Filantroop Andrew Carnegie (1835-1919), bij ons vooral bekend als financier van het Haagse Vredespaleis, speelt in deze editie van DDB Journaal een belangrijke rol. Niet alleen wordt zijn gedachtengoed geëerd in een mooi artikel van Sophie Brinkel, maar ook weer ter discussie gesteld in een artikel van Joanna Macrae. Het gaat over effectieve methoden voor armoedebestrijding tegen de achtergrond van Carnegie’s - en later in navolging vele anderen - in de filantropie vrijwel onweersproken ‘bedelaars-dogma’. Het komt erop neer dat ‘directe filantropie’ een echte ‘no no’ is. Cash geld geven is vloeken in de kerk van barmhartigheid: dat is weggegooid filantropisch geld vanuit de ook door Carnegie verkondigde veronderstelling dat armen noch de vaardigheden, noch de motivatie hebben om met directe giften hun problemen structureel zelf op te lossen. Dat verklaart waarom er een hele intermediaire hulpmachine is geconstrueerd die die kennis wél zou hebben en die de integriteit van de filantropische gift moet bewaken voor de spreekwoordelijke bodemloze put.
Armenhulp vanuit fundamenteel wantrouwen van de armen - immers de onvermijdelijke consequentie van het bedelaarsdogma - wordt al enige tijd bestreden door GiveDirectly: met support van GiveWell en groeiend wetenschappelijk bewijs, o.a. van MIT en Wereldbank. Gebaseerd op veldwerk en projecten, zoals die waarbij private donoren via digitale betaaldiensten als M-PESA aan 60.000 Oost-Afrikaanse gezinnen elk duizend dollar overmaakten. Dat bleek allesbehalve weggegooid geld. De gezinnen kenden hun eigen mogelijkheden het beste; herwonnen hun eigenwaarde en hadden oog voor kansen in hun lokale economie en verbeterden hun inkomen tegen aanzienlijk lagere kosten dan de hulporganisaties.
Kan Carnegie’s bedelaarsdogma op de schroothoop? Is het lek nu boven en kan de vlag uit voor de herontdekking van misschien wel de klassiekste vorm van filantropie? Een teruggevonden wondermethode? En kunnen ngo’s straks - net als zoveel andere intermediaire organisaties - de deuren sluiten als er voor hen geen plaats meer is op de directe (internet)lijn tussen donoren en grantees?
Het antwoord laat zich raden. Het ligt meer in de rede te denken in en-en- dan of-of-scenario’s, overigens na nog veel meer onderzoek naar alle bedoelde, maar ook onbedoelde neveneffecten van directe filantropie als interventievorm. Het zal in elk geval impact hebben op de rol die ngo’s nu spelen in de oplossing van het armoedevraagstuk.
Daarbij mag je hopen dat ngo’s de hernieuwde inzichten over directe filantropie niet zien als een bedreiging en “ver-übering” van hun eigen bestaan, maar juist als een middel om het bestaan van hun doelgroepen dramatisch te verbeteren en dus sneller en (kosten)effectiever hun doelstellingen te realiseren. Want de beste filantropie is en blijft filantropie die zichzelf - direct of indirect - beoogt op te heffen.
Ontwikkelings samenwerking