Panel: Boudewijn Poelmann (Novamedia), Martin Lageweg (MVO Nederland) en Paul Beerkens (VFI / Nierstichting)
Wat betekent moed in een sector waarvan steeds meer transparantie wordt verlangd? Sessieleider Pieter Hilhorst vroeg het aan een drietal vertegenwoordigers van verschillende stromingen in de filantropische sector. De drie trapten af met een korte inleiding. VFI-voorzitter Paul Beerkens sprak daarin over de nieuwe samenwerking van de filantropiekoepels in de SBF. Zijn stelling: "We moeten lef tonen richting de politiek, aandringen op minder bureaucratie."
Beerkens ging verder: "Als sector hebben we jarenlang in de luwte gewerkt. Nu zijn we in een stroomversnelling terechtgekomen. Daar moeten we mee leren omgaan. Dat vergt moed. Transparantie is één ding, duidelijk maken wat je output als organisatie is acht ik echter zeker zo belangrijk."
Martin Lageweg, directeur van MVO Nederland, bekeek de materie met een ondernemersbril op, terwijl Boudewijn Poelmann (Novamedia) de theorie schuwde en een aantal persoonlijke ervaringen uit de tijd dat hij nog voor een goed doel werkzaam was deelde met de zaal.
Over transparantie waren de drie het hartgrondig eens: je ontkomt er niet aan. Poelmann: "Je bent gedoemd tot transparantie. Als je die weg niet gaat heb je als organisatie weinig toekomst. Het gevaar is wel dat de branche zich helemaal dichtmetselt met regels. Zoveel intelligente mensen die samen zoveel op zich zinnige dingen verzinnen. Als je dat allemaal optelt blijf je met niets achter."
Pieter Hilhorst: "Werkt de roep om transparantie soms contraproductief?"
Paul Beerkens: "Absoluut. Neem kleine organisaties die de ambitie hebben om te groeien. Die kunnen de 25% van het CBF niet halen. Zij moeten immers relatief meer investeren in groei. Dat vraagt om maatwerk. Je kunt niet alle fondsen over één kam scheren."
Poelmann constateert dat meer transparantie ook kan betekenen dat fondsen meer op safe gaan spelen. "Transparantie voedt een soort prisoners dillema. In ontwikkelingshulp mislukt dertig tot veertig procent van je projecten. Toch wordt je geacht daarvoor uit te komen, ondanks het feit dat je erop kunt worden afgerekend. Het vergt onder dat vergrootglas moed om de risico's niet te mijden, toch risicovolle projecten te blijven aangaan."
Daarop nam de discussie een curieuze wending en kwam de rol van het CBF weer eens ter discussie te staan. Poelmann noemde het CBF regelgever, controleur en rechter tegelijk. "Dat werkt niet." Getuige het applaus kon die opmerking op instemming rekenen bij veel congresgangers. Poelmann stelde ook dat zijn goede doelenloterijen ook gelden toekennen aan fondsen die geen CBF-keurmerk hebben, omdat die fondsen moeite hebben aan de voorwaarden te voldoen.
CBF-adjunct-directeur (binnenkort directeur) Adri Kemps verweerde zich. "Wat hier gedaan wordt is het creëren van een soort opstand tegen het CBF. Ik juich dat niet toe, maar ik loop er ook niet voor weg. Ik ben geen zelfverklaard "moedige" man. Ik ben gewoon een simpele Nederlander die een steentje bij wil dragen aan een betere samenleving."