Overzichtelijk: bij de tweede Filanthropium Top vorige week viel letterlijk hetzelfde te horen als op het International Fundraising Congress twee weken geleden. Leiderschap, lef en mooie én eerlijke verhalen moeten de kloof tussen filantropische sector en financier weer dichten. Want die kloof is onmiskenbaar. Klein voorbeeldje: de straten staan vol straatwervers, die meestal alleen een vast donateurschap in de aanbieding hebben. Terwijl de potentiële gever voortdurend vraagt of hij ook een eenmalige gift kan geven. Wie zit er dan op een dood spoor?
Terwijl de grote organisaties verworden zijn tot logge ministeries, staan de leiders juist búiten de sector op. Avontuurlijke fondsenwervers, doe-het-zelf actievoerders, eigenzinnige vrijwilligers, wetenschappers en adviseurs. Buitenboordmotoren, noemde Van Gendt ze. Creativiteit, lef en kritiek, dát leveren ze.
Terecht, dat er veel complimenten waren voor Bert Cocu (Emolife) die al jaren betoogt dat goede fondsenwerving geld kost. En dat dat een prima investering is. Leuk, dat ook Filanthropium geprezen werd voor onze berichten met diezelfde strekking en interviews met Dan Pallotta, actief met zijn ‘overhead moet’-campagnes in de VS.
Terecht. Maar ook een beetje zorgelijk. Komen de nieuwe en kritische geluiden alleen maar van de buitenboordmotoren? Terwijl zich op straat en in huiskamers een revolutie voltrekt, en de samenleving zich massaal afkeert van de traditionele filantropie, komt de sector niet veel verder dan ‘passie’ (daar istie weer) en ‘storytelling’.
Piraten! Buitenboordmotoren! Sta op! Buiten én binnen de gevestigde orde.
Filantropie