudig formuliertje, waar een stuk of tien kruisjes op de gewenste wijze worden ingevuld, per kerende post de ANBI-status kon verkrijgen. Dat heeft vanzelfsprekend het bestand vervuild (en ongetwijfeld heeft dit kwaadwillende mensen op ideeën gebracht).
2. Een permanente controle: snij parvenu’s de pas af
De Nederlandse wetgever heeft ervoor gekozen om ANBI’s niet jaarlijks een rapportage te laten inleveren bij de Belastingdienst op basis waarvan wordt gecontroleerd of men nog ANBI is. Dat is zoals alle ontwikkelde rechtssystemen dit wél doen… In Nederland wordt vertrouwd op de bepaling, dat bij een controle met terugwerkende kracht de ANBI-status kan worden ingetrokken. Dan is het uiteraard wel zaak om de ANBI’s binnen de navorderingstermijn van in beginsel vijf jaar te controleren, anders gaan inderdaad rechten verloren. De Belastingdienst heeft dit in de beginjaren van de ANBI-status stelselmatig nagelaten. En ja, dat zal best kwaadwillende mensen op ideeën hebben gebracht: het menselijk tekort is zoiets als muizen – het verschijnt waar er iets te halen is.Het zou veel beter zijn indien een ANBI elk jaar een verplichte rapportage zou moeten sturen aan de belastingdienst. Niet alleen geeft dat een permanente vorm van controle, bovendien houdt het de ANBI scherp en voorkómt het dat parvenu’s het ANBI-domein intrekken.
3. Die complexiteit? Die was er al!
Het ministerie van Financiën vindt dat de giftenaftrek de afgelopen jaren steeds ‘ingewikkelder’ is geworden en noemt daarbij het verschil tussen ANBI’s en verenigingen, het verschil tussen periodieke giften en eenmalige giften, de culturele ANBI’s en steunstichting SBBI. Het verschil tussen ANBI’s en verenigingen (die geen ANBI zijn) en het verschil tussen periodieke giften en gewone giften zijn echter al decennia oud. Dat is derhalve een onterechte opmerking. De enige recente uitbreidingen zijn door politiek geharrewar rondom de ‘Geefwet’ ingevoerd en hebben een tijdelijke (culturele ANBI) of minimalistische (steunstichting SBBI) functie. Voor het wezenlijk functioneren van de civil society hebben zij geen toegevoegde waarde. Overigens zijn door verschillende auteurs voorstellen gedaan tot verbetering en vereenvoudiging van de giftenaftrek, maar die werden niet opgevolgd. Ondergetekende heeft o.m. voorstellen gedaan in ‘Inspiratie voor een Goede Geefwet' (Fiscaal Tijdschrift Vermogen, maart en augustus 2011) die niet zijn opgepakt.4. Fiscale contra-informatie door ANBI’s
Voorts wordt door de Belastingdienst geklaagd over het feit dat de giftenaftrek niet in een vooringevulde aangifte past en dat er geen contra-informatie voorhanden is om de ingevulde aangiftes te controleren. Het is bekend dat de overheid als een grote big brother het liefst alle informatie uit de cloud over ons allemaal willen halen en deze alvast in de aangifte wil plaatsen. Waarom heeft de wetgever c.q. Directoraat Generaal Belastingen van het ministerie van Financiën dan niet voorzien in een regeling waarbij elke ANBI een ‘bewijs van schenking’ verstrekt aan haar schenkers teneinde in de gelegenheid te worden gesteld om de schenking fiscaal te vergelden? Zo gaat dit in Duitsland. De Zuwendungsbestätigung geeft het bedrag aan, het doel van de schenking en een referentie naar de meest recent afgegeven verklaring dat de organisatie nog voldoet aan alle voorwaarden voor de aftrek.De ANBI wordt verantwoordelijk gemaakt voor de fiscale contra-informatie. Ook is het niet bijster ingewikkeld om de administratie van de ANBI’s te belasten met een renseigneringsplicht ten behoeve van de Belastingdienst, waarbij deze contra-informatie al vóóraf aan de fiscus wordt verstrekt. De vooringevulde aangifte op dit punt kan dan niet langer een issue zijn.
