Het derde Corporate Power congres vond afgelopen week plaats in de Thomaskerk in Amsterdam. Een mooie plek voor bijeenkomsten, ooit aan de buitenrand van de stad gebouwd, maar nu een paar minuten lopen van Station Zuid.
Als lid van de commissie die het programma heeft voorbereid ben ik natuurlijk niet neutraal en laat het oordeel hoe het was graag aan anderen over. Maar ik was ook deelnemer en heb wel een paar persoonlijke observaties. De eerste is dat er in onze sector zo’n groot aantal geweldige initiatieven is en op allerlei gebied: mensen in Nederland ondersteunen in kwetsbare posities; hulp aan boeren in Afrika of Zuidoost Azië; onderwijs en gezondheidszorg verbeteren in binnen- en buitenland en nog veel meer. Van alles kwam op deze dag weer voorbij in de deelsessies en de pitches van een vijftal goede doelen en ik betrapte mijzelf erop dat ik aan alles wel geld zou willen geven.
Een tweede punt is dat er, hoewel er veel geklaagd wordt dat bedrijven en goede doelen elkaar maar moeilijk kunnen vinden, toch allerlei voorbeelden zijn van succesvolle partnerships tussen bedrijven of corporate foundations aan de ene kant en goede doelen aan de andere. In één van de sessies, met ABN Amro Foundation en Jeugdeducatiefonds, werd gesproken over voorwaarden voor succes. Daar hoort vertrouwen en een (persoonlijke) fit tussen partners bij en een duidelijk gezamenlijk doel, maar ook wel de erkenning dat beide partijen ieder verschillende subdoelen mogen hebben met een partnership.
Rond het hoofdthema had ik een derde observatie, of eigenlijk was dat de eerste van de dag. Als het gaat om de grote vraagstukken van deze tijd zoals klimaatverandering en je volgt zoals ik de media intensief, dan wordt alle heil van de overheid verwacht en soms nog een beetje van onszelf als we ons gedrag maar veranderen. In de discussie op dit congres was veel meer de teneur: we moeten het zelf doen als bedrijfsleven want we kunnen niet wachten op de overheid. En de filantropie kan helpen ons scherp te houden en bijdragen bij het opsporen en mogelijk maken van nieuwe en onorthodoxe oplossingen. Het gaf mij een beetje het gevoel van betrokken zijn van een parallelle wereld.
De milieubeweging is altijd huiverig geweest voor samenwerking met het bedrijfsleven en dat begrijp ik ook wel uit angst om bij te dragen aan window-dressing. Maar steeds meer bedrijven willen wel en kunnen ook een hoop verschil maken, zeker als ze verantwoordelijkheid nemen voor de hele keten van de productie van goederen of diensten.
Tot slot een fraaie opmerking van Rien van Gendt die mij bijbleef: hij spreekt liever niet over non-profit instellingen of non-gouvernementele organisaties, want dan definieer je iets vanuit het negatieve, dat wat het niet is. Liever spreekt hij van Social Purpose Organization (SPO) want dan zeg je wat je wel doet. Goed punt!
Marc Wortmann