Het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting werken gezamenlijk aan een nieuwe methode om armoede in Nederland te meten. De eindrapportage daarvan wordt dit najaar verwacht.
In de nieuwe benadering betekent armoede: een huishouden heeft niet genoeg financiële middelen voor minimaal noodzakelijke uitgaven in Nederland. Gekeken wordt naar inkomen, vermogen en werkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie. Dat laatste voor het eerst. Deze aanpak maakt volgens de drie partijen een completer inzicht mogelijk in welk bedrag huishoudens – naast de vaste lasten – overhouden voor minimaal noodzakelijke uitgaven aan voeding, kleding et cetera en of ze daarmee onder of boven de armoedegrens vallen.
Zo denken de drie samenwerkende partijen te kunnen bepalen hoeveel mensen arm zijn en om welk deel van de bevolking het gaat. Daarbij wordt gekeken naar de totale bevolking, maar ook naar bevolkingsgroepen zoals mensen met een uitkering of mensen in een bepaalde gemeente. Verder meet de nieuwe methode hoeveel inkomen arme mensen tekort komen, hoeveel bezit ze achter de hand hebben en hoeveel mensen langdurig (drie jaar) arm zijn.
Op 17 oktober wordt het eindrapport uitgebracht met daarin een beschrijving van de nieuwe methode
Nieuwsflits