5. Internationale filantropie: kijk eens hoe andere landen het doen…
Verder wordt door het Ministerie van Financiën verzucht dat controle op internationale geldstromen lastig is. In een geglobaliseerde wereld, waar transparantie de norm is en autoriteiten samenwerken, is dit echter wél de norm.Wat echter ook hier opvalt, is dat wij geen enkele specifieke norm kennen voor buitenlandse organisaties die in Nederland de ANBI-status wensen te hanteren of andersom: ANBI’s die vooral in het buitenland actief zijn. Er wordt hier in Nederland nog geprocedeerd over buitengewoon simplistische basisverplichtingen, zoals de verplichting om een administratie te voeren over internationale geldstromen (Hof Amsterdam d.d. 5 juli 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:2781); ik durf mijn internationale peers niet eens te vertellen hoe basaal ons rechtssysteem op het terrein van ANBI nog steeds is…
In mijn proefschrift uit 2007 (International Taxation of Philanthropy, International Bureau of Fiscal Documentation) heb ik op basis van een rechtsvergelijking verschillende aanbevelingen gedaan om de fiscale controle op internationale filantropie eenvoudig en doeltreffend te houden. Mijn aanbevelingen zijn een mix van bestaande praktijken uit andere landen, zoals de VS en Duitsland, waar de civil society veel strakker wordt gereguleerd en dus ook gecontroleerd. In essentie komt het erop neer dat wij de ANBI’s zelf meer verantwoordelijk moeten maken voor hun due diligence. Behalve aanlevering van een ANBI-bewijs ten aanzien van haar status, zal hij ook moeten aantonen dat zijn fondsen besteed worden conform de doelstelling. De ANBI zal zijn interne processen daarop moeten aanpassen. Kortom: de ANBI’s zullen moeten professionaliseren.
ANBI’s: kom ook eens uit die administratie-kramp
Ten slotte: het is echt een dooddoener dat ANBI’s niet nóg meer administratieve regels aan zouden kunnen. Daar moeten we echt eens mee ophouden, als we uit de fase van ‘cowboy country’ willen komen althans. Noblesse Oblige. De algemeen nut beogende instellingen zijn de levensader van onze maatschappij. Zij zorgen voor stabiliteit, innovatie, welzijn, zorg, cultuur, verbetering van de toekomst, wijsheid en bevordering van de democratie. Daarbij hoort eveneens dat men zich houdt aan de hoogste normen van eerbaarheid. Daar horen dus ook administratieve en juridische verplichtingen bij.Anderzijds moeten er geen onnodig restrictieve beperkingen bestaan voor ANBI’s. Symboolpolitiek is vaak onnodig restrictief en dient vermeden te worden. Enkele van de bestaande verplichtingen kunnen wat mij betreft tot die categorie worden gerekend, zoals de publicatieverplichting en de verplichtingen voor ex-ANBI’s in haar huidige vorm.
Mijn boodschap aan het Ministerie van Financiën is dan ook:
Neem uw verantwoordelijkheid, zorg voor duidelijke en strakke regelgeving en op een nauwgezette controle. Verlang van de sector wat u nodig heeft voor een effectieve aanpak. Zorg dat fraudeurs geen voet aan de grond krijgen. En bescherm daarmee onze samenleving.
Auteur mr. dr. Ineke Koele, een van Nederlands meest gerenommeerde fiscaal juristen, is sinds 1 januari 2016 aan De Dikke Blauwe verbonden als hoofdredacteur van het domein 'Tax & Legal'. Koele is als advocaat en belastingadviseur uniek in haar geïntegreerde juridische, fiscale én strategische focus op advisering en probleemoplossing voor Private Clients en non-profitorganisaties. In 2007 promoveerde zij op International Taxation of Philanthropy (International Bureau of Fiscal Documentation).
►Voor het overzichtsartikel n.a.v. de evaluaties: klik hier
►Voor een samenvatting van de evaluatie van de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s door het Ministerie van Financiën: klik hier
►Voor een samenvatting van de evaluatie van de uitvoering van de giftenaftrek door de Belastingdienst: klik hier
►Voor een samenvatting van de externe evaluatie giftenaftrek door onderzoeksbureau Dialogic: klik hier