AMSTELVEEN (5 juli) - De Commissie Pont heeft haar ei gelegd: een advies over de vervlechting van de Code Wijffels (VFI) en het CBF-Keur. Dit advies werd gegeven in opdracht van de besturen van VFI en CBF en ligt nu bij de respectievelijke achterbannen: de VFI-leden en de CBF-Keurmerkhouders. Per 1 juli 2008 zal het voorgestelde advies waarschijnlijk al in werking treden. FM zette de belangrijkste zaken uit het advies op een rijtje en peilde de eerste meningen in de sector. De rol van het CBF lijkt in elk geval steeds belangrijker te worden. En met het advies van de Commissie Pont in de hand zal het CBF ook aan Keurmerkhouders die geen VFI-lid zijn meer eisen gaan stellen. Dat maakt de roep om een lichter Keur voor kleinere organisaties alleen maar krachtiger.
Hans Pont leidde als onafhankelijk voorzitter de werkzaamheden van de Vervlechtingscommissie. Dit heeft geleid tot een gedetailleerd voorstel. Naast vertegenwoordigers van VFI en CBF namen onafhankelijke experts en adviseurs zitting in de commissie, onderwie Philip Wallage (hoogleraar Accountantscontrole UvA en partner KPMG), Tymen van der Ploeg (hoogleraar Privaatrecht VU Amsterdam), Teun Hardjono (hoogleraar Kwaliteitsmanagement en certificatie Erasmus Universiteit) en vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën en Justitie.
Extra taak Commissie Pont
Naast de vervlechting van de Code van Goed Bestuur en het CBF-keurmerk had de commissie Pont nóg een taak. Het betrof hier de aanpassing van het Keurmerk op basis van de evaluatie van het keurmerk ter verhoging van effectiviteit en efficiency. Hierdoor vindt een verdere gebiedsuitbreiding plaats anders dan alleen wat Wijffels heeft aangegeven.
De commissie heeft volgens haarzelf rekening gehouden met "aanvaardbare administratieve lasten, aanvaardbare toetsingslasten en werkbaarheid". Het advies beoogt een verhoogde kwaliteit van functioneren, een groter vertrouwen voor de sector en een duurzaam jasje van vereisten voor de wat verdere toekomst van de sector betreft. Pont kwam tijdens zijn werk drie belangrijke dilemma's tegen: principes en regels nu binnen één toetsingskader, overlap tussen Code en Keurmerk en de kwalitatieve principes en ‘binaire' regels bij toetsing en controle.
Pont in het kort
• Nieuw element: verantwoordingsmodel met daarin drie opgenomen principes:
- Strikte scheiding tussen toezicht, besturen en uitvoeren.
- Constant werken aan optimale besteding van middelen en effectief en doelmatig werken aan de doelstelling
- Constant streven naar optimale communicatie met ‘stakeholders'.
Het verantwoordingsmodel moet in het jaarverslag worden opgenomen en er zal door het CBF ook een inhoudelijke analyse plaatsvinden.
• In de regelgeving is een aantal zaken gewijzigd en toegevoegd.
- De belangrijkste wijzigingen betreffen de verdeling tussen bevoegdheden van toezichthoudend orgaan en bestuur, beoordeling van directie en meerjarenbeleidplan.
- In het kader van bestrijding van terrorisme en criminaliteit zijn er bepalingen opgenomen over het opslaan en beschikbaar stellen van gegevens van zowel donateurs als begunstigden.
- Verscherping van vereisten inzake belangenverstrengeling en vervanging van de norm van uitvoeringskosten naar een norm t.a.v. kosten van beheer en administratie.
• Administratieve last en veranderde toetsing: eenmaal in de drie jaar zal een tussentijdse toetsing plaatsvinden (nu tweemaal in de vijf jaar). Bij de jaarlijkse controle zal meer gebruik worden gemaakt van risicoanalyse-toetsing.
Opvallend
Een aantal opvallende zaken uitgelicht:
• Geen salarisplafond voor directie of bestuurders met een toezichthoudend orgaan. Wel "redelijkheidsvereisten".
• De ANBI is voor steunstichtingen ruimer dan CBF.
• De vereniging en het hoogste orgaan de ALV is nu ook opgenomen.
• Bestuurders kunnen nog steeds een vergoeding krijgen bij uitvoerende werkzaamheden (niet als werknemer) niet zijnde in functie als bestuurder.
• De goede doelen
• organisatie als doorgeefluik naar het openbaar ministerie.
• Opkomst van nieuwe partnerships en bewaking van belangenverstrengeling zullen in de toekomst van groter belang worden.
• Verplichte opname van eigen normering voor kosten van beheer en administratie.
• Uitbreiding bestuurdersverantwoordelijkheid naast de verplichte goedkeuring voor begroting, jaarplan, directie, meerjarenbeleidplan en reserves.
• De principes van het verantwoordingsmodel zullen criteria en procedures moeten komen waar vervolgens weer toezicht op gehouden moet worden.
• Nog meer verantwoording naar het publiek.
Reacties op het rapport
Gosse Bosma, directeur VFI:
"Het bestuur is positief met het vorige week gepresenteerde advies. In het najaar zullen de leden van het VFI zich op de ALV definitief uitspreken. Ruimte om inhoudelijk veel te veranderen is er echter niet.
De belangrijke Code voor Goed Bestuur en haar onderliggende principes zijn opgenomen in dit advies. Hiervoor is een specifiek verantwoordingsmodel opgesteld.
Verder moet er nog de nodige informatie worden verschaft over de wijze waarop de toetsing zal plaatsvinden. Na de zomervakantie wordt er een informatiebijeenkomst gehouden.
T.a.v. de extra administratieve lasten zie ik ook winst. Er zijn twee regelstelsels - code en keurmerk - die nu opgaan op in één nieuw keurmerk, dat is dus winst. De administratieve lasten hangen verder sterk af van de wijze waarop de toetsing wordt ingevuld. Daarnaast kan een goede communicatie vanuit het CBF veel ondervangen. Het ministerie van Financiën heeft om een formele voorziening verzocht voor criminaliteit- en terrorisme bestrijding. Wij zullen hier nog ‘best practices' voor gaan opstellen hoe hiermee in de praktijk om te gaan.
Ook zijn in het advies de diverse elementen van de beloningsregeling, transparantie en verantwoording overgenomen. Voor VFI-leden blijft de beloningsregeling echter, inclusief het salarisplafond, onverkort van toepassing.
En t.a.v. de bredere toepassing van het keurmerk kan ik aangeven dat de VFI voorstander is van een zo breed mogelijke toepassing van het keurmerk. Beslissingen daarover liggen, vanwege het principe van zelfregulering, niet bij de VFI. Wij staan natuurlijk altijd open voor overleg binnen de brede filantropische sector over gezamenlijke spelregels."
Adri Kemps, directeur CBF:
"Wij zijn heel positief over het feit dat Code en CBF-Keur nu vervlochten zijn. Bovendien wordt het toezicht door het CBF verbreed doordat nu ook het toezicht op het bestuur onder het CBF-Keur valt. De essentiële principes van Wijffels zijn opgenomen in het verantwoordingsmodel. Hierbij zullen wij als toezichthouder ook een dialoog aangaan met onze keurmerkhouders en zo inhoudelijk en kwalitatief gaan toetsen. Deze toetsingsmethodiek is voor ons ook een nieuwe uitdaging. Het toetsen van principes in het CBF-Keur is lastig en daarom is dit ondergebracht in een aparte verantwoordingsverklaring. Hiervoor dienen wij voor 1 juli volgend jaar een instrumentarium te ontwikkelen ter toetsing van de verantwoordingsverklaring.
Toetsing van de Code en het CBF-Keur brengt in eerste instantie meer werk met zich mee voor zowel keurmerkhouders als het CBF. Op termijn wordt dit minder vanwege de combinatie en de eenvoudiger jaarlijkse toetsing. Eenmaal per drie jaar zal een inhoudelijk intensieve controle plaatsvinden.
Nieuw is dat de fondsenwervende instellingen de ontvangen giften op naam dienen te registreren. Maar ik wil benadrukken dat gegevens van donateurs, zonder hun toestemming verder niet openbaar gemaakt mogen worden. Het klopt dat die anonieme envelop onder de deur nog steeds lastig zal zijn om te verantwoorden.
Wij hebben vooraf draagvlak gezocht door verschillende partijen uit te nodigen en hun meningen mee te nemen bij de uiteindelijke totstandkoming van dit advies. Maar in de besluitvorming over wijzigingen in het CBF-Keur is het CBF bestuur zelf verantwoordelijk . Het College van Deskundigen met vertegenwoordigers van diverse stakeholders geeft daartoe advies.
Het CBF stelt het belang van de donateur bij het CBF-Keur centraal. Onafhankelijkheid van het bestuur is daarom een groot goed, ook bij steunstichtingen, ondanks dat daar verschillend over gedacht wordt. Wij zien daarnaast ook nieuwe partnerships tussen bijvoorbeeld bedrijfsleven en goede doelen organisaties. Maar ook hier blijven wij in het kader van het donateurvertrouwen vasthouden aan voorkoming van belangenverstrengeling.
Wij hebben bewust geen absoluut salarisplafond opgenomen. Dit is de verantwoordelijkheid van de onafhankelijke besturen van de organisaties. Wel dient de instelling duidelijk te maken welke grondslag is vastgesteld en de bezoldiging van de directie dient in een redelijke verhouding te staan tot de omvang van de organisatie en de aard van de werkzaamheden.
Wij zijn nu een onderzoek gestart naar een mogelijk ‘lichter' keurmerk voor lokale fondsen en kleinere organisaties. In het najaar zal hier meer over bekend zijn. Dit is ook zeker ook onze verantwoordelijkheid als CBF naar hen en ook het publiek toe. Wij willen zorgdragen voor een juiste beeldvorming die het publiek over ons heeft en dat deze overeenstemt met de realiteit."
Het ISF, de koepel van lokale fondswervende organisaties, was bij het ter perse gaan van deze FM niet bereikbaar voor commentaar. In een volgende editie zullen de reacties van het ISF en goede doelenorganisaties worden meegenomen.
Conclusie
Als de adviezen van de Commissie Pont worden overgenomen zal het werkveld van het CBF verder toenemen. Tegelijkertijd zullen de kleine, lokaal wervende fondsen en steunstichtingen nog meer moeite krijgen het CBF-keurmerk te verkrijgen. Het CBF heeft daarom de intentie uitgesproken om werk te maken van de de ontwikkeling van een ‘lichter' keurmerk. In de accountancy zie je ook lichtere (AA accountant) en zwaardere (RA accountant) vereisten. Het is nu nog zaak dat buiten de filantropische sector zelf ook het grote publiek begrijpt waar het CBF voor staat. Voor nu een hele klus voor alle huidige keurmerkhouders aan de nieuwe vereisten te voldoen. Het effect moet uiteindelijk natuurlijk wel zijn dat de doelstelling van de goede doelen organisatie beter bereikt wordt.
Klik hier om het advies te downloaden